Geschiedenis
Historische contexten
§2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige
samenleving (1650-1789)? Tijdvak 6 + 7:
Het streven van vorsten naar absolute macht
De wetenschappelijke revolutie
Rationeel optimisme en “verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van
de samenleving; godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
Voortbestaan van ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur een
eigentijdse verlichte vorm te geven -> verlicht absolutisme.
Wetenschappelijke revolutie:
17e eeuw: wetenschappelijke revolutie: periode van groot aantal uitvindingen en
ontdekkingen als gevolg van systematische beoefening van onderzoek.
- Observeren: zelf kijken wat er gebeurt (telescoop, menselijk lichaam)
- Experimenteren: proeven doen
- Redeneren: wat betekent mijn uitkomst.
Oorzaken wetenschappelijke revolutie:
- Ontdekkingsreizen -> toename kennis van de wereld.
- Ambachtelijke technieken -> meer controle over natuur en behoefte precieze meting.
- Humanistische tekstanalyse -> verder gaan op Griekse en romeinse kennis
- Rationalisme: Descartes -> nieuwe kennis door gebruik van rede-> logisch redeneren.
- Empirisme: Locke -> nieuwe kennis door waarneming en ervaring -> observeren en
experimenteren.
Nieuwe inzichten:
Wetenschappelijke revolutie leidt tot nieuwe inzichten en ontdekkingen -> natuurwetten
van Newton; traagheid, actie is reactie, kracht veranderd snelheid, zwaartekracht. Inzicht dat
in de natuur dingen gebeuren volgens wetmatigheden.
Nieuwe inzichten en ontdekkingen zijn in strijd met ideeën en wereldbeeld van de kerk.
- Discussies over de positie van de kerk in de maatschappij -> geloof individueel.
Mensen moeten zelf kunnen kiezen wat ze willen geloven. Overheid mag niet afdwingen en
ketters vervolgen. Steeds meer spanningen tussen geloof en wetenschap.
Verlicht denken:
Verlichting: stroming van geleerden die menen dat alles met behulp van het verstand kan
worden verklaard. Dat zal bijdragen aan de vooruitgang van de samenleving.
- Groot vertrouwen in rationeel denken.
- De wetenschappelijke manier van onderzoek kan gebruikt worden op alle terreinen.
- Door de verlichting is grote maatschappelijke vooruitgang mogelijk.
- Verlichting zorgt voor grote verandering in het denken over de samenleving.
- Zijn tradities, religieuze praktijken en bestaande gezagsverhoudingen wel redelijk?
Samenleving was gebaseerd op erfelijke rechten en plichten of religieuze ideeën (traditie en
bijgeloof) -> samenleving gebaseerd op de rede. Rousseau: Émile ou de l’éducation -> ideale
opvoeding voor kinderen is in harmonie met de natuur en zonder straffen. Onderwijs moet
er zijn voor alle kinderen. Vrij om zelf te oordelen. Verspreid: brieven, boeken (Encyclopédie)
en salonbijenkomsten -> optimisme en geloof maatschappelijke vooruitgang, twijfel alles?
, Het sociaal contract:
Waar ligt de soevereiniteit? De soevereiniteit ligt bij de vorst -> droit divin: goddelijk recht
om als (absoluut) vorst te regeren. Een opstand tegen de vorst is dus opstand tegen god.
- Locke & Rousseau: gaan uit van natuurrechten en het idee van een sociaal contract.
Sociaal contract: contract tussen vorst en burgers of burgers onderling. (Onze grondwet).
- Voorkomen van oorlogen tussen vorst en burgers of burgers onderling.
- Burgers dragen bepaalde taken over aan de overheid.
- Overheid beschermt de rechten van de burgers via wetgeving.
John Locke: volk heeft in alle vrijheid besloten om een samenleving te vormen.
- Volkssoevereiniteit: geen contract voor vorst dat hij mag heersen.
- Burgers waren elkaars gelijken en behielden hun vrijheid via sociaal contract.
- Vorst moet natuurrechten en het volk beschermen: vrijheid, leven en bezit.
