Wetenschappen 2022 - 2023
HOOFDSTUK I: INLEIDING
HOOFDSTUK II: ONTSTAAN EN EVOLUTIE VAN LEVEN OP AARDE
1. De aarde voor het leven ………………………………………………………………………………………………………3
2. Definities van het leven …………………………………………………………………………………………………..……
3. Hoe ontstond het leven op aarde? ………………………………………………………………………….…………….
4. Evolutie van het leven …………………………………………………………………………………………….……………..
HOOFDSTUK III: BASISBEGRIPPEN PLANTKUNDE
1. Landplanten …………………………………………………………………………………………………………………………5
2. Indeling van landplanten ……………………………………………………………………………………………………….
3. Beknopte beschrijving van diverse groepen ……….………………… ……………………………………………….
4. De plantencel ……………………………………………………………………………………………………………………..…
5. Van cel tot weefsel ………………………………………………………………………………………………………… ….….
6. Weefsels in verband – de hoofdorganen van de plant ……………………………………………………………
7. Hoe vermenigvuldigen planten zich? ………………………………………………………………………………………
8. Fyto- of plantenhormonen ……………………………………………………………………………………………………..
9. Beweging bij planten ……………………………………………………………………………………………………………..
HOOFDSTUK IV: FOTO- & CHEMOSYNTHESE
1. Geen leven zonder energie …………………………………………………………………………………………………18
2. Fotosynthese bij planten ……………………………………………………………………………………………………….
3. Chemosynthese ………………………………………………………………………………………………………………………
HOOFDSTUK V: PRIMAIR METABOLISME – KOOLHYDRATEN
1. Koolhydraten ………………………………………………………………………………………………………………………20
2. Monosachariden …………………………………………………………………………………………………………………..
3. Disachariden …………………………………………………………………………………………………………………………
4. Polysachariden ………………………………………………………………………………………………………………………
HOOFDSTUK VI: SECUNDAIR METABOLISME
1. Bouwstenen ……………………………………………………………………………………………………………………….22
2. Biosynthese van enkele representatieve secundaire metabolieten ……………………………………….
3. Enkele belangrijke plantenstoffen en afgeleide geneesmiddelen ……………………………………………
HOOFDSTUK VII: PLANTENCELBIOTECHNOLOGIE……………………………………………………………….26
1
,HOOFDSTUK I: INLEIDING
- Planten= oudste bron gnm.
- Farmacognosie =geneesmiddelen-kennis
=studie natuurproducten als/voor geneesmiddelen
- Natuurproduct = volledig organisme/deel, zonder/met bewerking ter bewaring bv. drogen
- Fytochemie = chemie van plantenstoffen
- Fytotherapie = gebruik plantenstoffen omwille van geneeskrachtige werking
- Moderne geneesmiddelen:
* Natuurproducten: zuivere natuurstoffen, plantaardige preparaten, …
* Synthetische (=niet-natuurlijk)
* Microbiële oorsprong (penicilline-antibiotica)
* Biologicals (dierlijke oorsprong bv. insuline)
- Traditionele geneeskunde ethnofarmacie (hebben amper toxische stoffen, anders zouden ze niet
dzo lang in gebruik zijn)=
- Planten: vaak drogerij
In monografie (zie Farmacopee): kwaliteitscriteria:
Definitie: oorsprong
Karakter (organoleptisch: kleur, geur, smaak)
Identificatie: macroscopisch + microscopisch + kleurreacties + dunne laag
chromatografie
Zuiverheid: testen
Bepalingen: gehaltebepaling #actieve componenten
- Plantaardige bereidingen: extracten maken
Maceratie: laten trekken plantenmateriaal met solvent
Percolatie: solvent doorheen plantenmateriaal laten lopen
Infusie: kokend water op plantenmateriaal
Decoct maken: plantenmateriaal laten opkoken in water
Vloeistof droog maken: rotavapor (laten afdampen onder minder p)
+ droogfase: droogoven/sproeidrogen/vriesdrogen = lyofilisatie
Extracta fluida (vl.), extracta sicca (droog), exacta spissa (tussenin : zacht)
Tinctuur= alcohol + water
! DER = drug – extract ratio: verhouding startmateriaal vs. Eindproduct in gewicht
Primair en secundair metabolisme
- Zuivere producten < opzuiveren extracten
- Primair metabolisme= basis leven biochemie (koolhydraten, lipiden, proteïnen, nucleinezuren)
- Secundair metabolisme: ecologisch biodiversiteit
=Secundaire metabolieten: typisch micro-organismen + planten: geneeskrachtige werking!
