Volledige aantekeningen van de hoorcolleges van Vroegmoderne Geschiedenis. Gegeven aan de Universiteit van Amsterdam door Geert Janssen.
Extra aantekeningen met betrekking tot het boek ('A History of Modern Europe' van John Merriman) en afbeeldingen zijn inbegrepen.
II. Wat is nieuw aan de Nieuwe of Vroegmoderne Tijd?
- Renaissance
- Globalisering
- Reformatie
Men leeft in een ‘nieuwe’ tijd, en heeft dat ook door op dat moment. Deze ontwikkelingen
hebben ervoor gezorgd dat historici achteraf hebben gezegd dat rond 1450/1500 een
‘nieuwe’ of vroegmoderne (‘early modern’) tijd aanbrak. Ook tijdgenoten waren zich van
grote veranderingen bewust (bijv. Campanella, Erasmus, Galle van powerpoints)
Er zijn ook critici, die vinden dat we deze breuk rond 1500 niet moeten overdrijven:
- Renaissance? Ook tijdens de middeleeuwen waren er ‘renaissances’ geweest.
Belangstelling voor klassieke oudheid was dus nooit helemaal verdwenen.
- Globalisering? Ook in middeleeuwen bestonden er al (sporadische) contacten tussen
Europa en Aziatische, Afrikaanse en zelfs Amerikaanse werelddelen.
- Reformatie? Ook de middeleeuwen kenden al religieuze diversiteit (joden, moslims)
in Europa en verdeeldheid onder christenen.
III. Renaissance
= letterlijk ‘wedergeboorte’ = een hernieuwde belangstelling voor de klassieke cultuur van
de oudheid (Grieken en Romeinen). Zichtbaar vanaf ca. 1350/1400 in Italië, verspreid zich in
15e en 16e eeuw over heel Europa. Kenmerkend zijn:
- Humanisme: levensbeschouwing die de mens centraal stelt en de voorkeur geeft
aan kritisch en rationeel denken boven dogma of bijgeloof. Humanisten gebruiken
teksten uit de klassieke oudheid als inspiratiebron voor de huidige tijd. Ze dienen een
praktisch nut (zie reader werkcollege voor voorbeelden)
● Educatie is cruciaal om kennis van klassieken te verspreiden
● Boekdrukkunst helpt humanistische idealen snel te verspreiden
● Voorbeelden: Petrarca, Machiavelli, Erasmus, Castiglione (Renaissance’
elleboog)
- Translatio, Imitatio, Aemulatio (vertaling, navolging/imitatie, verbetering)
In kunst en architectuur een sterke behoefte aan imitatie (imitatio) en overtreffing
(aemulatio) van klassieke stijlen en bouwwerken. Voorbeelden: Dom van Florence,
St Pieter in Rome, werken van Leonardo da Vinci, Michelangelo.
- Paradox (denk aan tussentoets): Renaissance en humanisme waren vernieuwend
door conservatief te zijn (‘terug naar de klassieke oudheid’). Inspiratie voor de
toekomst haal je uit het verleden (klassieke oudheid en cyclisch wereldbeeld).
- Stadstaat (blz. 2 SV): voornaamste politieke systeem in Italië. De stadstaat wordt
gekenmerkt door artistieke vrijheid en verschillende politieke systemen: oligarchische
republieken (Venetie, Florence), despotisme (Milaan), koninkrijken (Napels, Sicilie)
en pauselijke staat (Rome/Vaticaan)
- Hoge Renaissance (1490-1530, p.3 SV): kerk en de elite van Italiaanse stadstaten
zijn stimulators van kunst. Kerk begint zichzelf neer te zetten als opvolger van het
Romeinse Rijk, wat leidt tot veel verfraaiing van Rome.
- Vanaf de late 15e eeuw begint verval van de renaissance zich in te zetten. Komt
voornamelijk door economische teloorgang door de opkomst van de Ottomanen aan
, de oostkust van de Middellandse Zee en door de economisch krachtiger geworden
West-Europese staten die gunstiger lagen voor handel met nieuwe wereld (Venetië
was een uitzondering). Het handelscentrum verplaatst zich van de Middellandse Zee
met Italië als centrum naar de Nieuwe Wereld.
Waarom ontstond de Renaissance in Italië?
- Klassieke oudheid was daar nog tastbaar aanwezig
- Politieke, sociale en economische infrastructuur bevordert patronage (= elite vraagt
lagergeplaatste om schilderijen, kunst, etc.) van Renaissancekunst (rivaliserende
stadstaten probeerde elkaar te overtreffen, zoals Florence, Siena, etc.)
- De inname van Constantinopel (1453) door de Ottomanen. Deze stad was het
cultureel centrum van de christelijke wereld. Dit brengt geleerden en onbekende
klassieke teksten naar Italië. De islam werd nu in Constantinopel gecentreerd, wat
zowel de Renaissance als de islam liet bloeien.
Was de Renaissance niet vooral een elitaire vorm van mannelijke vrijetijdsbesteding?
- De rol van vrouwen in de Renaissance (invloed dmv patronage, zie voorbeeld in
reader van werkcollege; Artemisia Gentileschi)
- De Renaissance voor ‘de grote massa’ was niet zo aanwezig zoals voor de elite.
Maar, ‘gewone’ mensen konden wel degelijk ermee in aanraking komen:
● Publieke kunst (schilderijen, beeldhouwwerken) en gebouwen (stadhuizen,
kerken) maken nieuwe kunstvormen ook toegankelijk voor de grote massa.
● Openbaar vertoon (processies, festivals) weerspiegelt nieuwe idealen van
stadselite
● Boeken en gedrukte afbeeldingen bereiken ook breder publiek.
Hoe verspreidde de Renaissance zich in de rest van Europa?
- In de loop van de 16e eeuw, trokken kunstenaars/geleerden vanuit Frankrijk,
Nederland, Duitsland, etc. zelf naar Italië om kunst en gebouwen te bestuderen. Met
de opgedane kennis gingen ze terug naar hun thuisland, om daar de Renaissance te
introduceren.
- Bijv. Maarten van Heemskerk die naar Italië reisde, daar leerde, om vervolgens terug
te keren naar Haarlem en daar de Renaissance te introduceren.
Belangrijke vragen:
- Is de Renaissance een radicale breuk met het verleden? Zie vraag 1 van
tussentoets VG 2020/2021
- Is de Vroegmoderne Tijd (met name Renaissance / humanisme / (contra)
reformatie) progressief of conservatief? Is het een breuk met het verleden of
niet? Zie vraag 1 van tussentoets 2021/2022
, HC2: Reformaties (H3)
Religieuze diversiteit = tegenwoordig zijn er verschillende christelijke kerken in Amsterdam
(protestants, christelijk, Luthers, etc.) wat in de huidige tijd juist gestimuleerd wordt. Om en
nabij 400 jaar geleden was het totaal ondenkbaar dat mensen ergens anders in geloofde
dan het christendom.
I. Geloven anno 1500
- Er is maar 1 God, dus ook maar 1 kerk en 1 christelijke gemeenschap (religieuze
diversiteit bestond niet)
- Geloven doe je samen! (het is niet privé maar juist publiek)
- Religie is niet te scheiden van politiek, economie of sociale structuren in de
samenleving (corpus christianum), wat in de huidige tijd misschien wel zo is. Religie
liep in alles over.
- Atheïsme (= nergens in geloven) was totaal ondenkbaar en bestond niet.
Laatmiddeleeuws katholicisme in een notendop (anno 1500)
1. De Bijbel is het woord van God
2. Drie-eenheid van God (Vader), Jezus (Zoon) en de Heilige Geest. Zij konden allen
spreken op aarde, alleen de Heilige Geest was niet visueel zichtbaar.
3. Heiligen (= overleden personen die bijzonder rechtschapen en gelovig geleefd
hebben) vervullen bemiddelende rol tussen God en gelovigen. Voor ieder probleem
was een heiligen waar men zich toe kon wenden.
4. Sacramenten, waarvan er 7 zijn en hoe je in de hemel komt (doopsel, vormsel,
biecht, ziekenzalving, priesterwijding, huwelijk en eucharistie/Heilige Communie)
5. Actieve participatie aan het geloof: processies, bedevaarten en gebed om persoonlijk
geloofsleven te verdiepen en dichterbij God te komen.
6. Instituties van de kerk (paus, bisschop, pastoor) zijn heilig en hiërarchisch van
opbouw.
De paus werd bijvoorbeeld gezien als de directe opvolger van de apostel Petrus. Hij
stond daarom aan het hoofd van de katholieke kerk en werd als de
vertegenwoordiger van God op aarde gezien. Onder de paus in Rome stonden
bisschoppen die kleinere diocesen vertegenwoordigen, daaronder pastoren.
II. Waarom kwam het tot een scheuring in de 16e eeuw?
Tot 1960/70 meenden historici:
- Misstanden en corruptie in de katholieke kerk zorgden voor onvrede onder gelovigen
(bijv. mochten pastoren etc. niet trouwen en moesten celibaat leven, wat bijna
nergens werd nageleefd)
- Maarten Luther en zijn protestantse hervorming kaartten deze misstanden aan en
kregen dus de steun van ontevreden gelovigen.
Dit beeld (wat we ook in films/series voorgeschoteld krijgen) is gekeerd onder historici.
Historici menen tegenwoordig:
- Paus heeft geloofwaardigheidsprobleem (p. 5 SV) door interne machtsconflicten
binnen de kerk zelf. In de late Middeleeuwen waren deze er al en in de 15e/16e
eeuw ook. Een goed voorbeeld hiervan is het conflict rondom Avignon tijdens het
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daanverkleij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.16. You're not tied to anything after your purchase.