Exameneenheid D
Naam: Hester Bijma JAN21PW
Instelling: Kindercentrum Wollewaps
ROC Friese poort GPW
Werkproces:
B1-K1-W1
B1-K1-W7
B1-K1-W8
P2-K1-W1
P2-K1-W3
P2-K1-W4
,Inhoudsopgave
Inhoudsopgave......................................................................................................................................2
Inleiding.................................................................................................................................................3
Hoofdstuk 1...........................................................................................................................................4
B1-K1-W1 inventariseert behoeften en wensen van het kind...........................................................4
1.1 Rapporteert op methodische wijze de wensen en behoeften van het kind.............................4
1.2 Rapporteert op methodische wijze de cognitieve ontwikkeling van het kind..........................4
1.3 Rapporteert op methodische wijze de motorische ontwikkeling van het kind........................6
1.4 Rapporteert op methodische wijze de sociaal- emotionele ontwikkeling van het kind...........6
1.5 Legt haar waarnemingen accuraat en objectief vast...................................................................7
Hoofdstuk 2.........................................................................................................................................11
P2-K1-W3 ontwikkeld (mede) een begeleidingsplan.......................................................................11
2.1 Verwerkt doelgericht informatie uit verschillende bronnen..................................................11
2.2 Trekt relevante conclusies uit de beschikbare informatie.....................................................11
2.3 Maakt een afweging van verschillende alternatieven met de consequenties voor
betrokkenen................................................................................................................................11
2.4 Beschrijft accuraat de wijze van begeleiding.........................................................................11
2.5 Stelt een begeleidingsplan op dat uitvoerbaar is binnen de organisatie van de groep..........12
2.6 Sluit met het begeleidingsplan aan bij het specifieke kind en zijn behoeften........................13
Hoofdstuk 3.........................................................................................................................................14
B1-K1-W8 Evalueert de werkzaamheden........................................................................................14
3.1 Registreert bruikbare evaluatiegegevens volgens de richtlijnen van de organisatie.............14
3.2 Schrijft een inhoudelijk juist en gestructureerd evaluatieverslag..........................................14
3.3 trekt de belangrijkste conclusies uit de gegevens over het resultaat van de werkzaamheden.
.....................................................................................................................................................15
3.4 trekt de belangrijkste conclusies uit de gegevens over het proces van de werkzaamheden. 15
3.5 geeft een reëel beeld van haar eigen werkwijze....................................................................15
3.7 formuleert realistische voorstellen tot verbetering/verandering van de werkzaamheden.. .15
Nawoord..............................................................................................................................................16
Bronvermelding...................................................................................................................................17
,Inleiding
Mijn naam is Hester Bijma en ik volg de opleiding Gespecialiseerd pedagogisch medewerker aan het
ROC Friese poort. Ik loop stage bij kindercentrum Wollewaps te Heerenveen.
In dit verslag ga ik een kind observeren die nauwelijks spreekt en een begeleidingsplan schrijven wat
past bij het gedrag van het kind.
Ik hoop mij door te verslag nog verder te ontwikkelen in het observeren en begeleiden van kinderen.
, Hoofdstuk 1
B1-K1-W1 inventariseert behoeften en wensen van het kind.
Situatie: ik loop twee dagen in de week stage bij kindercentrum Wollewaps te Heerenveen, op de
VVE groep genaamd de Wollebol. Voor dit examen ga ik J. observeren. Ik noem het kind in dit verslag
J. vanwege de privacy. J. is een jongen en is drie jaar en drie maanden oud. Hij woont samen met
moeder en vader en hij is enig kind. Zijn ouders hebben allebei een Nederlandse afkomst en spreken
thuis ook Nederlands. J. komt op vier dagen in de week naar de opvang. Op maandag, dinsdag,
donderdag en vrijdag.
1.1 Rapporteert op methodische wijze de wensen en behoeften van het
kind.
De volgende informatie heb ik verkregen door observaties, de intake gegevens, gesprekken met
collega's en uit het kind volgsysteem. J. zie ik op maandag en donderdag. J. is altijd blij de
pedagogisch medewerkers en zijn klasgenootjes weer te zien en neemt gemakkelijk afscheid van
moeder die hem elke ochtend brengt. J. loopt achter in zijn taalontwikkeling en raakt hierdoor snel
gefrustreerd de ene keer meer dan de andere keer. Niemand begrijpt wat hij bedoelt en hij blijft
proberen om duidelijk te maken wat hij wil. Als dit niet lukt legt hij zich hier weer bij neer en gaat
verder met spelen. Voor hem is dit erg frustrerend, die frustratie merk je meerdere moment per dag
en uit zich in agressief en opstandig gedrag. Het zou hem enorm helpen als hij zich beter kan uiten
en dat duidelijk wordt op welke momenten hij er zo opstandig van wordt zodat hij op die momenten
extra begeleiding en aandacht kan krijgen. J. speelt met andere kinderen, probeert altijd mee te
praten, en eet en drinkt goed. Volgens de ouders spreekt J. thuis wel erg veel. Waarom bij de opvang
niet?
