Inhoud
WEEK 1......................................................................................................................................................................2
c-FH1 BEROERTE BEKEKEN VANUIT EEN BREED PERSPECTIEF..............................................................................2
c-FH2 BODY OF KNOWLEDGE & RICHTLIJN BEROERTE.........................................................................................3
c-JZHMZ1 INTERDISCIPLINAIRE CONTEXT: MULTI- VS INTERDISCIPLINAIR HANDELEN.......................................4
c-MCTRL1 BEPERKINGEN VAN MOTORISCHE CONTROLE.....................................................................................5
c-MED1 INLEIDING OP ALGEMENE NEUROLOGISCHE DYSFUNCTIE.....................................................................6
c-NEURO-A1 CENTRAAL ZENUWSTELSEL..............................................................................................................7
c-NEURO-F1 FYSIOLOGIE VAN HET NEURAAL WEEFSEL.......................................................................................8
WEEK 2......................................................................................................................................................................9
c- GW1 NEUROLOGISCHE AANDOENINGEN & ONS BREIN...................................................................................9
c-FH5 FUNCTIONELE PROGNOSE NA EEN CVA....................................................................................................10
c-MED2 ACUTE NEUROLOGISCHE AANDOENINGEN...........................................................................................11
WEEK 3....................................................................................................................................................................13
c-GW3 STOORNISSEN IN DE COMMUNCATIE.....................................................................................................13
c-FH8 BASISMEETINSTRUMENTEN BEROERTE....................................................................................................13
c-MCTRL2 BEPERKINGEN VAN SENSORE CONTROLE..........................................................................................16
cMED3 ACUTE NEUROLOGISCHE AANDOENINGEN – FARMACOTHERAPIE & FYSIOTHERAPIE..........................16
c-NEURO-F3 FYSIOLOGIE VAN DE HERSENEN & CRANIALE ZENUWEN..............................................................17
WEEK 4....................................................................................................................................................................19
c-MCTRL3 HERSTEL VAN FUNCTIE.......................................................................................................................19
c-NEURO-A3 CENTRAAL ZENUWSTELSEL............................................................................................................19
c-NEURO-F4 FYSIOLOGIE VAN DE SENSORISCHE PADEN EN HET SOMATISCH ZENUWSTELSEL........................20
c-MED4 AANGEBOREN NEUROLOGISCHE AANDOENINGEN..............................................................................22
WEEK 5....................................................................................................................................................................24
c-ETH2 KWALITEIT VAN LEVEN EN WILSBEWKAAMHEID....................................................................................24
c-GW5 STEMMINGSSTOORNISSEN.....................................................................................................................24
c-MED5 EPILEPTISCHE AANDOENINGEN.............................................................................................................25
WEEK 6....................................................................................................................................................................28
c-MCTRL4 ABORMALE POSTURALE CONTROLE..................................................................................................28
c-MED6 MEDISCH HANDELEN.............................................................................................................................30
WEEK 7....................................................................................................................................................................31
c-MCTRL5 AFWIJKENDE MOBILITEIT...................................................................................................................31
1
,WEEK 1
C-FH1 BEROERTE BEKEKEN VANUIT EEN BREED PERSPECTIEF
Ischemische bloeding (85%): verstopping van bloedvaten; gebrek aan bloedtoevoer naar het getroffen gebied
Hemorragische beroerte (15%): breuk van bloedvaten; lekkage van bloed
hypothetical pattern of recovery
after stroke with timing of
intervention strategies.
