Samenvatting natuurwetenschappen
H3: Over ooievaars en bloemkolen
De huidige vroedvrouw is de opvolgster van de baker, die overdag in huis aanwezig was en ‘s avonds de baby mee
naar huis nam. De baby lag vaak ingebakerd in een rieten mand (de bakermat).
1. Van zygote tot baby
1.1 De ontwikkeling van het embryo
- Mitotische klievingsdelingen (celdelingen zonder celgroei)
- Tot 16 – cellig stadium zijn alle cellen totipotent
- 16 tot 32 cellen in glashuid = morula
Glashuid = rand rondom de cel
Totipotent = omnipotent van deze cellen kan je nog alles maken tot 16 cellen
Daarna komt de eerste differentiatie
- Cellen verplaatsen zich naar de buitenkant, waardoor een holte met vocht ontstaat = blastulaholte
- Glashuid verdwijnt
- Buitenste cellen = trofoblastcellen
- Embryonale knop aan binnenkant
- Geheel = blastula
- De innesteling vindt plaats op de zesde dag na de bevruchting. Trofoblastcellen aan embryonale knop maken
contact met baarmoederslijmvlies.
- Er ontstaan uitstulpingen van trofoblastcellen (chorionvlokken) die diep in het baarmoederslijmvlies dringen en
geleidelijk de moederkoek of placenta zullen vormen.
, - Productie van humaan choriongonadotrofine (hCG) door chorion verhinderen atrofiëring gele lichaam
Het hCG komt alleen als er een innesteling is geweest, een zwangerschapstest werkt op hCG
zorgt er ook voor dat het gele lichaam blijft bestaan
Atrofieren = afbreken
chorionvlokken
- In de 2e en 3e week: ontstaan van twee celgroepen uit
embryonale knop:
° ectoderm
° endoderm
- geheel = gastrula
- daarna derde cellaag tussen endo- en ectoderm = mesoderm
Deze celgroepen gaan zich meer specialiseren. Elke groep differentieert en krijgt een eigen functie.
1.2 Van embryo tot foetus
H3: Over ooievaars en bloemkolen
De huidige vroedvrouw is de opvolgster van de baker, die overdag in huis aanwezig was en ‘s avonds de baby mee
naar huis nam. De baby lag vaak ingebakerd in een rieten mand (de bakermat).
1. Van zygote tot baby
1.1 De ontwikkeling van het embryo
- Mitotische klievingsdelingen (celdelingen zonder celgroei)
- Tot 16 – cellig stadium zijn alle cellen totipotent
- 16 tot 32 cellen in glashuid = morula
Glashuid = rand rondom de cel
Totipotent = omnipotent van deze cellen kan je nog alles maken tot 16 cellen
Daarna komt de eerste differentiatie
- Cellen verplaatsen zich naar de buitenkant, waardoor een holte met vocht ontstaat = blastulaholte
- Glashuid verdwijnt
- Buitenste cellen = trofoblastcellen
- Embryonale knop aan binnenkant
- Geheel = blastula
- De innesteling vindt plaats op de zesde dag na de bevruchting. Trofoblastcellen aan embryonale knop maken
contact met baarmoederslijmvlies.
- Er ontstaan uitstulpingen van trofoblastcellen (chorionvlokken) die diep in het baarmoederslijmvlies dringen en
geleidelijk de moederkoek of placenta zullen vormen.
, - Productie van humaan choriongonadotrofine (hCG) door chorion verhinderen atrofiëring gele lichaam
Het hCG komt alleen als er een innesteling is geweest, een zwangerschapstest werkt op hCG
zorgt er ook voor dat het gele lichaam blijft bestaan
Atrofieren = afbreken
chorionvlokken
- In de 2e en 3e week: ontstaan van twee celgroepen uit
embryonale knop:
° ectoderm
° endoderm
- geheel = gastrula
- daarna derde cellaag tussen endo- en ectoderm = mesoderm
Deze celgroepen gaan zich meer specialiseren. Elke groep differentieert en krijgt een eigen functie.
1.2 Van embryo tot foetus