Hoofdstuk 3:
§3.1:
* Er zijn verschillende typen Aerosolen:
- stof > 1 µm
- roet < 1 µm
- sulfaat < 1 µm
- zeezout > 1 µm
- organisch aerosol < 1 µm
* De aerosolconcentraties verschillen veel per plek.
Grote concentratie Aerosolen:
- sterk vervuilde bewoonde gebieden.
- na een brand.
Kleine concentratie Aerosolen:
- rond een onbewoond eiland.
- na een regenbui.
* Aerosol bronnen:
- bosbranden (roet & organische stoffen)
- woestijnzandstormen (stof)
- industrie (roet & sulfaat)
- autoverkeer (roet)
- de zee (zeezout)
- vulkaanuitbarstingen (stof & sulfaat)
Natuurlijk aerosol => Aerosolen uit de natuur.
Antropogeen aerosol => Aerosolen veroorzaakt door menselijke activiteit.
Aerosolen hebben een grote invloed op het klimaat.
\__ Aerosolen spelen een grote rol bij wolkenvorming en het broeikaseffect.
Aerosolen hebben ook een grote invloed op de menselijke gezondheid.
\__ Fijnstof kan in de longen voor problemen zorgen.
§3.2:
Het verkeer en de industrie brengt veel vervuilende stoffen in de atmosfeer.
\__ Vooral NOx, SO2 en O3 spelen een negatieve rol voor de mens.
NOx en O3 spelen een grote rol in (drukke) steden.
\\__ NOx ontstaat bij processen in motoren.
\__ O3 ontstaat langs de chemische weg.
\__ Met zonlicht, zuurstof en industrie gassen.
, §3.3:
Bijna alle gletsjers hebben zich al terug getrokken, dit betekend dat er iets in het
klimaat verandert.
De stijging van de gemiddelde temperatuur betekent vaak klimaatverandering.
De afname van sneeuw-/ ijsdekking en het uitzetten van zeewater betekent een
stijging van de zeespiegel.
Ook wordt het groeiseizoen van planten steeds langer.
§3.4:
Kern fusieprocessen => 4 H-atomen worden omgezet in helium, hier komt veel
dd energie bij vrij (alleen met veel druk en bij een hoge
ddddddddddddddddd temperatuur)
Aerosolen kunnen als condensatiekernen werken, ze maken (extra) wolken.
Wolken hebben een ‘onbekende’ invloed op het klimaat.
- Lage wolken werken afkoelend.
\__ Ze reflecteren veel zonlicht.
- Hoge wolken hebben een opwarmend effect.
\__ Ze absorberen infraroodstraling.
30% directe reflectie
70 % absorptie
§3.5:
Koolstofdioxide (CO2) en methaan (CH4) spelen een rol bij klimaatverandering.
Het effect van broeikasgassen op het klimaat is bekend, dat van Aerosolen nog niet.
Aerosolen hebben namelijk een directe en indirecte invloed op het klimaat.
\ \__ Directe invloed is het reflecteren en absorberen.
\ \\__ Reflecteren heeft een verkoelend effect.
\ \__ Absorberen heeft een opwarmend effect.
\__ Indirecte invloed is het vormen van wolken.