Natuurlijke sequentie mobiliteit, functionele mijlpalen:
1. Zitten
2. Opstaan en gaan zitten
3. Veilig staan
4. Lopen
Natuurlijke sequentie basale ADL-vaardigheden:
1. Uiterlijke verzorging
2. Eten
3. Transfers
4. Toiletgebruik
5. Mobiliteit
6. Uit- en aankleden
7. Baden/douchen
8. Traplopen
Snelle reactivering is niet wenselijk bij een:
- Intracerebrale bloeding toename van de bloeding door bloeddrukverhoging
- Subarachnoïdale bloeding wegens het risico of recidieven
2
,Diversiteit en benaderingswijzen
- Afleiding
- Expliciet
- Motor approach
- Knowledge of result
- Extrinsieke feedback
- Action approach
Symptomen beroerte:
- Afasie van Broca - Afasie van Broca
- Afasie van Wernicke - Agnosie
- Agrafie - Alexie
- Anemsie - Apathie
- Apraxie - ATNR
- Bewegingssynergieën - Desoriëntatie in tijd, plaats, persoon
- Dysartrie - Emotionele ontremming
- Extinctiefenomeen - Geassocieerde reacties
- Gekruiste strekreflex - Hemi-anopsie
- Hemi-inattentie - Hemi-parese
- Mentale traagheid - Neglect
- Positieve en negatieve steunreactie - Pushersyndroom
- Selectiviteit - STNR
- TLR - Verstoord lichaamsschema
Gevolgen van een beroerte hangen af van de plaats van het letsel in de hersenen en de grootte van het letsel.
Er is een grote variatie in de gevolgen en deze kunnen erg complex zijn. Zichtbare en onzichtbare gevolgen.
Senso-motorisch functioneren: onder sensoriek verstaan we het opdoen van prikkels door middel van
zingtuigen zoals de oren en ogen, maar ook de tastzin en het evenwicht. De motoriek is het vermogen om te
kunnen bewegen zoals lopen, springen, huppelen, schrijven, knippen enz.
Cognitief-neuropsychologisch functioneren: er worden cognitieve functies in kaart gebracht zoals geheugen,
concentratie, werktempo, taal, ruimtelijk inzicht en planning.
Sociaal-emotioneel functioneren: bij sociaal-emotionele ontwikkeling gaat het om de ontwikkeling van het
gevoelsleven en de persoonlijkheid, het leren omgaan met anderen en het aanleren van sociale vaardigheden.
Dit lijdt als het goed is tot sociaal en emotioneel welbevinden.
Prosopagnosie: (Grieks prosopon = gezicht en agnosia = ontwetendheid) of gezichtsblindheid is een specifieke
vorm van agnosie. Personen die lijden aan deze aandoening, hebben problemen bij het herkennen van
gezichten, soms zelfs hun eigen gezicht in de spiegel.
C-FH2 BODY OF KNOWLEDGE & RICHTLIJN BEROERTE
Herstel na beroerte
- (hyper)acute fase: 0-24 uur
o Doel: diagnostiek, behandeling, preventie van complicaties
o Gericht op het beperken van progressieve schade aan de hersenen
o Preventie van secundaire complicaties (bijv. slikpneumonie)
o Steven naar tijdige mobilisatie en vroege start van revalidatie
o Multidisciplinaire revalidatie
Arts
Verpleegkundige
Fysiotherapeut
Ergotherapeut
Logopedist
Maatschappelijk werker
3
, Fysiotherapeut
o Afgestemd op de patiënt, aangepast aan het herstel van de patiënt
- Vroege revalidatie fase: 24 uur-3 maanden
o Revalidatie
Functieherstel indien mogelijk
Zo niet; leer compensatiestrategieën
Voorkomen of verminderen van beperkingen in activiteiten en
participatieproblemen
Indien nodig; aanpassingen in omgeving en thuiszorg
Informatie en educatie
- Late revalidatie fase: 3-6 maanden
o Voortzetting van de vroege revalidatiefase met nadruk op preventie en vermindering van
beperkingen in activiteiten en participatieproblemen
o Indien nodig; aanpassingen in omgeving en thuiszorg
- Revalidatie in de chronische fase: >6 maanden
o Patiëntondersteuning en -ondersteuning (‘ondersteuning’ behoud en preventie)
o Sociaal functioneren te optimaliseren
o Emotionele proces ondersteunen
o Leren omgaan met een handicap
o Lichamelijke conditie te behouden
o Kwaliteit van leven bewaken
KNGF-RICHTLIJN: https://www.kngf.nl/binaries/content/assets/kennisplatform/onbeveiligd/richtlijnen/
beroerte/downloads/beroerte-praktijkrichtlijn
C-JZHMZ1INTERDISCIPLINAIRE CONTEXT: MULTI- VS INTERDISCIPLINAIR
HANDELEN
Multidisciplinariteit staat voor de basisinspanningen van meerde disciplines die samenwerken om een
probleem op te lossen zonder de disciplinaire grenzen uit de dagen. Interdisciplinariteit wordt gedefinieerd
als de gecoördineerde en coherente verbindingen tussen disciplines die resulteren in wederzijdse interactief
die disciplinaire grenzen overlappen, waardoor nieuwe gemeenschappelijke methoden, kennis of
perspectieven worden gegenereerd.
