Blok B IZ aantekeningen
Case Based Learning 1: Geplande operatieve zorg CABG
Pre-operatieve zorg
CABG = ‘coronary artery bypass grafting’
PPC = post-operatieve pulmonale complicaties
Anamnese:
- Beloop van tijd (ervaring) icm. SCEGS
- Kennis over operatie icm fysiotherapie
- Gewenste activiteitenniveau
- Leefstijl (BRAVO) en cardiovasculair risicomanagement
- Klachten
- Sociale situatie
- Medicatielijst
- Voorgeschiedenis
Hypotheses casus Zeeland
1. Verminderde spierkracht
2. Verminderd aeroob uithoudingsvermogen = 6MWT
3. Stress / angst = HADS
4. Overgewicht = vetpercentagemeting
5. Verminderde beweging = vergelijken beweegnorm
Zelfstudieopdracht
1. Meetinstrumenten, scorelijsten en testen bij THP
Functies en anatomische Activiteiten Participatie
eigenschappen
NPRS (pijnschaal) HOOS ADL-schaal (vragenlijst PSK
voor het evalueren van
symptomen en beperkingen, 5
domeinen: symptomen, pijn,
ADL, sport/vrije tijd en
kwaliteit van leven)
1RM submaximaal test PSK (evalueren moeite met mILAS (meet mate van
uitvoeren activiteiten) zelfstandigheid na een
gewrichtsvervangende
operatie)
CST (spierkracht) 6MWT (gangpatroon,
loopsnelheid en
, uithoudingsvermogen)
SLST (statische balans) TUG (loopsnelheid)
CIRS (evalueren co- AAQ (meet beperkingen in
morbiditeiten) ADL)
BORG schaal
2. Inhoud preoperatieve fase
Volgens de KNGF-richtlijn wordt preoperatief oefentherapie aangeraden bij
patiënten die risico hebben op een vertraagd herstel na de operatie en/of
complicaties. Daarnaast is de aanbeveling om in de preoperatieve fase
oefeningen aan te leren die de patiënt zelfstandig uit kan voeren, als het risico
op vertraagd herstel niet verhoogd is. Ook kan het lopen met een
loophulpmiddel aangeleerd worden.
De risicofactoren zijn:
Veel pijn
Verminderde kracht m. quadriceps
Grote radiologisch aantoonbare afwijkingen
Veel beperkingen in ADL
Hoge leeftijd
Vrouwelijk geslacht
Genetische aanleg
Overgewicht
Slechtere algehele gezondheid en minder vitaliteit
Musculoskeletale co-morbiditeit
Overige co-morbiditeit
Psychosociaal functioneren
Bij de oefentherapie worden de volgende FITT-factoren gevolgd:
Frequentie:
o Dagelijks, maar min. 2 x per week spierversterking en min. 5 x
per week ten minste 30 min aeroob oefeningen uitvoeren
Intensiteit:
o Spierkrachttraining: 60-80% van 1 RM (BORG 14-17) of 50-60%
van 1 RM (BORG 12-13) voor mensen die dit niet gewend zijn, 2-4
sets, 8-15 herhalingen, 30-60 sec serierust
o Aerobe training: >60% max. Hf (BORG 14-17) of 40-60% max. Hf
(BORG 12-13) voor mensen die dit niet gewend zijn
o Zorg voor opbouw
Type
o Spierkrachttraining
Grote spiergroepen rondom heup
Beide benen trainen
o Aerobe training
Lage gewrichtsbelasting
o Functionele training
ADL
, Tijdsduur
o Stem frequentie en tijdsduur af op de periode tot de operatie
o Stimuleren om zelfstandig te oefenen
In de preoperatieve fase dit aanvullen met aanleren lopen met loophulpmiddel.
3. Klinische fase met fysiotherapeutische behandeling, ontslagcriteria en fysiotherapeutische
overdracht
Na een THP is bewegen heel belangrijk, dit om:
o Zo min mogelijk stijfheid te ontwikkelen
o Zo min mogelijk angst te ontwikkelen
Oefentherapie wordt gericht op:
o Het zelfstandig en veilig uitvoeren van transfers
o Lopen, indien nodig traplopen
FITT factoren zoals hierboven beschreven kunnen worden gebruikt, maar
moeten worden aangepast aan de klinische fase.
