100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Beknopte samenvatting Strafrecht 3

Rating
-
Sold
1
Pages
12
Uploaded on
17-01-2023
Written in
2021/2022

Beknopte samenvatting van de werkgroepen. Behaald cijfer: 8.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
Yes
Uploaded on
January 17, 2023
Number of pages
12
Written in
2021/2022
Type
Summary

Subjects

Content preview

Verdachte ex art. 27 lid 1 Sv
1. Strafbaar feit
2. Redelijk vermoeden van schuld
o Hollende kleurling: dat zij op tijd en plaats voormeld een kleurling hard zagen lopen,
komende uit de richting van het hun als verzamelplaats van handelaren en
gebruikers van verdovende middelen bekende café Caribian Nights; dat een en ander
niet oplevert een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit als bedoeld in
art. 27 Sv. en evenmin ernstige bezwaren waardoor dit optreden - staande houden
en aan de kleding onderzoeken - rechtmatig zou zijn;
o Rennende reputatie: Het in de hiervoor onder 5.2 weergegeven overwegingen
gegeven oordeel van het hof, dat uit de in die overwegingen vermelde
omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld van de verdachte aan enig
strafbaar feit voortvloeide op grond waarvan de opsporingsambtenaren Heuvelmans
en Beurskens de verdachte mochten staande houden en aanhouden in de zin van de
art. 52 en 53 Sv, berust niet op een onjuiste opvatting omtrent het bepaalde in het
eerste lid van art. 27 Sv.
o Bij de rennende reputatie meer concrete omstandigheden en feiten (de ervaring, de
kennis en het wegrennen). Bij de Hollende kleuring was er alleen sprake van de
ervaring.
3. Feiten en omstandigheden

Staande houden ex art. 52 Sv
- Verdachte in de zin van art. 27 Sv
- Strafbaar feit
- Vaststellen van ID ex art. 27a lid 1 Sv
- Opsporingsambtenaar
- Proportionaliteit
- Subsidiariteit
- Weigerachtige zwartrijder: Daarbij wordt in aanmerking genomen dat, naar redelijke uitleg
van art. 52 Sv, de bevoegdheid tot staande houden niet reeds eindigt door de enkele
omstandigheid dat de verdachte een door de opsporingsambtenaar gestelde vraag naar zijn
personalia niet of ontwijkend heeft beantwoord

Aanhouden bij heterdaad ex 53 Sv
- Verdachte in de zin van art. 27 Sv
- Elk strafbaar feit
- Heterdaad ex art. 128 lid 1 Sv: ontdekking op heterdaad heeft plaats, wanneer het strafbare
feit ontdekt wordt, terwijl het begaan wordt of terstond nadat het begaan is. Ook heterdaad
bij opeenvolgende opsporingshandelingen.
- Een ieder bevoegd
- Een burger mag ook gepast geweld gebruiken
- Indien een opsporingsambtenaar aanhoudt dan wel proportionaliteit en subsidiariteit

Aanhouden buiten heterdaad ex art. 54 Sv
- Verdachte in de zin van art. 27 Sv
- Bevel OvJ of in sommige gevallen hulpofficier (lid 3). Uitzondering lid 4: in een spoedeisend
geval. Spoed ziet alleen op de situatie terplekke. Kunnen de opsporingsambtenaren bellen of
niet.
- Voorlopige hechtenis
- Opsporingsambtenaar
- Proportionaliteit en subsidiariteit

,Cautie
 De persoon in kwestie moet als verdachte worden gehoord
o Verdachte ex art. 27 lid 1 Sv
 Strafbaar feit
 Redelijk vermoeden van schuld
 Feiten en omstandigheden
 De vragen moeten betrekking hebben op het vermoedelijke gepleegde feit.
 Definitie verhoor: als verhoor in de zin van art. 29 Sv worden beschouwd alle vragen aan een
door een opsporingsambtenaar als verdachte aangemerkt persoon betreffende diens
betrokkenheid bij een geconstateerd strafbaar feit.
 Vragen die betrekking hebben op de personalia van de verdachte vallen hier niet onder.