Er is systematisch review-bewijs dat gevalideerde screeningsinstrumenten voor depressie en effectieve
behandelings- en preventiestrategieën voor depressie na een beroerte beschrijft, maar er is geen significante
vermindering van het aantal mensen dat depressie ervaart na een beroerte.
Er zijn betere methoden nodig om informatie te verstrekken aan langdurig overlevenden van een beroerte en
om in hun emotionele en psychologische behoefte te voorzien. Eerstelijnszorg kan een belangrijke setting zijn
om te helpen bij het bieden van meer inclusieve diensten voor zowel patiënt als verzorger.
Een multidisciplinair team van gezondheidswerkers zal een revalidatieprogramma voor u uitwerken dat is
ontworpen rond uw specifieke behoeften. Revalidatie is erop gericht u te helpen zo onafhankelijk mogelijk te
blijven en uw gebruikelijke activiteiten weer op te pakken, of u aan te passen aan nieuwe manieren van doen.
U kunt het meeste uit uw herstel halen in de eerste weken en maanden, maar u kunt jarenlang blijven
verbeteren.
Belang van interdisciplinaire samenwerking
- Gebrek aan communicatie tussen disciplines zorgt vaak voor barrières.
- Gebrekkige communicatie kan leiden tot meningsverschillen over ‘turf’ en onvermogen om samen te
werken, zowel tussen individuen als in teamconferenties.
- Patiënten worden vaak verbijsterd door verschillende teamleden die instructies herhalen die al door
iemand anders zijn gegeven.
4
WEEK 1......................................................................................................................................................................2
c-FH1 BEROERTE BEKEKEN VANUIT EEN BREED PERSPECTIEF..............................................................................2
c-FH2 BODY OF KNOWLEDGE & RICHTLIJN BEROERTE.........................................................................................3
c-JZHMZ1 INTERDISCIPLINAIRE CONTEXT: MULTI- VS INTERDISCIPLINAIR HANDELEN.......................................4
c-MCTRL1 BEPERKINGEN VAN MOTORISCHE CONTROLE.....................................................................................5
c-MED1 INLEIDING OP ALGEMENE NEUROLOGISCHE DYSFUNCTIE.....................................................................6
c-NEURO-A1 CENTRAAL ZENUWSTELSEL..............................................................................................................7
c-NEURO-F1 FYSIOLOGIE VAN HET NEURAAL WEEFSEL.......................................................................................8
WEEK 2......................................................................................................................................................................9
c- GW1 NEUROLOGISCHE AANDOENINGEN & ONS BREIN...................................................................................9
c-FH5 FUNCTIONELE PROGNOSE NA EEN CVA....................................................................................................10
c-MED2 ACUTE NEUROLOGISCHE AANDOENINGEN...........................................................................................11
WEEK 3....................................................................................................................................................................13
c-GW3 STOORNISSEN IN DE COMMUNCATIE.....................................................................................................13
c-FH8 BASISMEETINSTRUMENTEN BEROERTE....................................................................................................13
c-MCTRL2 BEPERKINGEN VAN SENSORE CONTROLE..........................................................................................16
cMED3 ACUTE NEUROLOGISCHE AANDOENINGEN – FARMACOTHERAPIE & FYSIOTHERAPIE..........................16
c-NEURO-F3 FYSIOLOGIE VAN DE HERSENEN & CRANIALE ZENUWEN..............................................................17
WEEK 4....................................................................................................................................................................19
c-MCTRL3 HERSTEL VAN FUNCTIE.......................................................................................................................19
c-NEURO-A3 CENTRAAL ZENUWSTELSEL............................................................................................................19