Wensen: Help mij om mijn verhaal duidelijk en verstaanbaar te maken en minder opstandig te zijn.
Behoeften: J. heeft er behoefte aan om hem te stimuleren in de taalontwikkeling en te helpen leuk
mee te kunnen doen in de groep. Dit zou je kunnen doen met gerichte activiteiten en om altijd
duidelijk met hem te blijven spreken. Hierdoor zal er misschien een groot stuk van zijn frustratie
weggaan.
1.2 Rapporteert op methodische wijze de cognitieve ontwikkeling van het
kind.
De cognitieve ontwikkeling is een breed begrip. Leren, onthouden, het oplossen van problemen,
intelligentie, taalbegrip en spraak vallen allemaal onder de cognitieve ontwikkeling. Bij cognitieve
ontwikkeling leert de peuter om informatie uit zijn omgeving te verwerken en op te slaan in zijn
hersenen. Op een later moment kan hij die kennis weer gebruiken of toepassen. Hij leert een hoop
door anderen te observeren en te imiteren. De hersenen hebben daarbij even tijd nodig om te
verwerken wat je kind ziet, en dit vervolgens om te zetten in een handeling.
J. wordt steeds zelfstandiger, dit zie je doordat hij zelf zijn jas en schoenen aantrekt maar ook
opruimt bij binnenkomst. J. kan een langere tijd zelfstandig spelen maar vind het ook fijn om samen
met anderen te spelen tot het moment komt dat anderen hem niet begrijpen doordat hij bijna niet
spreekt op enkele korte woordjes na. Dan wordt hij boos en gefrustreerd. J. speelt daarom ook erg
graag memory, dan hoeft hij niet te praten en hij vindt het ook fijn om de dag te beginnen met het
maken van een puzzel. Doordat J. niet of nauwelijks praat stelt hij de waarom vragen nog niet. Dit
Naam: Hester Bijma JAN21PW
Instelling: Kindercentrum Wollewaps
ROC Friese poort GPW
Werkproces:
B1-K1-W1
B1-K1-W7
B1-K1-W8
P2-K1-W1
P2-K1-W3
P2-K1-W4
,Inhoudsopgave
Inhoudsopgave......................................................................................................................................2
Inleiding.................................................................................................................................................3
Hoofdstuk 1...........................................................................................................................................4
B1-K1-W1 inventariseert behoeften en wensen van het kind...........................................................4
1.1 Rapporteert op methodische wijze de wensen en behoeften van het kind.............................4
1.2 Rapporteert op methodische wijze de cognitieve ontwikkeling van het kind..........................4
1.3 Rapporteert op methodische wijze de motorische ontwikkeling van het kind........................6
1.4 Rapporteert op methodische wijze de sociaal- emotionele ontwikkeling van het kind...........6
1.5 Legt haar waarnemingen accuraat en objectief vast...................................................................7
Hoofdstuk 2.........................................................................................................................................11
P2-K1-W3 ontwikkeld (mede) een begeleidingsplan.......................................................................11
2.1 Verwerkt doelgericht informatie uit verschillende bronnen..................................................11
2.2 Trekt relevante conclusies uit de beschikbare informatie.....................................................11
2.3 Maakt een afweging van verschillende alternatieven met de consequenties voor
betrokkenen................................................................................................................................11
2.4 Beschrijft accuraat de wijze van begeleiding.........................................................................11
2.5 Stelt een begeleidingsplan op dat uitvoerbaar is binnen de organisatie van de groep..........12
2.6 Sluit met het begeleidingsplan aan bij het specifieke kind en zijn behoeften........................13
Hoofdstuk 3.........................................................................................................................................14
B1-K1-W8 Evalueert de werkzaamheden........................................................................................14
3.1 Registreert bruikbare evaluatiegegevens volgens de richtlijnen van de organisatie.............14
3.2 Schrijft een inhoudelijk juist en gestructureerd evaluatieverslag..........................................14
3.3 trekt de belangrijkste conclusies uit de gegevens over het resultaat van de werkzaamheden.