Ontslagcriteria:
o Wond moet droog zijn
o Algehele conditie moet goed zijn
o Zelfstandig in/uit bed komen
o Zelfstandig in/uit stoel komen
o Traplopen
o Naar het toilet/douchen
o Loophulpmiddel kunnen gebruiken
Patiënten kunnen in de eerste lijn verder behandeld worden als er een
verhoogd risico op vertraagd herstel is of complicaties zijn. Ook kan het
aanleren van oefeningen die patiënt zelfstandig kan uitvoeren toegepast
worden bij patiënten die geen verhoogd risico op vertraagd herstel
hebben of complicaties hebben
Leefregels THP:
Geen adductie en endorotatie
Flexie niet voorbij 90 graden
I.v.m. luxatiegevaar
Werkcollege 2: BIBO & Risicostratificatie PPC
Mobiliseren na een operatie, waar let je op?:
- Pijn
- Vocht
- Weefsel (kapsel) moet wennen
, Herstel is afhankelijk van de operatie:
- Duur
- Intensiteit
- Type operatie
- Complicaties / risico
Opdracht
Verhoogd risico bij CABG en THP: wat zijn de screeningsfactoren / omgevingsfactoren / lichamelijke
conditionele factoren en meetinstrumenten hierbij?
CABG:
Beïnvloedbare factoren
• roken (cardiovasculair risicomanagament)
• ongezond voedingspatroon (cardiovasculair risicomanagament)
• (systolische) hypertensie (bloeddrukmeting)
• body-mass index (BMI ) > 30 kg/m2 of middelomtrek > 102 cm
bij mannen en > 88 cm bij vrouwen (BMI berekenen en middel meten)
• gestoord lipidenspectrum (hypercholesterolemie en
hyperlipidemie)
• diabetes mellitus type 2
• overmatig alcoholgebruik (cardiovasculair risicomanagament)
• lichamelijke inactiviteit (Nederlandse Beweegnorm of stappenteller)
• gebrek aan sociale steun (SCEGS)
• psychische factoren zoals stress, depressie en angst (HADS)
Niet-beïnvloedbare factoren
• genetische predispositie
• mannelijk geslacht
• leeftijd
Cardiovasculair risicomanagement vragen:
Screeningsvragen indicatiestelling hartrevalidatie
1. Is er een verstoring/bedreiging van het fysiek functioneren?
Case Based Learning 1: Geplande operatieve zorg CABG
Pre-operatieve zorg
CABG = ‘coronary artery bypass grafting’
PPC = post-operatieve pulmonale complicaties
Anamnese:
- Beloop van tijd (ervaring) icm. SCEGS
- Kennis over operatie icm fysiotherapie
- Gewenste activiteitenniveau
- Leefstijl (BRAVO) en cardiovasculair risicomanagement
- Klachten
- Sociale situatie
- Medicatielijst
- Voorgeschiedenis
Hypotheses casus Zeeland
1. Verminderde spierkracht
2. Verminderd aeroob uithoudingsvermogen = 6MWT
3. Stress / angst = HADS
4. Overgewicht = vetpercentagemeting
5. Verminderde beweging = vergelijken beweegnorm
Zelfstudieopdracht
1. Meetinstrumenten, scorelijsten en testen bij THP
Functies en anatomische Activiteiten Participatie
eigenschappen
NPRS (pijnschaal) HOOS ADL-schaal (vragenlijst PSK
voor het evalueren van
symptomen en beperkingen, 5
domeinen: symptomen, pijn,
ADL, sport/vrije tijd en
kwaliteit van leven)
1RM submaximaal test PSK (evalueren moeite met mILAS (meet mate van
uitvoeren activiteiten) zelfstandigheid na een
gewrichtsvervangende
operatie)
CST (spierkracht) 6MWT (gangpatroon,
loopsnelheid en
, uithoudingsvermogen)
SLST (statische balans) TUG (loopsnelheid)
CIRS (evalueren co- AAQ (meet beperkingen in
morbiditeiten) ADL)
BORG schaal
2. Inhoud preoperatieve fase
Volgens de KNGF-richtlijn wordt preoperatief oefentherapie aangeraden bij
patiënten die risico hebben op een vertraagd herstel na de operatie en/of
complicaties. Daarnaast is de aanbeveling om in de preoperatieve fase
oefeningen aan te leren die de patiënt zelfstandig uit kan voeren, als het risico
op vertraagd herstel niet verhoogd is. Ook kan het lopen met een
loophulpmiddel aangeleerd worden.