c-NEURO-F4 FYSIOLOGIE VAN DE SENSORISCHE PADEN EN HET SOMATISCH ZENUWSTELSEL........................20
c-MED4 AANGEBOREN NEUROLOGISCHE AANDOENINGEN..............................................................................22
WEEK 5....................................................................................................................................................................24
c-ETH2 KWALITEIT VAN LEVEN EN WILSBEWKAAMHEID....................................................................................24
c-GW5 STEMMINGSSTOORNISSEN.....................................................................................................................24
c-MED5 EPILEPTISCHE AANDOENINGEN.............................................................................................................25
WEEK 6....................................................................................................................................................................28
c-MCTRL4 ABORMALE POSTURALE CONTROLE..................................................................................................28
c-MED6 MEDISCH HANDELEN.............................................................................................................................30
WEEK 7....................................................................................................................................................................31
c-MCTRL5 AFWIJKENDE MOBILITEIT...................................................................................................................31
1
,WEEK 1
C-FH1 BEROERTE BEKEKEN VANUIT EEN BREED PERSPECTIEF
Ischemische bloeding (85%): verstopping van bloedvaten; gebrek aan bloedtoevoer naar het getroffen gebied
Hemorragische beroerte (15%): breuk van bloedvaten; lekkage van bloed
hypothetical pattern of recovery
after stroke with timing of
intervention strategies.
Natuurlijke sequentie mobiliteit, functionele mijlpalen:
1. Zitten
2. Opstaan en gaan zitten
3. Veilig staan
4. Lopen
Natuurlijke sequentie basale ADL-vaardigheden:
1. Uiterlijke verzorging
2. Eten
3. Transfers
4. Toiletgebruik
5. Mobiliteit
6. Uit- en aankleden
7. Baden/douchen
8. Traplopen
Snelle reactivering is niet wenselijk bij een:
- Intracerebrale bloeding toename van de bloeding door bloeddrukverhoging
- Subarachnoïdale bloeding wegens het risico of recidieven
2
,Diversiteit en benaderingswijzen
- Afleiding
- Expliciet
- Motor approach
- Knowledge of result
- Extrinsieke feedback
- Action approach
Symptomen beroerte:
- Afasie van Broca - Afasie van Broca
- Afasie van Wernicke - Agnosie
- Agrafie - Alexie
- Anemsie - Apathie
- Apraxie - ATNR
- Bewegingssynergieën - Desoriëntatie in tijd, plaats, persoon
- Dysartrie - Emotionele ontremming
- Extinctiefenomeen - Geassocieerde reacties
- Gekruiste strekreflex - Hemi-anopsie
- Hemi-inattentie - Hemi-parese
- Mentale traagheid - Neglect
- Positieve en negatieve steunreactie - Pushersyndroom
- Selectiviteit - STNR
- TLR - Verstoord lichaamsschema
Gevolgen van een beroerte hangen af van de plaats van het letsel in de hersenen en de grootte van het letsel.
Er is een grote variatie in de gevolgen en deze kunnen erg complex zijn. Zichtbare en onzichtbare gevolgen.
Senso-motorisch functioneren: onder sensoriek verstaan we het opdoen van prikkels door middel van
zingtuigen zoals de oren en ogen, maar ook de tastzin en het evenwicht. De motoriek is het vermogen om te
kunnen bewegen zoals lopen, springen, huppelen, schrijven, knippen enz.
Cognitief-neuropsychologisch functioneren: er worden cognitieve functies in kaart gebracht zoals geheugen,
concentratie, werktempo, taal, ruimtelijk inzicht en planning.
Sociaal-emotioneel functioneren: bij sociaal-emotionele ontwikkeling gaat het om de ontwikkeling van het
gevoelsleven en de persoonlijkheid, het leren omgaan met anderen en het aanleren van sociale vaardigheden.
Dit lijdt als het goed is tot sociaal en emotioneel welbevinden.
Prosopagnosie: (Grieks prosopon = gezicht en agnosia = ontwetendheid) of gezichtsblindheid is een specifieke
vorm van agnosie. Personen die lijden aan deze aandoening, hebben problemen bij het herkennen van
gezichten, soms zelfs hun eigen gezicht in de spiegel.
