Samenvatting literatuur Stuttering: an intregrated approach to its nature and treatment
WEEK C + D
Hoofdstuk 7: Beoordeling en diagnose
Onderdelen van de beoordeling en diagnose:
- Verzamelen achtergrondinformatie
- Verzamelen van meer achtergrondinformatie
- Observatie van gedrag en gevoelens
- Diagnose
- Ontmoeting met cliënt + familie om te kijken welke behandelopties er zijn
Jonge kind
De eerste vraag die je bij het jonge kind stelt is of het kind normale niet-vloeiendheden vertoond of
abnormale niet-vloeiendheden en dus stotters. Ook andere informatie is cruciaal
Hoe zien de stotters er uit, hoe vaak, welke risicofactoren heeft het kind, laat het kind gedrag zien
t.a.v. de stotters etc. Deze informatie helpt je antwoord te geven op de volgende vraag:
Wat is het ontwikkelings/behandelingsniveau van de vloeiendheid van het kind?
anamnese
Eerste contact
Vaak via de telefoon. Luister naar de stem van de ouder en kijk naar hun bezorgdheidsniveau.
Wanneer je denkt dat je een eerste beeld hebt van het kind, maak dan een afspraak wanneer dit
nodig is en wanneer de ouders dit willen. Wanneer dit niet snel kan geef dan vast enkele adviezen via
de telefoon, laat ze bijvoorbeeld SSI invullen.
Ook video-opname van het kind in thuissituatie door de ouders laten maken. Deze kan het kind dan
al zien. En een goed beeld krijgen.
Ouder-kind interactie
Belangrijk. Therapeut ziet meteen het stotteren, maar ook hoe ouders hierop reageren, hoe het
algehele contact is tussen ouder en kind etc.
Oudersinterview
Door open over het stotteren te praten wordt de angst en stress bij veel ouders al minder, en ook bij
het kind. Door open te zijn over het stotteren kan de schaamte bij het kind en de gevoelens die hij
heeft bij het stotteren al verminderen.
Stotteren is vaak het resultaat van vele factoren en het zijn niet de ouders die het stotteren
veroorzaken.
Door open vragen te stellen aan de ouders kunnen ze alles in hun eigen woorden zeggen en kunnen
ze ook alles vertellen wat ze willen vertellen.
Format voor een interview:
Zie anamnesevragen C7
Therapeut – kind interactie
Belangrijk: de therapeut kan zien hoe het stotteren van het kind is, hoe het kind reageert op cues, en
hoe het kind omgaat met het stotteren. Maar hierbij moet er ook altijd gekeken worden naar wat de
ouders zeggen. Kan verschil tussen zitten; therapiesituatie / thuissituatie.
Het is belangrijk dat duidelijk wordt gemaakt aan het kind dat het niet erg is dat hij stottert en dat hij
er niet alleen voor staat maar dat er mensen zijn die hem helpen.
Soms komt er een kind op therapie waarvan de ouders zeggen dat het stottert, maar dat niet blijkt
tijdens de evaluatie. Dan moet je kijken naar de opname van de thuisituatie, je laat het kind op een
1
WEEK C + D
Hoofdstuk 7: Beoordeling en diagnose
Onderdelen van de beoordeling en diagnose:
- Verzamelen achtergrondinformatie
- Verzamelen van meer achtergrondinformatie
- Observatie van gedrag en gevoelens
- Diagnose
- Ontmoeting met cliënt + familie om te kijken welke behandelopties er zijn
Jonge kind
De eerste vraag die je bij het jonge kind stelt is of het kind normale niet-vloeiendheden vertoond of
abnormale niet-vloeiendheden en dus stotters. Ook andere informatie is cruciaal
Hoe zien de stotters er uit, hoe vaak, welke risicofactoren heeft het kind, laat het kind gedrag zien
t.a.v. de stotters etc. Deze informatie helpt je antwoord te geven op de volgende vraag:
Wat is het ontwikkelings/behandelingsniveau van de vloeiendheid van het kind?
anamnese
Eerste contact
Vaak via de telefoon. Luister naar de stem van de ouder en kijk naar hun bezorgdheidsniveau.
Wanneer je denkt dat je een eerste beeld hebt van het kind, maak dan een afspraak wanneer dit
nodig is en wanneer de ouders dit willen. Wanneer dit niet snel kan geef dan vast enkele adviezen via
de telefoon, laat ze bijvoorbeeld SSI invullen.
Ook video-opname van het kind in thuissituatie door de ouders laten maken. Deze kan het kind dan
al zien. En een goed beeld krijgen.
Ouder-kind interactie
Belangrijk. Therapeut ziet meteen het stotteren, maar ook hoe ouders hierop reageren, hoe het
algehele contact is tussen ouder en kind etc.
Oudersinterview
Door open over het stotteren te praten wordt de angst en stress bij veel ouders al minder, en ook bij
het kind. Door open te zijn over het stotteren kan de schaamte bij het kind en de gevoelens die hij
heeft bij het stotteren al verminderen.
Stotteren is vaak het resultaat van vele factoren en het zijn niet de ouders die het stotteren
veroorzaken.
Door open vragen te stellen aan de ouders kunnen ze alles in hun eigen woorden zeggen en kunnen
ze ook alles vertellen wat ze willen vertellen.
Format voor een interview:
Zie anamnesevragen C7
Therapeut – kind interactie
Belangrijk: de therapeut kan zien hoe het stotteren van het kind is, hoe het kind reageert op cues, en
hoe het kind omgaat met het stotteren. Maar hierbij moet er ook altijd gekeken worden naar wat de
ouders zeggen. Kan verschil tussen zitten; therapiesituatie / thuissituatie.
Het is belangrijk dat duidelijk wordt gemaakt aan het kind dat het niet erg is dat hij stottert en dat hij
er niet alleen voor staat maar dat er mensen zijn die hem helpen.
Soms komt er een kind op therapie waarvan de ouders zeggen dat het stottert, maar dat niet blijkt
tijdens de evaluatie. Dan moet je kijken naar de opname van de thuisituatie, je laat het kind op een
1