Werken
aan
gezondhei
d
,
,Inleiding
Tijdens mijn stage op de afdeling Orthopedie/Urologie in het Wilhelmina ziekenhuis in Assen heb ik
voor mijn PLP-2 aan de module “Werken aan gezondheid” gewerkt. Voor deze module heb is een
casus uitgekozen waarvoor een preventieplan gemaakt is. Deze casus is beoordeeld aan een
instrument waarmee de complexiteit in kaart gebracht wordt dit is terug te lezen in bijlage 9.1.
Hierbij is er rekening gehouden met de zelfredzaamheid, de draagkracht en draaglast van de
zorgvrager en diens naasten.
Tijdens de module is er gewerkt aan verschillende leeruitkomsten:
1. De student omschrijft op methodische en verantwoorde wijze de potentiële patiëntproblemen
en verantwoordt deze keuze op basis van recente wetenschappelijke bronnen en/of
klinische expertise en inzichten.
2. De student beoordeelt op methodische wijze samen met de zorgvrager, diens naasten en
informele netwerk de gezamenlijke draaglast en draagkracht en verantwoordt in welke fase
van zelfmanagement de zorgvrager zich bevindt en houdt bij het indiceren van de preventieve
zorg hier rekening mee.
3. De student verklaart het risicovolle gedrag en de motivatie voor gedragsverandering met
behulp van gangbare modellen en gebruikt deze informatie bij het indiceren van de
preventieve zorg.
4. De student prioriteert de preventieve zorg, stelt deze vast en verantwoordt deze en wijst de
zorg toe aan het juiste deskundigheidsniveau waarbij rekening gehouden wordt met een
effectieve verdeling van middelen en dit inzichtelijk maken aan alle betrokkenen.
5. De student organiseert de zorg effectief en efficiënt, werkt volgens standaarden, richtlijnen en
protocollen en kan de zorg op transparante wijze monitoren.
, Casus
Mw. de Vries (fictieve naam) is een vijftig jarige vrouw met Nederlandse nationaliteit,
thuiswonend samen met echtgenoot en twee kinderen. Mw. is bekend met Kleincellig longcarcinoom,
Mw. heeft hierbij ook het Paraneoplastisch neurologisch syndroom. De verschijnselen van dit
syndroom zijn epilepsieaanvallen en myelopathieen dit is een verzamelnaam voor verschillende
ziektes in het ruggenmerg zoals hevige rugpijn, pijnlijke en slappe benen, verlammingsverschijnselen
en afwezige reflexen (Drixler, 2020).
Deze verschijnselen worden door de werking van de tumor veroorzaakt.
Mw. heeft op 05-04-2021 haar eerste chemokuur gehad. Mw. is hierdoor erg verzwakt en heeft veel
pijn in de nek en rug daarnaast heeft mw. een hoge ademhaling i.v.m. haar ziektebeeld. Mw. wordt
hierdoor opgenomen op de afdeling voor het specialisme neurologie. Mw. heeft geen trek en drinkt
weinig. Mw. heeft daarom een sonde gekregen en krijgt anderhalf liter sonde voeding per dag.
Daarnaast drinkt mw. erg weinig, daarom krijgt mw. 1L Nacl infuus. Mw. krijgt op 09-04-2021 een
urineweginfectie wat doorschiet in een urosepsis. Mw. heeft koorts en verhoogde CRP
(ontstekingswaarden).
Mw. belt geregeld voor toiletgang. Mw. gaat met regelmaat naar de po-stoel. Doordat mw. verzwakt is
heeft ze een valgevaar. Daarnaast ligt mw. veel in bed en heeft hierbij een hoger risico om decubitus
te ontwikkelen.
