Samenvatting Natuurkunde Nova Hoofdstuk 2 Kracht en beweging

Natuurkunde hoofdstuk 2 ‘kracht en beweging’
§1. Verband tussen versnelling en kracht
Er is altijd kracht nodig om een versnelling tot stand te brengen. De kracht die nodig is voor een
versnelde beweging hangt af van twee factoren:
 De benodigde kracht is evenredig met de massa van het voorwerp dat versneld
 De benodigde kracht is evenredig met de versnelling
De tweede wet van Newton vat dit samen  𝑭𝒓𝒆𝒔 = 𝒎 ∙ 𝒂 , met eenheid voor Fres = Newton

De kracht van de lucht op het frontaal oppervlak van een bewegend voorwerp wordt gegeven door
𝟏
𝑭𝒘,𝒍 = ∙ 𝒄𝒘 ∙ 𝝆 ∙ 𝑨 ∙ 𝒗𝟐
𝟐



§2. Krachten samenstellen
Als er op een voorwerp meerdere krachten werken, wordt het netto-effect gegeven door de
resulterende kracht. Deze kracht is de optelling van alle krachten op een voorwerp, waarbij er
rekening gehouden wordt met de verschillende richtingen van de kracht.
Wanneer de twee krachten precies tegenovergesteld van elkaar zijn, is Fres gelijk aan het verschil
tussen de twee krachten. Als twee krachten samenwerken, is Fres gelijk aan de som van de twee
krachten. Als er meerdere krachten werken in verschillende richtingen, gebruik je de kopstaart-
methode.




Een pijl geeft de grootte, het aangrijpingspunt en de richting van de kracht aan. Kracht heeft dus
meerdere eigenschappen, wat aangeeft dat het een vectorgrootheid is. Scalaire grootheden hebben
alleen maar een grootte.




§3. Krachten ontbinden
Het ontbinden van een kracht in componenten is het omgekeerde
van het samenstellen van krachten. Je bepaalt de twee krachten
die samen dezelfde werking hebben als de oorspronkelijke kracht.
Bij een parallellogramconstructie kunnen de krachten vaak
worden bepaald met:
 Toa: tan A = 𝑎𝑎𝑛𝑙𝑖𝑔𝑔𝑒𝑛𝑑𝑒
𝑜𝑣𝑒𝑟𝑠𝑡𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒


 Sos: sinA = 𝑜𝑣𝑒𝑟𝑠𝑡𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒
𝑠𝑐ℎ𝑢𝑖𝑛𝑒
Cas: cos
𝑎𝑎𝑛𝑙𝑖𝑔𝑔𝑒𝑛𝑑𝑒

𝑠𝑐ℎ𝑢𝑖𝑛𝑒