.....................................................................................................................................................15
3.4 trekt de belangrijkste conclusies uit de gegevens over het proces van de werkzaamheden. 15
3.5 geeft een reëel beeld van haar eigen werkwijze....................................................................15
3.7 formuleert realistische voorstellen tot verbetering/verandering van de werkzaamheden.. .15
Nawoord..............................................................................................................................................16
Bronvermelding...................................................................................................................................17
,Inleiding
Mijn naam is Hester Bijma en ik volg de opleiding Gespecialiseerd pedagogisch medewerker aan het
ROC Friese poort. Ik loop stage bij kindercentrum Wollewaps te Heerenveen.
In dit verslag ga ik een kind observeren die nauwelijks spreekt en een begeleidingsplan schrijven wat
past bij het gedrag van het kind.
Ik hoop mij door te verslag nog verder te ontwikkelen in het observeren en begeleiden van kinderen.
, Hoofdstuk 1
B1-K1-W1 inventariseert behoeften en wensen van het kind.
Situatie: ik loop twee dagen in de week stage bij kindercentrum Wollewaps te Heerenveen, op de
VVE groep genaamd de Wollebol. Voor dit examen ga ik J. observeren. Ik noem het kind in dit verslag
J. vanwege de privacy. J. is een jongen en is drie jaar en drie maanden oud. Hij woont samen met
moeder en vader en hij is enig kind. Zijn ouders hebben allebei een Nederlandse afkomst en spreken
thuis ook Nederlands. J. komt op vier dagen in de week naar de opvang. Op maandag, dinsdag,
donderdag en vrijdag.
1.1 Rapporteert op methodische wijze de wensen en behoeften van het
kind.
De volgende informatie heb ik verkregen door observaties, de intake gegevens, gesprekken met
collega's en uit het kind volgsysteem. J. zie ik op maandag en donderdag. J. is altijd blij de
pedagogisch medewerkers en zijn klasgenootjes weer te zien en neemt gemakkelijk afscheid van
moeder die hem elke ochtend brengt. J. loopt achter in zijn taalontwikkeling en raakt hierdoor snel
gefrustreerd de ene keer meer dan de andere keer. Niemand begrijpt wat hij bedoelt en hij blijft
proberen om duidelijk te maken wat hij wil. Als dit niet lukt legt hij zich hier weer bij neer en gaat
verder met spelen. Voor hem is dit erg frustrerend, die frustratie merk je meerdere moment per dag
en uit zich in agressief en opstandig gedrag. Het zou hem enorm helpen als hij zich beter kan uiten
en dat duidelijk wordt op welke momenten hij er zo opstandig van wordt zodat hij op die momenten
extra begeleiding en aandacht kan krijgen. J. speelt met andere kinderen, probeert altijd mee te
praten, en eet en drinkt goed. Volgens de ouders spreekt J. thuis wel erg veel. Waarom bij de opvang
niet?
Wensen: Help mij om mijn verhaal duidelijk en verstaanbaar te maken en minder opstandig te zijn.
Behoeften: J. heeft er behoefte aan om hem te stimuleren in de taalontwikkeling en te helpen leuk
mee te kunnen doen in de groep. Dit zou je kunnen doen met gerichte activiteiten en om altijd
duidelijk met hem te blijven spreken. Hierdoor zal er misschien een groot stuk van zijn frustratie
weggaan.
1.2 Rapporteert op methodische wijze de cognitieve ontwikkeling van het
kind.
De cognitieve ontwikkeling is een breed begrip. Leren, onthouden, het oplossen van problemen,
intelligentie, taalbegrip en spraak vallen allemaal onder de cognitieve ontwikkeling. Bij cognitieve
ontwikkeling leert de peuter om informatie uit zijn omgeving te verwerken en op te slaan in zijn
hersenen. Op een later moment kan hij die kennis weer gebruiken of toepassen. Hij leert een hoop
door anderen te observeren en te imiteren. De hersenen hebben daarbij even tijd nodig om te
verwerken wat je kind ziet, en dit vervolgens om te zetten in een handeling.
J. wordt steeds zelfstandiger, dit zie je doordat hij zelf zijn jas en schoenen aantrekt maar ook
opruimt bij binnenkomst. J. kan een langere tijd zelfstandig spelen maar vind het ook fijn om samen
met anderen te spelen tot het moment komt dat anderen hem niet begrijpen doordat hij bijna niet
spreekt op enkele korte woordjes na. Dan wordt hij boos en gefrustreerd. J. speelt daarom ook erg
graag memory, dan hoeft hij niet te praten en hij vindt het ook fijn om de dag te beginnen met het
maken van een puzzel. Doordat J. niet of nauwelijks praat stelt hij de waarom vragen nog niet. Dit
