kan uitleggen wat het sociologisch perspectief is.
kan uitleggen wat de sociale functie van netwerken en verschillende groeperingen is.
kan uitleggen op welke manier diëtisten (voorlichters) met netwerken en verschillende
groeperingen maken krijgen
kan verschillende gevolgen van groepsdenken uitleggen, waaronder stereotyperingen,
vooroordelen, tunnelvisie
kan aangeven hoe de verspreiding van obesitas in sociale netwerken gaat
kan met behulp van het sociologisch perspectief kritisch kijken naar voorlichtingscampagnes en
preventieprogramma’s
kan uitleggen welke rol macht en sociale klasse speelt in voorlichting
kan uitleggen wat sociale stratificatie en sociale mobiliteit inhoudt, en welke relatie deze
begrippen met voorlichting hebben
kan uitleggen welke maatschappelijke, sociale, culturele en religieuze factoren een rol spelen bij
voorlichting, sociale verandering en gedragsverandering
kan uitleggen wat Dagevos en Dagevos bedoelen met de verhouding tussen integratiefactoren en
sociaal-economische factoren ter verklaring van overgewicht
kan de veranderingen die voorlichters voorstaan koppelen aan sociale veranderingen
kan benoemen hoe problemen als obesitas op verschillende manieren geframed kunnen worden
en wat hier de gevolgen voor zijn voor voorlichting.
kan uitleggen wat de sociale invloed is op het leven tijdens de verschillende levensfasen, van
geboorte tot en met overlijden
kan uitleggen wat medicalisering is, en wat de drie vormen van iatrogenese beschreven door
Illich inhouden.
kan kenmerken van verschillende generaties benoemen en uitleggen hoe gezondheidsverschillen
en sociale ongelijkheid tussen generaties ontstaat
kan het verband aangeven tussen de ontwikkeling van de welvaartsstaat en de levensloop
1
,Uitleggen wat het sociologisch perspectief is
Sociologie is de wetenschap die het samenleven van mensen binnen grotere verbanden
(bijvoorbeeld een land) en kleinere verbanden (bijvoorbeeld een gezin) bestudeert.
Peter Berger heeft het sociologisch perspectief geformuleerd: ‘Het algemene in het bijzondere zien’.
Sociologie kijkt niet alleen naar het individuele (zoals bij psychologie), maar kijkt of daar iets
algemeens ten grondslag ligt.
Neem bijvoorbeeld Durkheim. Hij deed onderzoek naar zelfmoord en vond een verband tussen
integratie en zelfmoord. Hij vond hoe lager de integratie hoe hoger het zelfmoordcijfer, en
andersom. Psychologen zouden zeggen dat het individu bepaald of hij zelfmoord pleegt of niet.
Sociologie kijkt naar het algemene plaatje.
Een ander voorbeeld is dat we niet onze partner uitkiezen op liefde, maar dat we eerst naar de
algemene eigenschappen kijken.
Kan uitleggen wat de sociale functie van netwerken en verschillende groeperingen is
Groeperingen bestaat uit groepen, sociale categorieën, togetherness situation en collectiviteit.
Groepen Sociale categorie Togetherness Collectiviteit
situation
Criteria -regelmatig zonder -mensen die in -veel interactie -veel
tussenkomst van iedergeval één ding -weinig gemeenschappeli
anderen met gemeen hebben gemeenschappelijk jke waarden
elkaar omgaan -weinig e waarden -weinig interactie
- gemeenschappelijke
gemeenschappelij waarden
k doel nastreven
-een stabiel
patroon van
relaties hebben
-het gevoel
hebben een groep
te zijn
Voorbeeld: Gezin, Tienermoeder, Collega’s Mensen die
vriendengroep diabetici, stemmen op
student, Turk bepaalde politieke
partijen
2
, Groepen geven hulp, informatie, geborgenheid en helpen met het verschaffen van sociale identiteit.
Daarnaast is er nog onderscheid tussen primair en secundair
Netwerk:
Een (persoonlijk) netwerk is een sociaal interactiesysteem (een web van zwakke sociale banden), die
een persoon (centraal ego) als middelpunt heeft. Iedereen vormt zo’n netwerk en alleen hij/zij
onderhoudt interactie met iedereen die tot het netwerk behoort.
Sociaal kapitaal:
Is de grootte van iemands netwerk en de hulpbronnen waarover iemand dankzij dit netwerk kan
beschikken. Je wil iets gedaan krijgen – hoeveel mensen kun je inschakelen. Hoe hoger dit getal hoe
groter je sociaal kapitaal en daarmee je netwerk.
Kan uitleggen op welke manier diëtisten met netwerken en verschillende groeperingen te maken
krijgen
Een voorbeeld uit de wetenschap over de verspreiding van obesitas over een netwerk:
o Obesitas heeft geen genetische maar sociale oorzaken
o De acceptatie van het concept ‘overgewicht’ in de groep zorgt ervoor dat anderen ook
overgewicht krijgen
o De conclusie is dus dan netwerk ervoor zorgt dat biologische en gedragseigenschappen van
obesitas zich verspreiden via sociale banden. Dit heeft implicaties voor de volksgezondheid.
Als de één (alter), obees wordt, wat is dan de kans dat de ander (ego) het ook wordt. De kans tussen
je partner en jij is bijvoorbeeld kleiner dan tussen jou en je buren. Dus als iemand die dicht bij jou
staat obees wordt, heb jij (ego) een grotere kans dit ook te worden.
Ook is er vaker sprake van overgewicht bij Niet-Westerse allochtone groepen. Turken, Marokkanen
en Antilianen blijken vaker dan autochtonen een BMI te hebben van 25 of hoger.
Daarnaast is het belangrijk om als diëtist je netwerk (en daarmee dus) je sociale kapitaal te
vergroten.
Wanneer je voorlichting gaat geven is het belangrijk te weten met wat voor soort groep je gaat
werken.
Groepsconformiteit:
Ook krijg je te maken met groepsconformiteit. Mensen passen het eetgedrag aan naar het gedrag
van anderen. Mensen vergelijken zichzelf in sociale situatie met elkaar om te kijken of ze normaal
gedrag vertonen. Vervolgens passen ze hun gedrag aan op wat de anderen doen. (normatieve
invloed)
Ook kunnen ze hun gedrag aanpassen omdat ze denken dat andere mensen beter weten wat het
beste gedrag in een situatie is (informatieve invloed). Of om schaamte of afwijzing voor anders
gedragen te vermijden (interpersoonlijke invloed).
Dit is de reden dat mensen meer of minder kunnen eten wanneer ze met anderen eten.
3