Familie/vrienden
Mw. geeft aan dat ze angstig is voor wat er komen gaat. Mw. haar echtgenoot komt regelmatig op
bezoek hier heeft ze veel steun aan. Daarnaast heeft ze veel steun van haar kinderen en vriendinnen
die ze regelmatig belt.
aan
gezondhei
d
,
,Inleiding
Tijdens mijn stage op de afdeling Orthopedie/Urologie in het Wilhelmina ziekenhuis in Assen heb ik
voor mijn PLP-2 aan de module “Werken aan gezondheid” gewerkt. Voor deze module heb is een
casus uitgekozen waarvoor een preventieplan gemaakt is. Deze casus is beoordeeld aan een
instrument waarmee de complexiteit in kaart gebracht wordt dit is terug te lezen in bijlage 9.1.
Hierbij is er rekening gehouden met de zelfredzaamheid, de draagkracht en draaglast van de
zorgvrager en diens naasten.
Tijdens de module is er gewerkt aan verschillende leeruitkomsten:
1. De student omschrijft op methodische en verantwoorde wijze de potentiële patiëntproblemen
en verantwoordt deze keuze op basis van recente wetenschappelijke bronnen en/of
klinische expertise en inzichten.
2. De student beoordeelt op methodische wijze samen met de zorgvrager, diens naasten en
informele netwerk de gezamenlijke draaglast en draagkracht en verantwoordt in welke fase
van zelfmanagement de zorgvrager zich bevindt en houdt bij het indiceren van de preventieve
zorg hier rekening mee.
3. De student verklaart het risicovolle gedrag en de motivatie voor gedragsverandering met
behulp van gangbare modellen en gebruikt deze informatie bij het indiceren van de
preventieve zorg.
4. De student prioriteert de preventieve zorg, stelt deze vast en verantwoordt deze en wijst de
zorg toe aan het juiste deskundigheidsniveau waarbij rekening gehouden wordt met een
effectieve verdeling van middelen en dit inzichtelijk maken aan alle betrokkenen.
5. De student organiseert de zorg effectief en efficiënt, werkt volgens standaarden, richtlijnen en
protocollen en kan de zorg op transparante wijze monitoren.
, Casus
Mw. de Vries (fictieve naam) is een vijftig jarige vrouw met Nederlandse nationaliteit,
thuiswonend samen met echtgenoot en twee kinderen. Mw. is bekend met Kleincellig longcarcinoom,
Mw. heeft hierbij ook het Paraneoplastisch neurologisch syndroom. De verschijnselen van dit
syndroom zijn epilepsieaanvallen en myelopathieen dit is een verzamelnaam voor verschillende
ziektes in het ruggenmerg zoals hevige rugpijn, pijnlijke en slappe benen, verlammingsverschijnselen
en afwezige reflexen (Drixler, 2020).
Deze verschijnselen worden door de werking van de tumor veroorzaakt.
Mw. heeft op 05-04-2021 haar eerste chemokuur gehad. Mw. is hierdoor erg verzwakt en heeft veel
pijn in de nek en rug daarnaast heeft mw. een hoge ademhaling i.v.m. haar ziektebeeld. Mw. wordt
hierdoor opgenomen op de afdeling voor het specialisme neurologie. Mw. heeft geen trek en drinkt
weinig. Mw. heeft daarom een sonde gekregen en krijgt anderhalf liter sonde voeding per dag.
Daarnaast drinkt mw. erg weinig, daarom krijgt mw. 1L Nacl infuus. Mw. krijgt op 09-04-2021 een
urineweginfectie wat doorschiet in een urosepsis. Mw. heeft koorts en verhoogde CRP
(ontstekingswaarden).
Mw. belt geregeld voor toiletgang. Mw. gaat met regelmaat naar de po-stoel. Doordat mw. verzwakt is
heeft ze een valgevaar. Daarnaast ligt mw. veel in bed en heeft hierbij een hoger risico om decubitus
te ontwikkelen.
Familie/vrienden
Mw. geeft aan dat ze angstig is voor wat er komen gaat. Mw. haar echtgenoot komt regelmatig op
bezoek hier heeft ze veel steun aan. Daarnaast heeft ze veel steun van haar kinderen en vriendinnen
die ze regelmatig belt.
