HOOFDSTUK 1
THE ORIGIN OF HUMANS
Op basis van fossielen
Op basis van moleculaire data
HISTORY : DNA
- In 1944 heeft Oswald Avery aangetoond dat DNA de drager is van erfelijke informatie
- In 1953 hebben Watson en Crick de structuur van DNA achterhaald
- In 1983 heeft Mullis de PCR (polymerase chain reaction) ontwikkeld
,VOORDELEN VAN HET GEBRUIK VAN DNA
1. Alle organismen kunnen op basis van DNA met elkaar worden vergeleken
Niet alle organismen kunnen op basis van morfologie met elkaar worden vergeleken
2. Evolutionaire veranderingen in het DNA volgen een ‘regelmatig’ patroon
Evolutionaire veranderingen in morfologie volgen geen ‘regelmatig’ patroon
3. Het DNA bevat een grote hoeveelheid informatie
Morfologische kenmerken bevatten een kleine hoeveelheid informatie
DRIE DOMEINEN VAN HET LEVEN
1. Eukaryoten
2. Prokaryoten
3. Archeae
, HOOFDSTUK 2
HET MENSELIJK GENOOM
NUCLEAR GENOOM (3 400 000 000 bp)
Coding DNA (3%)
Non-coding DNA (97%)
Inside genes (27%)
Pseudogenen
Intronen
Gene fragments
Outside genes (70%)
Sattelite DNA
SINE
LINE
MITOCHONDRIAL GENOOM (16 000 bp)
Coding DNA (93%)
13 protein-coding genes
2 rRNA genes
22 tRNA genes
Non-coding DNA (7%)
Controle regio
OPMERKING
CODING DNA > LOW IN MUTATIONS
NON-CODING DNA > HIGH IN MUTATIONS
DNA REPLICATIE
- Replicatie is het proces waarin DNA wordt gerepliceerd.
De dubbele helix wordt ontwonden met behulp van helicases
Polymerases zullen dochterstrengen produceren aan de replicatievork
Eukaryoten: polymerase α, β, δ, en ε
Prokaryoten: polymerase I, II en III
Mitochondria: polymerase γ
- Replicatie gebeurt niet zonder fouten
Without mismatch repair : 1 fout per 10 7 nucleotiden
Including mismatch repair : 1 fout per 10 9 nucleotiden
Deze fouten leiden tot mutaties
THE ORIGIN OF HUMANS
Op basis van fossielen
Op basis van moleculaire data
HISTORY : DNA
- In 1944 heeft Oswald Avery aangetoond dat DNA de drager is van erfelijke informatie
- In 1953 hebben Watson en Crick de structuur van DNA achterhaald
- In 1983 heeft Mullis de PCR (polymerase chain reaction) ontwikkeld
,VOORDELEN VAN HET GEBRUIK VAN DNA
1. Alle organismen kunnen op basis van DNA met elkaar worden vergeleken
Niet alle organismen kunnen op basis van morfologie met elkaar worden vergeleken
2. Evolutionaire veranderingen in het DNA volgen een ‘regelmatig’ patroon
Evolutionaire veranderingen in morfologie volgen geen ‘regelmatig’ patroon
3. Het DNA bevat een grote hoeveelheid informatie
Morfologische kenmerken bevatten een kleine hoeveelheid informatie
DRIE DOMEINEN VAN HET LEVEN
1. Eukaryoten
2. Prokaryoten
3. Archeae
, HOOFDSTUK 2
HET MENSELIJK GENOOM
NUCLEAR GENOOM (3 400 000 000 bp)
Coding DNA (3%)
Non-coding DNA (97%)
Inside genes (27%)
Pseudogenen
Intronen
Gene fragments
Outside genes (70%)
Sattelite DNA
SINE
LINE
MITOCHONDRIAL GENOOM (16 000 bp)
Coding DNA (93%)
13 protein-coding genes
2 rRNA genes
22 tRNA genes
Non-coding DNA (7%)
Controle regio
OPMERKING
CODING DNA > LOW IN MUTATIONS
NON-CODING DNA > HIGH IN MUTATIONS
DNA REPLICATIE
- Replicatie is het proces waarin DNA wordt gerepliceerd.
De dubbele helix wordt ontwonden met behulp van helicases
Polymerases zullen dochterstrengen produceren aan de replicatievork
Eukaryoten: polymerase α, β, δ, en ε
Prokaryoten: polymerase I, II en III
Mitochondria: polymerase γ
- Replicatie gebeurt niet zonder fouten
Without mismatch repair : 1 fout per 10 7 nucleotiden
Including mismatch repair : 1 fout per 10 9 nucleotiden
Deze fouten leiden tot mutaties