2
,HOOFDSTUK II: ONTSTAAN EN EVOLUTIE VAN LEVEN OP AARDE
1. De aarde voor het leven
Abiogenese = ontstaan <leven uit niet-levende materie.
Hydrosfeer= geheel <water op/ onder/ boven het opp. <een planeet
2. Definities van het leven
Kenmerken:
Stofwisseling Reproductie
Groei Mutaties & reproductie mutaties (basis evolutie)
Reactie op prikkels Homeostase
In/uitwendige beweging Cellulaire opbouw organisme: virussen is geen leven
3. Hoe ontstond het leven op aarde?
3.1. Prebiotische chemie
RNA= informatiedragen+ katalysator
Aminozuren (=bouwstenen <proteïnen)
- Experiment Miller-Urey: maakt primitieve atmosfeer
=> ontstaan primitieve moleculen
Suikers (RNA, DNA)
Organische basen (RNA, DNA)
= purines en pyrimidinen
Vertrekproducten: HCN, formamide
Lipiden (membraancomponenten)
3.2. Pre-RNA wereld
- TNA (threosenucleïnezuur)
- PNA (peptidenucleïnezuur)
Moleculaire selectie: ontstaan RNA- fragmenten
3.3. RNA wereld
Competitie tussen gevormde RNA-fragmenten: voordeel bij betere reproductie
RNA ketens kunnen lussen vormen met enzymatische eigenschappen (=ribosymen):
RNA kan zichzelf reproduceren
RNA kan de vorming van peptiden (korte eiwitten) katalyseren (-> ribosomen)
3.4. Protocellen
Amfifielen (hydrofiel+ hydrofoob) in waterige omgeving liposomen= micellen
Dubbele laag lipiden = elementaire celmembraan (compartimentalisering)
3
, 3.5. RNA DNA
Dubbelstrengig RNA DNA: taken overnemen (RNA gebruiken voor eiwit-synthese)
DNA gebruikt RNA voor eiwit-synthese
RNA helpt DNA voor kopies <zichzelf+ de genetische info over te dragen op RNA
4. Evolutie van het leven (p. 16!!!)
Archaïcum: 3500 miljoen jaar geleden Oudste cellen= prokaryoten
Proterozoïcum: 2500-500 milj jaar geleden 1/ meercellige wieren, zachte meercellige dieren
Paleozoïcum
Cambrium: 500 milj jaar geleden Cambrium-explosie: diversiteit leven
Ordovicium: 450 milj jaar geleden 1e landplanten+ op einde 1e extinctieperiode
Devoon 2e extinctieperiode vnl. zeedieren
Perm 3e extinctieperiode
Mesozoïcum
Trias: 250 milj jaar geleden 1e primitieve zoogdieren+ 4e extinctieperiode
Krijt Talrijke groepen sterven uit op einde
Paleogeen
Paleoceen: 65 milj jaar geleden Moderne planten+ uitsterven dino’s
Neogeen
Mioceen: 6-7 milj jaar geleden 1e voorouders mens
Pleistoceen: 0.2 milj jaar geleden Ontstaan moderne mens
4.1. Probionten evolueren tot prokaryoten (Archaium)
Probionten Autotrofe 1celligen heterotrofe 1celligen
4.2. Endosymbiose en het ontstaan van eukaryoten
< Opname prokaryoot door een andere prokaryoot
voorloper fotosynthetiserende/heterotrofe eukaryoot
- Secundaire endosymbiose bv. van fotosynthetiserende eukaryoot
- Eukaryoten: * Fungi (schimmels)
* dierenrijk
* plantenrijk
- Archae: geen echte kern+ kan waar men geen leven zou verwachten
- Bacteria: prokaryoten
4