C-FH2 BODY OF KNOWLEDGE & RICHTLIJN BEROERTE
Herstel na beroerte
- (hyper)acute fase: 0-24 uur
o Doel: diagnostiek, behandeling, preventie van complicaties
o Gericht op het beperken van progressieve schade aan de hersenen
o Preventie van secundaire complicaties (bijv. slikpneumonie)
o Steven naar tijdige mobilisatie en vroege start van revalidatie
o Multidisciplinaire revalidatie
Arts
Verpleegkundige
Fysiotherapeut
Ergotherapeut
Logopedist
Maatschappelijk werker
3
, Fysiotherapeut
o Afgestemd op de patiënt, aangepast aan het herstel van de patiënt
- Vroege revalidatie fase: 24 uur-3 maanden
o Revalidatie
Functieherstel indien mogelijk
Zo niet; leer compensatiestrategieën
Voorkomen of verminderen van beperkingen in activiteiten en
participatieproblemen
Indien nodig; aanpassingen in omgeving en thuiszorg
Informatie en educatie
- Late revalidatie fase: 3-6 maanden
o Voortzetting van de vroege revalidatiefase met nadruk op preventie en vermindering van
beperkingen in activiteiten en participatieproblemen
o Indien nodig; aanpassingen in omgeving en thuiszorg
- Revalidatie in de chronische fase: >6 maanden
o Patiëntondersteuning en -ondersteuning (‘ondersteuning’ behoud en preventie)
o Sociaal functioneren te optimaliseren
o Emotionele proces ondersteunen
o Leren omgaan met een handicap
o Lichamelijke conditie te behouden
o Kwaliteit van leven bewaken
KNGF-RICHTLIJN: https://www.kngf.nl/binaries/content/assets/kennisplatform/onbeveiligd/richtlijnen/
beroerte/downloads/beroerte-praktijkrichtlijn
C-JZHMZ1INTERDISCIPLINAIRE CONTEXT: MULTI- VS INTERDISCIPLINAIR
HANDELEN
Multidisciplinariteit staat voor de basisinspanningen van meerde disciplines die samenwerken om een
probleem op te lossen zonder de disciplinaire grenzen uit de dagen. Interdisciplinariteit wordt gedefinieerd
als de gecoördineerde en coherente verbindingen tussen disciplines die resulteren in wederzijdse interactief
die disciplinaire grenzen overlappen, waardoor nieuwe gemeenschappelijke methoden, kennis of
perspectieven worden gegenereerd.
Er is systematisch review-bewijs dat gevalideerde screeningsinstrumenten voor depressie en effectieve
behandelings- en preventiestrategieën voor depressie na een beroerte beschrijft, maar er is geen significante
vermindering van het aantal mensen dat depressie ervaart na een beroerte.
Er zijn betere methoden nodig om informatie te verstrekken aan langdurig overlevenden van een beroerte en
om in hun emotionele en psychologische behoefte te voorzien. Eerstelijnszorg kan een belangrijke setting zijn
om te helpen bij het bieden van meer inclusieve diensten voor zowel patiënt als verzorger.
Een multidisciplinair team van gezondheidswerkers zal een revalidatieprogramma voor u uitwerken dat is
ontworpen rond uw specifieke behoeften. Revalidatie is erop gericht u te helpen zo onafhankelijk mogelijk te
blijven en uw gebruikelijke activiteiten weer op te pakken, of u aan te passen aan nieuwe manieren van doen.
U kunt het meeste uit uw herstel halen in de eerste weken en maanden, maar u kunt jarenlang blijven
verbeteren.
Belang van interdisciplinaire samenwerking
- Gebrek aan communicatie tussen disciplines zorgt vaak voor barrières.
- Gebrekkige communicatie kan leiden tot meningsverschillen over ‘turf’ en onvermogen om samen te
werken, zowel tussen individuen als in teamconferenties.
- Patiënten worden vaak verbijsterd door verschillende teamleden die instructies herhalen die al door
iemand anders zijn gegeven.
4