- Een slechte vorst mag afgezet worden door het volk.
- Volk: adel + rijke burgers.
Jean-Jacques Rousseau: alle mensen zijn elkaars gelijken; ook armen en slaven.
- Volkssoevereiniteit
- Directe democratie, zodat de algemene wil uitgevoerd wordt door regering/overheid.
- Een slechte vorst mag worden afgezet
- Volk: alle burgers.
Montesquieu en Smith:
Scheiding van de machten: montesquieu -> machtsmisbruik binnen het bestuur van een
staat voorkomen: wetgevende macht (nieuwe wetten opstellen), uitvoerende macht
(bestuur door middel van uitvoering wet), rechterlijke macht (uitvoeren wet en toetsen).
Adam Smith: andere rol overheid in de economie.
- Overheid beïnvloedt de economie met importtarieven en exportsubsidies.
- Vrijemarkteconomie: vrijhandel en weinig overheidsbemoeienis.
- Rationeel eigenbelang: ieder mens werkt hard voor zichzelf (groei welvaart ieder).
Veranderende politieke cultuur:
Verlichte ideeën raken breed verspreid. Ze worden privé en openbaar uitvoerig besproken.
Vorsten moeten voortaan rekening houden met de publieke opinie in alle lagen volk ->
publicatie van verlichtingsideeën wordt angstvallig in de gaten gehouden en soms verboden.
Vanaf 15e eeuw: uitbreiding en centralisatie van de macht van vorsten -> absolutisme.
18e eeuw: verlichting + absolutisme = verlicht absolutisme: regeringsvorm waarbij de vorst
probeert om met verlichte ideeën zijn bestuur te verbeteren, maar wel alle macht heeft.
Frederik de Grote: “alles voor het volk, niets door het volk.”
- Godsdienstige verdraagzaamheid
- Introductie aardappel als volksvoedsel (iedereen eten).
- Droogleggen moerassen voor nieuwe landbouwgrond
Catharina de Grote (Rusland) en Jozef 2 (Oostenrijk) zijn verlicht absolutisten vorsten.
Historische contexten
§2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige
samenleving (1650-1789)? Tijdvak 6 + 7:
Het streven van vorsten naar absolute macht
De wetenschappelijke revolutie
Rationeel optimisme en “verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van
de samenleving; godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
Voortbestaan van ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur een
eigentijdse verlichte vorm te geven -> verlicht absolutisme.
Wetenschappelijke revolutie:
17e eeuw: wetenschappelijke revolutie: periode van groot aantal uitvindingen en
ontdekkingen als gevolg van systematische beoefening van onderzoek.
- Observeren: zelf kijken wat er gebeurt (telescoop, menselijk lichaam)
- Experimenteren: proeven doen
- Redeneren: wat betekent mijn uitkomst.
Oorzaken wetenschappelijke revolutie:
- Ontdekkingsreizen -> toename kennis van de wereld.
- Ambachtelijke technieken -> meer controle over natuur en behoefte precieze meting.
- Humanistische tekstanalyse -> verder gaan op Griekse en romeinse kennis
- Rationalisme: Descartes -> nieuwe kennis door gebruik van rede-> logisch redeneren.
- Empirisme: Locke -> nieuwe kennis door waarneming en ervaring -> observeren en
experimenteren.
Nieuwe inzichten:
Wetenschappelijke revolutie leidt tot nieuwe inzichten en ontdekkingen -> natuurwetten
van Newton; traagheid, actie is reactie, kracht veranderd snelheid, zwaartekracht. Inzicht dat
in de natuur dingen gebeuren volgens wetmatigheden.
Nieuwe inzichten en ontdekkingen zijn in strijd met ideeën en wereldbeeld van de kerk.
- Discussies over de positie van de kerk in de maatschappij -> geloof individueel.
Mensen moeten zelf kunnen kiezen wat ze willen geloven. Overheid mag niet afdwingen en
ketters vervolgen. Steeds meer spanningen tussen geloof en wetenschap.
Verlicht denken:
Verlichting: stroming van geleerden die menen dat alles met behulp van het verstand kan
worden verklaard. Dat zal bijdragen aan de vooruitgang van de samenleving.
