BASISBEGRIPPEN AUDIOLOGIE 2
PARTIM AUDITIEF GEEVOKEERDE POTENTIALEN
LES 1
A. INLEIDING
1. Basisbegrippen
• Menselijk zenuwstelsel genereert elektrische potentialen
(hersengolven):
o Zonder externe stimuli: niet-geëvokeerde potentialen
o In respons op specifieke externe stimuli: geëvokeerde
potentialen
• Niet-geëvokeerde potentialen
o Fundamentele basis van AEP-onderzoek
= ElektroEncephaloGram of EEG
o Zonder stimulus = generatie in CZS van spontane, willekeurige
neuro-elektrische signalen
• Geëvokeerde potentialen
o Zintuigelijke stimulus → neurale activiteit opwekken/uitlokken
= Sensorisch geëvokeerde potentialen (SEP)
o Bv. auditieve stimulus → auditief geëvokeerde potentialen
(AEP)
Visuele stimulus → visueel geëvokeerde potentialen (VEP)
Somatosensorische stimulus → somatosensorische
geëvokeerde potentialen (SSEP)
2. Auditory evoked potentials/responses (AEP/AER)
• Elektrische activiteit van het auditief systeem (potentiaal) dat
geproduceerd of uitgelokt wordt (geëvokeerd) door geluiden (auditief)
• 15AEP’s
o Auditieve stimulus → er ontstaan gelijktijdig over geheel de
lengte van de auditieve baan (cochlea → cerebrale cortex)
15 AEP’s
o Ongeveer 15 AEP’s tijdens eerste 500ms na stimulusaanbieding
(= post-stimulus onset)
o AEP’s kunnen apart opgemeten worden
1
, o SLR: Short Latency Response
- EcochG: elektrocochleografie → meet de vroegste
potentialen die in de cochlea zelf plaatsvinden
- ABR: Auditory Brainstem Response → de potentialen
die vooral in de hersenstam plaatsvinden (de eerste 5
golven)
o MLR: Middle Latency Response
o LLR: Long Latency Response
3. ABR of BERA
• ABR = Auditory Brainstem Response of Auditieve
hersenstampotentiaal
Dat wat gemeten wordt
• BERA = Brainstem Evoked Response Audiometry
Techniek waarmee gemeten wordt
B. KLINISCHE TOEPASSING
1. Klinische toepassing ABR
• Neuro-otologische diagnostiek
→ evaluatie neurale integriteit N VIII & hersenstam
o Detectie vestibulair schwannoom
o Intra-operatieve monitoring: fossa posterior chirurgie
2
, • Drempelbepalende diagnostiek
→ schatting vd gehoordrempels bij moeilijk te testen populatie
o Baby’s
o Niet-coöperatieve & actieve kinderen
o Simulanten + aggravanten
o Meervoudige handicaps
2. Universal newborn hearing screening (UNHS)
• 1998, Yoshinago-Itano et al.
o Kinderen waarbij het gehoorverlies geïdentificeerd werd voor de
leeftijd van 6 maanden hadden betere receptieve (=begrip van taal)
en expressieve taalvaardigheden dan kinderen waarbij het
gehoorverlies geïdentificeerd werd na 6 maanden
• 2000, Joint Committee on Infant Hearing (JCID): richtlijnen
o Alle baby’s moeten toegang hebben tot gehoorscreening voor de
leeftijd van 1 maand
o In geval van een ‘refer’ bij de screening, zal een audiologische en
medische diagnose gemaakt moeten worden voor de leeftijd van 3
maanden
o Alle kinderen met een permanent gehoorverlies dienen
multidisciplinaire interventie te ontvangen/krijgen tegen de leeftijd
van 6 maanden
• Sinds 1998 in Vlaanderen → ALGO-screening (stimulus gebruikt die niet
frequentiespecifiek is)
o Sinds 2013: MAICO-screening (wel meer frequentiespecifiek; 2 oren
tegelijkertijd gemeten)
• Vóór de implementatie van UNHS programma’s was de gemiddelde
detectieleeftijd 30 maanden (2,5 jaar)
o Nu voor de leeftijd van 1 maand!