De risicofactoren zijn:
Veel pijn
Verminderde kracht m. quadriceps
Grote radiologisch aantoonbare afwijkingen
Veel beperkingen in ADL
Hoge leeftijd
Vrouwelijk geslacht
Genetische aanleg
Overgewicht
Slechtere algehele gezondheid en minder vitaliteit
Musculoskeletale co-morbiditeit
Overige co-morbiditeit
Psychosociaal functioneren
Bij de oefentherapie worden de volgende FITT-factoren gevolgd:
Frequentie:
o Dagelijks, maar min. 2 x per week spierversterking en min. 5 x
per week ten minste 30 min aeroob oefeningen uitvoeren
Intensiteit:
o Spierkrachttraining: 60-80% van 1 RM (BORG 14-17) of 50-60%
van 1 RM (BORG 12-13) voor mensen die dit niet gewend zijn, 2-4
sets, 8-15 herhalingen, 30-60 sec serierust
o Aerobe training: >60% max. Hf (BORG 14-17) of 40-60% max. Hf
(BORG 12-13) voor mensen die dit niet gewend zijn
o Zorg voor opbouw
Type
o Spierkrachttraining
Grote spiergroepen rondom heup
Beide benen trainen
o Aerobe training
Lage gewrichtsbelasting
o Functionele training
ADL
, Tijdsduur
o Stem frequentie en tijdsduur af op de periode tot de operatie
o Stimuleren om zelfstandig te oefenen
In de preoperatieve fase dit aanvullen met aanleren lopen met loophulpmiddel.
3. Klinische fase met fysiotherapeutische behandeling, ontslagcriteria en fysiotherapeutische
overdracht
Na een THP is bewegen heel belangrijk, dit om:
o Zo min mogelijk stijfheid te ontwikkelen
o Zo min mogelijk angst te ontwikkelen
Oefentherapie wordt gericht op:
o Het zelfstandig en veilig uitvoeren van transfers
o Lopen, indien nodig traplopen
FITT factoren zoals hierboven beschreven kunnen worden gebruikt, maar
moeten worden aangepast aan de klinische fase.
Ontslagcriteria:
o Wond moet droog zijn
o Algehele conditie moet goed zijn
o Zelfstandig in/uit bed komen
o Zelfstandig in/uit stoel komen
o Traplopen
o Naar het toilet/douchen
o Loophulpmiddel kunnen gebruiken
Patiënten kunnen in de eerste lijn verder behandeld worden als er een
verhoogd risico op vertraagd herstel is of complicaties zijn. Ook kan het
aanleren van oefeningen die patiënt zelfstandig kan uitvoeren toegepast
worden bij patiënten die geen verhoogd risico op vertraagd herstel
hebben of complicaties hebben
Leefregels THP:
Geen adductie en endorotatie
Flexie niet voorbij 90 graden
I.v.m. luxatiegevaar
Werkcollege 2: BIBO & Risicostratificatie PPC
Mobiliseren na een operatie, waar let je op?:
- Pijn
- Vocht
- Weefsel (kapsel) moet wennen
, Herstel is afhankelijk van de operatie:
- Duur
- Intensiteit
- Type operatie
- Complicaties / risico
Opdracht
Verhoogd risico bij CABG en THP: wat zijn de screeningsfactoren / omgevingsfactoren / lichamelijke
conditionele factoren en meetinstrumenten hierbij?
CABG:
Beïnvloedbare factoren
• roken (cardiovasculair risicomanagament)
• ongezond voedingspatroon (cardiovasculair risicomanagament)
• (systolische) hypertensie (bloeddrukmeting)
• body-mass index (BMI ) > 30 kg/m2 of middelomtrek > 102 cm
bij mannen en > 88 cm bij vrouwen (BMI berekenen en middel meten)
• gestoord lipidenspectrum (hypercholesterolemie en
hyperlipidemie)
• diabetes mellitus type 2
• overmatig alcoholgebruik (cardiovasculair risicomanagament)
• lichamelijke inactiviteit (Nederlandse Beweegnorm of stappenteller)
• gebrek aan sociale steun (SCEGS)
• psychische factoren zoals stress, depressie en angst (HADS)
Niet-beïnvloedbare factoren
• genetische predispositie
• mannelijk geslacht
• leeftijd
Cardiovasculair risicomanagement vragen:
Screeningsvragen indicatiestelling hartrevalidatie
1. Is er een verstoring/bedreiging van het fysiek functioneren?