- Groot vertrouwen in rationeel denken.
- De wetenschappelijke manier van onderzoek kan gebruikt worden op alle terreinen.
- Door de verlichting is grote maatschappelijke vooruitgang mogelijk.
- Verlichting zorgt voor grote verandering in het denken over de samenleving.
- Zijn tradities, religieuze praktijken en bestaande gezagsverhoudingen wel redelijk?
Samenleving was gebaseerd op erfelijke rechten en plichten of religieuze ideeën (traditie en
bijgeloof) -> samenleving gebaseerd op de rede. Rousseau: Émile ou de l’éducation -> ideale
opvoeding voor kinderen is in harmonie met de natuur en zonder straffen. Onderwijs moet
er zijn voor alle kinderen. Vrij om zelf te oordelen. Verspreid: brieven, boeken (Encyclopédie)
en salonbijenkomsten -> optimisme en geloof maatschappelijke vooruitgang, twijfel alles?
, Het sociaal contract:
Waar ligt de soevereiniteit? De soevereiniteit ligt bij de vorst -> droit divin: goddelijk recht
om als (absoluut) vorst te regeren. Een opstand tegen de vorst is dus opstand tegen god.
- Locke & Rousseau: gaan uit van natuurrechten en het idee van een sociaal contract.
Sociaal contract: contract tussen vorst en burgers of burgers onderling. (Onze grondwet).
- Voorkomen van oorlogen tussen vorst en burgers of burgers onderling.
- Burgers dragen bepaalde taken over aan de overheid.
- Overheid beschermt de rechten van de burgers via wetgeving.
John Locke: volk heeft in alle vrijheid besloten om een samenleving te vormen.
- Volkssoevereiniteit: geen contract voor vorst dat hij mag heersen.
- Burgers waren elkaars gelijken en behielden hun vrijheid via sociaal contract.
- Vorst moet natuurrechten en het volk beschermen: vrijheid, leven en bezit.
- Een slechte vorst mag afgezet worden door het volk.
- Volk: adel + rijke burgers.
Jean-Jacques Rousseau: alle mensen zijn elkaars gelijken; ook armen en slaven.
- Volkssoevereiniteit
- Directe democratie, zodat de algemene wil uitgevoerd wordt door regering/overheid.
- Een slechte vorst mag worden afgezet
- Volk: alle burgers.
Montesquieu en Smith:
Scheiding van de machten: montesquieu -> machtsmisbruik binnen het bestuur van een
staat voorkomen: wetgevende macht (nieuwe wetten opstellen), uitvoerende macht
(bestuur door middel van uitvoering wet), rechterlijke macht (uitvoeren wet en toetsen).
Adam Smith: andere rol overheid in de economie.
- Overheid beïnvloedt de economie met importtarieven en exportsubsidies.
- Vrijemarkteconomie: vrijhandel en weinig overheidsbemoeienis.
- Rationeel eigenbelang: ieder mens werkt hard voor zichzelf (groei welvaart ieder).
Veranderende politieke cultuur:
Verlichte ideeën raken breed verspreid. Ze worden privé en openbaar uitvoerig besproken.
Vorsten moeten voortaan rekening houden met de publieke opinie in alle lagen volk ->
publicatie van verlichtingsideeën wordt angstvallig in de gaten gehouden en soms verboden.
Vanaf 15e eeuw: uitbreiding en centralisatie van de macht van vorsten -> absolutisme.
18e eeuw: verlichting + absolutisme = verlicht absolutisme: regeringsvorm waarbij de vorst
probeert om met verlichte ideeën zijn bestuur te verbeteren, maar wel alle macht heeft.
Frederik de Grote: “alles voor het volk, niets door het volk.”
- Godsdienstige verdraagzaamheid
- Introductie aardappel als volksvoedsel (iedereen eten).
- Droogleggen moerassen voor nieuwe landbouwgrond
Catharina de Grote (Rusland) en Jozef 2 (Oostenrijk) zijn verlicht absolutisten vorsten.