Rechtmatigheidstoets inverzekeringstelling ex art. 59a Sv
1. Redelijke verdenking (bij aanhouding geen sprake redelijke verdenking, maar bij het verhoor
bij de RC bekent hij, dan wel sprake van een redelijke verdenking).
2. Geval voorlopige hechtenis ex art. 67 lid 1 en lid 2 Sv
3. Onderzoeksbelang
- Aanvankelijk lijkt de wetgever vooral, zo niet uitsluitend, te hebben gedacht aan het
belang van de waarheidsvinding met betrekking tot het feit waarop de verdenking
betrekking heeft.
- Tot het belang van het onderzoek moet ook gerekend worden het belang van een
verantwoorde besluitvorming met betrekking tot de voortzetting van de
vrijheidsbeneming in de vorm van voorlopige hechtenis
- Geleidelijk aan heeft de opvatting veld gewonnen dat tot het belang van het
onderzoek ook gerekend moet worden het onderzoek naar de vraag of er voldoende
reden is om de bewaring te vorderen (in het belang van het onderzoek).
- Aandacht verdient dat de Hoge Raad tot het belang van het onderzoek ook de tijd
rekent die de rechter nodig heeft om tot een oordeel met betrekking tot de
voorlopige hechtenis te komen.
4. Naleving vormvoorschriften
- Aanhouding
- Cautie
- Recht op rechtsbijstand
5. Nagaan of de inverzekeringstelling op andere gronden onrechtmatig is.
- 4 dagen en 6 uur is te lang als voorarrest. Dan geen sprake van promptly (Brogan e.a.
t. Verenigd Koninkrijk). In strijd met art. 5 lid 3 EVRM
- Proportionaliteit en subsidiariteit


Bewaring ex art. 63 Sv
1. Voorlopige hechtenis ex art. 67 Sv
 Lid 1: gevangenisstraf van 4 jaar of meer(sub 1) of gevallen genoemd in sub 2
 Lid 2: verdachte heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
2. Gronden ex art. 67a lid 1 en 2 Sv
 Vluchtgevaar ex lid 1
 Maatschappelijke veiligheid ex lid 2
 Geschokte rechtsorde: gevangenisstraf van 12 jaar of meer.
 Gevaar voor recidive I: misdrijven waarop zes jaar gevangenisstraf of meer is
gesteld of om misdrijven waardoor de veiligheid van de staat of de

, gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht, dan
wel algemeen gevaar voor goederen kan ontstaan.
 Gevaar voor recidive II: indien er sprake is van verdenking van een der
misdrijven omschreven in de artikelen 285, 300, 310, 311, 321, 322, 323a,
326, 326a, 350, 416, 417bis, 420bis of 420quater van het Wetboek van
Strafrecht, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de dag waarop de
verdachte wegens een van deze misdrijven onherroepelijk tot een
vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel
of een taakstraf is veroordeeld dan wel bij onherroepelijke strafbeschikking
een taakstraf is opgelegd en voorts er ernstig rekening mede moet worden
gehouden dat de verdachte wederom een van die misdrijven zal begaan.
 Toepassing snelrecht bij ordeverstoringen
 Het onderzoeksbelang: collusiegevaar, verdachte stemt zijn verklaring af met
medeverdachten of getuigen. Of het uitwissen van sporen.
3. Ernstige bezwaren ex art. 67 lid 3 Sv
 Moet blijken uit de feiten en omstandigheden.
 Een anonieme tip is onvoldoende
4. Anticipatiegebod ex art. 67a lid 3 Sv
 Verdachte mag niet langer in voorarrest zitten dan de te verwachten straf of
maatregel duurt.

Functie tenlastelegging
 Informatiefunctie
 Grondslagfunctie (grondslagleer)

Tll
Cause: tijd, plaats ex art. 261 lid 1 Sv
Nature: omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan.

