Hoofdstuk 10: Bestaansmiddelen
10.1 Economische sectoren
De middelen waarmee levensbehoeften moeten worden geproduceerd heten bestaansmiddelen: kun je vedelen in
een viertal economische sectoren:
1. Primaire sector;
2. Secundaire sector;
3. Tertiaire sector;
4. Quartaire sector.
10.2 De primaire sector
De primaire sector is de sector die producten direct uit de natuur haalt; landbouw, visserij en mijnbouw.
Landbouw is het houden van dieren of het verbouwen van gewassen voor menselijk gebruik en is te
verdelen in akkerbouw, tuinbouw, veeteelt en bosbouw.
Spreiding van de landbouw
De spreiding van verschillende vormen van landbouw hangt samen met twee belangrijke factoren:
1. Verschillen in klimaat;
2. Verschillen in welvaart.
Klimaat
Wat op een bepaalde plaats geproduceerd kan worden, hangt samen met de temperatuur, neerslag en hoeveelheid
zonneschijn.
Welvaart
In arme landen wordt vaak weinig kapitaal per hectare ingezet: veel werk vindt plaats met de hand, de lonen zijn
laag en boeren hebben dikwijls geen geld voor kunstmest en bestrijdingsmiddelen.
Opbrengst per hectare is veel lager dan in rijke landen, waar veel technische middelen ingezet worden om
de natuur te beïnvloeden: irrigatie, machines, chemische middelen en verbouwen in kassen.
Arme landen extensieve landbouw en rijke landen intensieve landbouw.
Landbouw in Nederland
In Nederland wordt bijna 70% van de bodem gebruikt voor de landbouw; 1% werkzaam in die sector.
Door intensivering van het bodemgebruik is de productie per hectare van de Nederlandse land- en
tuinbouw enorm toegenomen; inzet kunstmest en bestrijdingsmiddelen, uitgebalanceerd veevoer/
onderwijs.
Om kennis bij te houden, is specialiseren nodig, en dit heeft weer schaalvergroting tot gevolg:
boerenbedrijven neemt af, hectare grond niet.
Nederlandse landbouw gespreid over het hele land.
De primaire sector in Nederland
Een belangrijk deel van de akkerbouw is te vinden op de zeekleigronden in het noorden en het zuidwesten
van het land in de IJsselmeerpolders.
Belangrijke producten zijn aardappelen, tarwe, suikerbieten en vooral snijmais, veevoer.
De intensieve veehouderij of bio-industrie is grotendeels geconcentreerd op de zandgronden in
Geldereland, Noord-Brabant en Limburg.
Melkveehouderij komt voor in het hele land, specifieke weidegebieden; nadeel is mest.
Tuinbouw is qua productieomvang grootste; bloem(bollen), vooral glastuinbouw: intensieve vorm van
landbouw waarbij per hectare veel productiemiddelen worden ingezet.
In de Nederlandse ondergrond bevinden zich flink wat delfstoffen, die via mijnbouw worden gewonnen.
10.1 Economische sectoren
De middelen waarmee levensbehoeften moeten worden geproduceerd heten bestaansmiddelen: kun je vedelen in
een viertal economische sectoren:
1. Primaire sector;
2. Secundaire sector;
3. Tertiaire sector;
4. Quartaire sector.
10.2 De primaire sector
De primaire sector is de sector die producten direct uit de natuur haalt; landbouw, visserij en mijnbouw.
Landbouw is het houden van dieren of het verbouwen van gewassen voor menselijk gebruik en is te
verdelen in akkerbouw, tuinbouw, veeteelt en bosbouw.
Spreiding van de landbouw
De spreiding van verschillende vormen van landbouw hangt samen met twee belangrijke factoren:
1. Verschillen in klimaat;
2. Verschillen in welvaart.
Klimaat
Wat op een bepaalde plaats geproduceerd kan worden, hangt samen met de temperatuur, neerslag en hoeveelheid
zonneschijn.
Welvaart
In arme landen wordt vaak weinig kapitaal per hectare ingezet: veel werk vindt plaats met de hand, de lonen zijn
laag en boeren hebben dikwijls geen geld voor kunstmest en bestrijdingsmiddelen.
Opbrengst per hectare is veel lager dan in rijke landen, waar veel technische middelen ingezet worden om
de natuur te beïnvloeden: irrigatie, machines, chemische middelen en verbouwen in kassen.
Arme landen extensieve landbouw en rijke landen intensieve landbouw.
Landbouw in Nederland
In Nederland wordt bijna 70% van de bodem gebruikt voor de landbouw; 1% werkzaam in die sector.
Door intensivering van het bodemgebruik is de productie per hectare van de Nederlandse land- en
tuinbouw enorm toegenomen; inzet kunstmest en bestrijdingsmiddelen, uitgebalanceerd veevoer/
onderwijs.
Om kennis bij te houden, is specialiseren nodig, en dit heeft weer schaalvergroting tot gevolg:
boerenbedrijven neemt af, hectare grond niet.
Nederlandse landbouw gespreid over het hele land.
De primaire sector in Nederland
Een belangrijk deel van de akkerbouw is te vinden op de zeekleigronden in het noorden en het zuidwesten
van het land in de IJsselmeerpolders.
Belangrijke producten zijn aardappelen, tarwe, suikerbieten en vooral snijmais, veevoer.
De intensieve veehouderij of bio-industrie is grotendeels geconcentreerd op de zandgronden in
Geldereland, Noord-Brabant en Limburg.
Melkveehouderij komt voor in het hele land, specifieke weidegebieden; nadeel is mest.
Tuinbouw is qua productieomvang grootste; bloem(bollen), vooral glastuinbouw: intensieve vorm van
landbouw waarbij per hectare veel productiemiddelen worden ingezet.
In de Nederlandse ondergrond bevinden zich flink wat delfstoffen, die via mijnbouw worden gewonnen.