Horeca
Hoofdstuk 5: Directe en indirecte kosten
Drie soorten productie:
Homogene massaproductie één product wordt in grote hoeveelheden gemaakt.
Bijvoorbeeld: suiker en kunstmest.
Seriemassaproductie Het voortbrengen van een klein aantal soorten goederen of
diensten in grote hoeveelheden. Bijvoorbeeld: schoenen, auto’s en fietsen.
Stukproductie De productie van goederen of diensten op maat of op bestelling.
Directe kosten kosten die rechtstreeks aan een product of dienst kunnen worden
toegerekend. Bijvoorbeeld: inslag van gerechten en dranken en de schoonmaakkosten van
hotelkamers.
Indirecte kosten kosten die niet aan één product of één dienst toegerekend, maar
gemaakt worden voor alle producten en/of diensten van een onderneming. Bijvoorbeeld:
energiekosten, administratiekosten en de afschrijvingskosten van een machine.
Kostenverbijzondering toerekenen van kosten aan kostendragers.
Vijf kostenverbijzonderingsmethodes:
1. De delingscalculatie werkt alleen bij bedrijven die uitsluitend één product
vervaardigen (homogene productie).
2. De equivalentiecijfermethode voorwaarde voor deze methode is dat de
producten en diensten weinig van elkaar verschillen, zodat ze onderling vergelijkbaar
zijn. Bijvoorbeeld: items op de menukaart vergelijken of de kamers in een hotel.
3. De primitieve opslagmethode je kunt de indirecte kosten per product berekenen
met de primitieve opslagmethode. Indirecte kosten worden verbijzonderd met
behulp van een opslagpercentage van de directe kosten (grondstofkosten en directe
lonen). Formule = indirecte kosten / directe kosten x 100%
4. De verfijnde opslagmethode een nauwkeurige opslagprijs wordt bepaald.
5. De kostenplaatsenmethode de onderneming wordt opgedeeld is kostenplaatsen.
Drie soorten kostenplaatsen:
Hulpkostenplaatsen groepen van kosten die diensten leveren aan andere
kostenplaatsen, maar zelf geen concrete afdeling zijn. Bijvoorbeeld:
huisvestingskosten, zoals afschrijvingen, rente en verzekeringspremies.
Zelfstandige kostenplaatsen bestaande afdelingen in een onderneming en
deze leveren prestaties voor de hele onderneming. Het zijn in feite
stafafdelingen. Bijvoorbeeld: personeelszaken, administratie en directie.
Hoofdkostenplaatsen afdelingen die rechtstreeks prestaties leveren ten
behoeve van de productie. Bijvoorbeeld: fabricageafdelingen.