Handvaten tll
 Voldoende concrete feitenomschrijving
 Geen innerlijke tegenstrijdigheid
 Geen abscuur libel

Fout in TLL
Wetgeving
 312, 313 Sv en 12 SV

Rechtspraak
 Interpretatie TLL: bijvoorbeeld schrijffouten. Interpretatie mag niet onverenigbaar zijn met
bewoording TLL of met bedoeling of strekking. fouten die het gevolg zijn van een vergissing
mogen niet worden hersteld. Verdachte mag bovendien niet in zijn verdedigingsbelang
worden geschaad.
 Uitstrepen/bijstellen:
- Juridische buitengrens: niet bijv. naar een zwaarder delict dat TLL. Wel van een
zwaarder delict naar een minder zwaar delict. Verder mag hij geen essentiële
bestanddelen wegstrepen.
 de rechter mag passages in de tenlastelegging niet uitstrepen of bijstellen als
hij daardoor tot een bewezenverklaring zou komen die geen strafrechtelijk
verwijt meer inhoudt of een wezenlijk andere strafrechtelijk verwijt behelst
dat de tenlastelegging uitdrukte.

,  Bestanddelen in de tenlastelegging zijn essentieel. De rechter mag dan ook
niet, als alle bestanddelen van een delict zijn ten laste gelegd, tot een
bewezenverklaring komen die geen delict meer oplevert.
 Wanneer evenwel het overblijvende – na het uitstrepen van een passage in
de tenlastelegging die een delictsbestanddeel verwoordt – alleen maar in en
minder zwaar equivalent van het ten laste gelegde verandert, kan de rechter
daar al uitstrepend op terugvallen. Aangenomen moet worden dat deze
beslissing van de Hoge Raad van belang is voor de gehele categorie van
gekwalificeerd logische leges speciales. En hetzelfde geldt voor wettelijke
strafverzwaringsgronden.
 De rechter mag niet tot een gereduceerde bewezenverklaring komen die een
zwaarder delict inhoudt dan de tenlastelegging. Dat zou in strijd zijn met het
opportuniteitsbeginsel.
 De rechter lijkt evenmin tot een gereduceerde bewezenverklaring te mogen
komen die een ander strafrechtelijk verwijt behelst dan de tenlastelegging.
 De grondslagleer brengt als gezegd mee dat de verdachte van alle
rechtsvervolging moet worden ontslagen als niet alle bestanddelen van de
delictsomschrijving in de tenlastelegging zijn verwerkt.
- Feitelijke buitengrens:

De auditule verklaring
Mits rechten verdediging gewaarborgd
 Waiver
o Vrijwillig en ondubbelzinnig
 Enige gelegenheid tot ondervraging
 Geen reële mogelijkheid tot ondervraging, maar geen tekort justitie
o Tahery & Al Khanaya + keskin
- Gegronde reden getuige OTT niet te horen?
- Getuigenverklaring enige op beslissende bewijs?
- Voldoende compenserende factoren?

Art. 6 lid 2 EVRM – onschuldpresumptie according to law = nationaal recht. staat niet in de
Nederlandse bepaling.

Beoordeling bewijs
1. Of die bewijsmiddelen wettig zijn, dat wil zeggen voldoen aan de definities die de wet van de
limitatief opgesomde bewijsmiddelen geeft. Zie art. 339 Sv.
o Spreekrecht en bewijsrecht: Het Hof mocht de schriftelijke slachtofferverklaring op
grond van art. 344 lid 1 onder 5 Sv voor het bewijs van het tenlastegelegde bezigen.
o Zie art. 153 Sv voor de eisen van het proces-verbaal
o Verklaringen van de raadsman op de zitting mogen niet als bewijs worden gebruikt
o Reclasseringsrapport ook geen bewijsmiddel
2. Of de bewijsmiddelen ter zitting zijn geproduceerd: blijkt uit het proces-verbaal van de
terechtzitting dat zij aldaar ter sprake zijn gebracht?
o Zie art. 301 Sv
o Hupje in de loop: indien de rechter het bewijsmiddel eigen waarnemingen van de
rechter hanteert, dan dient deze waarneming op grond van art. 340 Sv plaats te
vinden tijdens het onderzoek ter terechtzitting. In casu is het hupje in de loop van de
verdachte dus niet als bewijsmiddel meegenomen, omdat de rechter het pas
waarnam na het sluiten van het onderzoek ter terechtzitting.
3. Of de bewijsminimumregels (zoals art. 342 lid 2 Sv) in acht zijn genomen
$7.84
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
imkebartels98

Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
imkebartels98 Rijksuniversiteit Groningen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
3
Member since
3 year
Number of followers
3
Documents
2
Last sold
2 year ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions