Samenvatting 5.1:
Onderdelen van een plant
Ik kan de bouw en functie van elk orgaan van de plant benoemen.
je hebt de wortels, de stengel, de blaadjes en de bloem.
Wortels: Zorgen dat er water in de plant komt en het zorgt voor
stevigheid.
Stengel: Zorgt voor het vervoer van het water. Ook zorgt het dat
het plantje rechtop blijft staan.
Bladeren: De nerven vervoeren water en opgeloste stoffen ook
geeft het stevigheid aan het blad. Bladmoes maakt
voedingsstoffen aan.
Bloem: de bloem is voor voortplanting
Ik kan de weefsels van een blad benoemen.
opperhuidcellen
nerf
huidmondjes
cellen met bladgroen
Onderdelen van een plantencel
Ik kan de bouw van een plantencel benoemen, de functies van elk onderdeel en
verschillende typen korrels onderscheiden die in een plantencel kunnen voorkomen.
Celwand: Zorgt voor bescherming
Celmembraan: Het celmembraan regelt welke
stoffen in- en uit de cel gaan.
Cytoplasma: Stroperige vloeistof waar de
bladgroenkorrels en celkern in liggen.
Celkern: Regelt alles binnen de cel.
Vacuole: Een blaasje in het midden van de cel die
volgepompt is met water. Daardoor is de cel
stevig.
, Bladgroenkorrels: Alle bladgroenkorrels samen geven de plant de groene kleur. De
bladgroenkorrels maken voedingstoffen voor de plant.
Planten hebben naast bladgroenkorrels ook kleurstofkorrels. Bijvoorbeeld bij een tomaat is
dat rood en bij een aardbei rood.
Ook heb je zetmeelkorrels, dat zijn kleurloze korrels, waarin zetmeel wordt opgeslagen.
Rechtop staan van planten
Ik leg het verschil uit tussen kruidachtige en houtachtige planten en de manier waarop ze
rechtop blijven.
Een kruidachtige plant blijft rechtop staan, doordat er water in de vacuole zit dat drukt
tegen het cytoplasma en celwand aan. Daardoor wordt de cel stevig. Houtachtige planten
blijven rechtop door houtcellen. Dit zijn cellen met houtstof in de celwanden. Dat geeft
stevigheid.
Vervoer van water
Ik leg uit hoe water in de plant wordt vervoert, via de houtvaten en via de bastvaten.
Houtvaten: Bij houtvaten stroomt water met mineralen vanuit de wortels, via de stengels
naar de bladeren
Bastvaten: bij bastvaten gaan voedingsstoffen vanuit de bladeren naar de wortels en
bloemen.
Ik leg uit hoe de waterstroom in een plant actief blijft en hoe de zuigkracht van bladeren
tot stand komt.
In het blad zitten huidmondjes, kleine openingen waardoor stoffen naar buiten kunnen. Het
water rondom het huidmondje verdampt en gaat via het huidmondje naar buiten. Het water
wordt door buurcellen weer aangevuld. De buurcellen vullen het weer aan. Door opname
van water door de wortels en verdamping van water uit de bladeren blijft de waterstroom
op gang.
Onderdelen van een plant
Ik kan de bouw en functie van elk orgaan van de plant benoemen.
je hebt de wortels, de stengel, de blaadjes en de bloem.
Wortels: Zorgen dat er water in de plant komt en het zorgt voor
stevigheid.
Stengel: Zorgt voor het vervoer van het water. Ook zorgt het dat
het plantje rechtop blijft staan.
Bladeren: De nerven vervoeren water en opgeloste stoffen ook
geeft het stevigheid aan het blad. Bladmoes maakt
voedingsstoffen aan.
Bloem: de bloem is voor voortplanting
Ik kan de weefsels van een blad benoemen.
opperhuidcellen
nerf
huidmondjes
cellen met bladgroen
Onderdelen van een plantencel
Ik kan de bouw van een plantencel benoemen, de functies van elk onderdeel en
verschillende typen korrels onderscheiden die in een plantencel kunnen voorkomen.
Celwand: Zorgt voor bescherming
Celmembraan: Het celmembraan regelt welke
stoffen in- en uit de cel gaan.
Cytoplasma: Stroperige vloeistof waar de
bladgroenkorrels en celkern in liggen.
Celkern: Regelt alles binnen de cel.
Vacuole: Een blaasje in het midden van de cel die
volgepompt is met water. Daardoor is de cel
stevig.
, Bladgroenkorrels: Alle bladgroenkorrels samen geven de plant de groene kleur. De
bladgroenkorrels maken voedingstoffen voor de plant.
Planten hebben naast bladgroenkorrels ook kleurstofkorrels. Bijvoorbeeld bij een tomaat is
dat rood en bij een aardbei rood.
Ook heb je zetmeelkorrels, dat zijn kleurloze korrels, waarin zetmeel wordt opgeslagen.
Rechtop staan van planten
Ik leg het verschil uit tussen kruidachtige en houtachtige planten en de manier waarop ze
rechtop blijven.
Een kruidachtige plant blijft rechtop staan, doordat er water in de vacuole zit dat drukt
tegen het cytoplasma en celwand aan. Daardoor wordt de cel stevig. Houtachtige planten
blijven rechtop door houtcellen. Dit zijn cellen met houtstof in de celwanden. Dat geeft
stevigheid.
Vervoer van water
Ik leg uit hoe water in de plant wordt vervoert, via de houtvaten en via de bastvaten.
Houtvaten: Bij houtvaten stroomt water met mineralen vanuit de wortels, via de stengels
naar de bladeren
Bastvaten: bij bastvaten gaan voedingsstoffen vanuit de bladeren naar de wortels en
bloemen.
Ik leg uit hoe de waterstroom in een plant actief blijft en hoe de zuigkracht van bladeren
tot stand komt.
In het blad zitten huidmondjes, kleine openingen waardoor stoffen naar buiten kunnen. Het
water rondom het huidmondje verdampt en gaat via het huidmondje naar buiten. Het water
wordt door buurcellen weer aangevuld. De buurcellen vullen het weer aan. Door opname
van water door de wortels en verdamping van water uit de bladeren blijft de waterstroom
op gang.
