Zenuwweefsel
Het zenuwstelsel bestaat uit twee delen: het centrale zenuwstelsel (central nervous system, CNS) en
het perifere zenuwstelsel (peripheral nervous sysem, PNS).Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de
hersenen en het ruggenmerg. Het perifere zenuwstelsel is een deel van het zenuwstelsel dat buiten
het centrale zenuwstelsel is gelegen. Het vormt een verbinding vanuit het centrale zenuwstelsel van
en naar organen en weefsels.
Het centrale zenuwstelsel bevat de volgende cellen:
Neuronen
Excitatoire neuronen
Inhibitoire neuronen (interneuronen)
Glia
Microglia
Astrocyten
Oligodendrocyten (myeline)
Ependymale cellen
Zitten rondom ventrikels, dat zijn holtes gevuld met hersenvocht (cerebrospinaal
fluid, CSF)
Het perifere zenuwstelsel bevat de volgende cellen:
Neuronen
Motorneuronen
Sensory neuronen
Interneuronen
Glia
Schwann cellen (myeline)
, Elk neuron heeft een cellichaam en dat wordt soma genoemd. In de soma bevindt zich de nucleus en
alle celorganellen. Meeste neuronen hebben slechts één axon, een lange cilindervormige uitloper.
Axonen zijn meestal lang. Een axon ontspringt uit het perikaryon via een trechtervormige uitstulping,
de axonheuvel (axon hillock). Aan het einde van een axon zitten synaptische terminals, waar de
synapsen zich bevinden en signaaloverdracht plaatsvindt. Daarnaast heeft een neuron korte
vertakkingen, dendrieten. Dendrieten vangen meestal impulsen op en geleiden deze naar het
cellichaam. Dendrieten kunnen in grote aantallen per zenuwcel voorkomen, dit wordt een
boomvormige structuur genoemd.
Neuronen hebben als functie signaaloverdracht. Er zijn verschillende neuronen en verschillen in vorm
en functie van elkaar:
Multipolaire neuronen hebben 1 axon, dendriet(boom). Dit zijn de meest voorkomende
neuronen. 1 neuron kan input krijgen van vele andere neuronen.
Bipolaire neuronen hebben 1 axon en 1 dendriet. In retina, neusslijmvlies en binnenoor.
Sensorische neuronen die betrokken zijn bij zien, ruiken en balans.
Unipolaire of pseudo-unipolaire neuronen met één vertakking die dicht bij het stoma splitst.
Zitten o.a. in de dorsale root ganglia. Ze hebben één aftakking in het PNS en één aftakking in
het CNS
De classificatie van een type neuron kan niet altijd worden gegeven op basis van histologische
coupes. Dat komt doordat niet alle aftakkingen zichtbaar zijn. als je een coupe bekijkt bekijk je die in
2D en niet in 3D en een neuron projecteert naar alle kanten. Daarnaast is zo’n dendrietboom enorm
en kan niet volledig in het preparaat zitten, ook kan het zijn dat niet alle dendrieten worden
gekleurd.
Het zenuwstelsel bestaat uit twee delen: het centrale zenuwstelsel (central nervous system, CNS) en
het perifere zenuwstelsel (peripheral nervous sysem, PNS).Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de
hersenen en het ruggenmerg. Het perifere zenuwstelsel is een deel van het zenuwstelsel dat buiten
het centrale zenuwstelsel is gelegen. Het vormt een verbinding vanuit het centrale zenuwstelsel van
en naar organen en weefsels.
Het centrale zenuwstelsel bevat de volgende cellen:
Neuronen
Excitatoire neuronen
Inhibitoire neuronen (interneuronen)
Glia
Microglia
Astrocyten
Oligodendrocyten (myeline)
Ependymale cellen
Zitten rondom ventrikels, dat zijn holtes gevuld met hersenvocht (cerebrospinaal
fluid, CSF)
Het perifere zenuwstelsel bevat de volgende cellen:
Neuronen
Motorneuronen
Sensory neuronen
Interneuronen
Glia
Schwann cellen (myeline)
, Elk neuron heeft een cellichaam en dat wordt soma genoemd. In de soma bevindt zich de nucleus en
alle celorganellen. Meeste neuronen hebben slechts één axon, een lange cilindervormige uitloper.
Axonen zijn meestal lang. Een axon ontspringt uit het perikaryon via een trechtervormige uitstulping,
de axonheuvel (axon hillock). Aan het einde van een axon zitten synaptische terminals, waar de
synapsen zich bevinden en signaaloverdracht plaatsvindt. Daarnaast heeft een neuron korte
vertakkingen, dendrieten. Dendrieten vangen meestal impulsen op en geleiden deze naar het
cellichaam. Dendrieten kunnen in grote aantallen per zenuwcel voorkomen, dit wordt een
boomvormige structuur genoemd.
Neuronen hebben als functie signaaloverdracht. Er zijn verschillende neuronen en verschillen in vorm
en functie van elkaar:
Multipolaire neuronen hebben 1 axon, dendriet(boom). Dit zijn de meest voorkomende
neuronen. 1 neuron kan input krijgen van vele andere neuronen.
Bipolaire neuronen hebben 1 axon en 1 dendriet. In retina, neusslijmvlies en binnenoor.
Sensorische neuronen die betrokken zijn bij zien, ruiken en balans.
Unipolaire of pseudo-unipolaire neuronen met één vertakking die dicht bij het stoma splitst.
Zitten o.a. in de dorsale root ganglia. Ze hebben één aftakking in het PNS en één aftakking in
het CNS
De classificatie van een type neuron kan niet altijd worden gegeven op basis van histologische
coupes. Dat komt doordat niet alle aftakkingen zichtbaar zijn. als je een coupe bekijkt bekijk je die in
2D en niet in 3D en een neuron projecteert naar alle kanten. Daarnaast is zo’n dendrietboom enorm
en kan niet volledig in het preparaat zitten, ook kan het zijn dat niet alle dendrieten worden
gekleurd.