• Bevestigen en kwantificeren van het gehoorverlies bij kinderen die te jong
zijn om getest te worden met gedragsmatige technieken zoals tonale
audiometrie
Objectieve testing
3
, 3. Objectieve testing
• 1000Hz tympanometrie
o < 3 maanden
o ≥ 3 maanden - < 9 maanden: ook 226Hz
o ≥ 9 maanden: 226Hz
• OAE’s
• Auditory Evoked Potentials (AEP’s)
o Click-ABR (deze gaan wij dit jaar bespreken)
o Tone-burst ABR
o Chirp-ABR
o ASSR
C. OPSTELLING
1. Stimulus
• Auditieve abrupte (zeer kort/snel) stimuli
o Click
o Toneburst of tonepip
o Spraakgeluiden
o Chirp
• De stimuli worden aangeboden via een akoestische transducer
o Toestel dat elektrische energie omzet in akoestische energie
o Bv. hoofdtelefoon, inserts, beengeleider (als inserts niet mogelijk
zijn)
4
PARTIM AUDITIEF GEEVOKEERDE POTENTIALEN
LES 1
A. INLEIDING
1. Basisbegrippen
• Menselijk zenuwstelsel genereert elektrische potentialen
(hersengolven):
o Zonder externe stimuli: niet-geëvokeerde potentialen
o In respons op specifieke externe stimuli: geëvokeerde
potentialen
• Niet-geëvokeerde potentialen
o Fundamentele basis van AEP-onderzoek
= ElektroEncephaloGram of EEG
o Zonder stimulus = generatie in CZS van spontane, willekeurige
neuro-elektrische signalen
• Geëvokeerde potentialen
o Zintuigelijke stimulus → neurale activiteit opwekken/uitlokken
= Sensorisch geëvokeerde potentialen (SEP)
o Bv. auditieve stimulus → auditief geëvokeerde potentialen
(AEP)
Visuele stimulus → visueel geëvokeerde potentialen (VEP)
Somatosensorische stimulus → somatosensorische
geëvokeerde potentialen (SSEP)
2. Auditory evoked potentials/responses (AEP/AER)
• Elektrische activiteit van het auditief systeem (potentiaal) dat
geproduceerd of uitgelokt wordt (geëvokeerd) door geluiden (auditief)
• 15AEP’s
o Auditieve stimulus → er ontstaan gelijktijdig over geheel de
lengte van de auditieve baan (cochlea → cerebrale cortex)
15 AEP’s
o Ongeveer 15 AEP’s tijdens eerste 500ms na stimulusaanbieding
(= post-stimulus onset)
o AEP’s kunnen apart opgemeten worden
1
, o SLR: Short Latency Response
- EcochG: elektrocochleografie → meet de vroegste
potentialen die in de cochlea zelf plaatsvinden
- ABR: Auditory Brainstem Response → de potentialen
die vooral in de hersenstam plaatsvinden (de eerste 5
golven)
o MLR: Middle Latency Response
o LLR: Long Latency Response
3. ABR of BERA
• ABR = Auditory Brainstem Response of Auditieve
hersenstampotentiaal
Dat wat gemeten wordt
• BERA = Brainstem Evoked Response Audiometry
Techniek waarmee gemeten wordt
B. KLINISCHE TOEPASSING
1. Klinische toepassing ABR
• Neuro-otologische diagnostiek
→ evaluatie neurale integriteit N VIII & hersenstam
o Detectie vestibulair schwannoom
o Intra-operatieve monitoring: fossa posterior chirurgie
2
, • Drempelbepalende diagnostiek
→ schatting vd gehoordrempels bij moeilijk te testen populatie
o Baby’s
o Niet-coöperatieve & actieve kinderen
o Simulanten + aggravanten
o Meervoudige handicaps
2. Universal newborn hearing screening (UNHS)
• 1998, Yoshinago-Itano et al.
o Kinderen waarbij het gehoorverlies geïdentificeerd werd voor de
leeftijd van 6 maanden hadden betere receptieve (=begrip van taal)
en expressieve taalvaardigheden dan kinderen waarbij het
gehoorverlies geïdentificeerd werd na 6 maanden
• 2000, Joint Committee on Infant Hearing (JCID): richtlijnen
o Alle baby’s moeten toegang hebben tot gehoorscreening voor de
leeftijd van 1 maand
o In geval van een ‘refer’ bij de screening, zal een audiologische en
medische diagnose gemaakt moeten worden voor de leeftijd van 3
maanden
o Alle kinderen met een permanent gehoorverlies dienen
multidisciplinaire interventie te ontvangen/krijgen tegen de leeftijd
van 6 maanden
• Sinds 1998 in Vlaanderen → ALGO-screening (stimulus gebruikt die niet
frequentiespecifiek is)
o Sinds 2013: MAICO-screening (wel meer frequentiespecifiek; 2 oren
tegelijkertijd gemeten)
• Vóór de implementatie van UNHS programma’s was de gemiddelde
detectieleeftijd 30 maanden (2,5 jaar)
o Nu voor de leeftijd van 1 maand!
• Bevestigen en kwantificeren van het gehoorverlies bij kinderen die te jong
zijn om getest te worden met gedragsmatige technieken zoals tonale
audiometrie
Objectieve testing
3
, 3. Objectieve testing
• 1000Hz tympanometrie
o < 3 maanden
o ≥ 3 maanden - < 9 maanden: ook 226Hz
o ≥ 9 maanden: 226Hz
• OAE’s
• Auditory Evoked Potentials (AEP’s)
o Click-ABR (deze gaan wij dit jaar bespreken)
o Tone-burst ABR
o Chirp-ABR
o ASSR
C. OPSTELLING
1. Stimulus
• Auditieve abrupte (zeer kort/snel) stimuli
o Click
o Toneburst of tonepip
o Spraakgeluiden
o Chirp
• De stimuli worden aangeboden via een akoestische transducer
o Toestel dat elektrische energie omzet in akoestische energie
o Bv. hoofdtelefoon, inserts, beengeleider (als inserts niet mogelijk
zijn)
4