Plexus pampiniformis een veneuze plexus - een netwerk van vele kleine
aderen in het zaadstreng van de man en het
opschortende ligament van de eierstok. Bij de man
wordt het gevormd door de vereniging van meerdere
testiculaire aders van de achterkant van de testis en
zijrivieren van de bijbal.
Cel land tissue ultrastructure – EM
1. Bloedvaten
Doorlopende Doorlopende
capillairen: overzicht capillairen: bloed-
E = endotheelcellen hersenbarrière
G = Golgi N = neuronen
Pijlpunten = basale E = endotheel
lamina Pijl = verbindings-
M = spiervezel complex
Cirkel = junctions F = eindvoet
Pijlen = vesikels A = astrocyt
P = pericyten
Gefenestreerde Gefenestreerde
capillairen: geen capillairen:
diafragma diafragma
H = hepatocyten L = lymfocyten
S = sinusoïden M = macrofagen
Gebogen pijlen = Rechte pijlen =
fenestraties lamellen
rechte pijlen = Gebogen pijlen =
endotheliale bekleding basale lamina
pijlpunten = hepato-
cyten microvilli
,Arteriole, venule Arteriole
A = arteriolen L = lumen
V = venulen G = gliacel
E = endotheelcellen A = axonen
S = gladde spier E = endotheelcel
P = pericyt S = gladde
F = fibroblasten spiercel
c = collageenvezels F = fibroblast
pijlen = proces
endotheelcellen pijlen =
gebogen pijlen = microtubuli
receptoren van pijlpunten =
venuleuze tussenliggende
endotheelcellen filamenten
pijlpunten = basale
lamellen
pl = bloedplaatjes
Arterie: elastische
lamina
L = lamina
S = gladde
spiercellen
e = amorfe elastine
pijlpunten =
microvezelproteïne
gebogen pijlen =
collageenfibrillen
L = interne
elastische lamina
Pijl = verlenging van
endotheel cel die
door het de
elastische lamina
dringt
, 2. Immuun systeem
Thymic Cortex: Thymische cortex:
T- ondersteunende
celdifferentiatie cellen
Op de microfoto is T = T-lymfocyten
een delende E = epitheliale
lymfocyt (c geeft reticulaire cel
chromosoom aan) pijlen = fijne
in de buitenste cellulaire processen
cortex omgeven die een
door vele andere cytoreticulum
ontwikkelende T- vormen dat de
cellen (T), bekend differentiërende
als thymocyten. lymfocyten
ondersteunt
pijlpunten = dichte
opeenhopingen van
tonofilamenten
Cirkels =
desmosomen
N = verzorgende
(Nurse) stromale
cellen
Thymische Activering van
cortex: lymfocyten
macrofaag L = kleine
M = macrofagen lymfocyten
L = verterende LB = grote
lymfocyten in lymfoblasten
secundaire Pijlpunten = vrije
lysosomen polysomen
P = plasmacellen
aderen in het zaadstreng van de man en het
opschortende ligament van de eierstok. Bij de man
wordt het gevormd door de vereniging van meerdere
testiculaire aders van de achterkant van de testis en
zijrivieren van de bijbal.
Cel land tissue ultrastructure – EM
1. Bloedvaten
Doorlopende Doorlopende
capillairen: overzicht capillairen: bloed-
E = endotheelcellen hersenbarrière
G = Golgi N = neuronen
Pijlpunten = basale E = endotheel
lamina Pijl = verbindings-
M = spiervezel complex
Cirkel = junctions F = eindvoet
Pijlen = vesikels A = astrocyt
P = pericyten
Gefenestreerde Gefenestreerde
capillairen: geen capillairen:
diafragma diafragma
H = hepatocyten L = lymfocyten
S = sinusoïden M = macrofagen
Gebogen pijlen = Rechte pijlen =
fenestraties lamellen
rechte pijlen = Gebogen pijlen =
endotheliale bekleding basale lamina
pijlpunten = hepato-
cyten microvilli
,Arteriole, venule Arteriole
A = arteriolen L = lumen
V = venulen G = gliacel
E = endotheelcellen A = axonen
S = gladde spier E = endotheelcel
P = pericyt S = gladde
F = fibroblasten spiercel
c = collageenvezels F = fibroblast
pijlen = proces
endotheelcellen pijlen =
gebogen pijlen = microtubuli
receptoren van pijlpunten =
venuleuze tussenliggende
endotheelcellen filamenten
pijlpunten = basale
lamellen
pl = bloedplaatjes
Arterie: elastische
lamina
L = lamina
S = gladde
spiercellen
e = amorfe elastine
pijlpunten =
microvezelproteïne
gebogen pijlen =
collageenfibrillen
L = interne
elastische lamina
Pijl = verlenging van
endotheel cel die
door het de
elastische lamina
dringt
, 2. Immuun systeem
Thymic Cortex: Thymische cortex:
T- ondersteunende
celdifferentiatie cellen
Op de microfoto is T = T-lymfocyten
een delende E = epitheliale
lymfocyt (c geeft reticulaire cel
chromosoom aan) pijlen = fijne
in de buitenste cellulaire processen
cortex omgeven die een
door vele andere cytoreticulum
ontwikkelende T- vormen dat de
cellen (T), bekend differentiërende
als thymocyten. lymfocyten
ondersteunt
pijlpunten = dichte
opeenhopingen van
tonofilamenten
Cirkels =
desmosomen
N = verzorgende
(Nurse) stromale
cellen
Thymische Activering van
cortex: lymfocyten
macrofaag L = kleine
M = macrofagen lymfocyten
L = verterende LB = grote
lymfocyten in lymfoblasten
secundaire Pijlpunten = vrije
lysosomen polysomen
P = plasmacellen