Burgerlijk wetboek grote grijze gedeelte (internet: boek 3 BW overheid)
Artikel 1 boek 3= art. 3: 1 BW
Cijfers onder artikel: leden= art. 3:15d lid 2 BW
Letters onder artikel: subs= art. 3:15d lid 1 sub c BW
Hoofdstuk 1. Inleiding in het recht
Recht: alle (gedrags)regels bij elkaar ‘’Rechtsregels zijn nodig om de maatschappij te ordenen’’
Rechtsbronnen (bronnen waaruit de rechten tot stand komen):
1. Wetten gemaakt door de regering of Staten-Generaal
- APV: Algemene Plaatselijke Verordening door de gemeente
2. Verdragen internationale overeenkomst tussen twee of meer landen
- Self-executing: een verdragsbepaling die de burger rechtstreeks bindt, wat ervoor kan zorgen
dat nationale regels beperkt worden of opzij gezet worden
3. De jurisprudentie uitspraken van rechters
- Uitspraak rechter= vonnis
- Uitspraak gerechtshof of Hoge Raad= arrest
4. De gewoonte ongeschreven recht
Codificeren het vastleggen van rechten in wetten
Privaatrecht: regelt de relatie tussen burgers onderling (als je speakers koopt en er ontevreden over
bent, kan je regels hierover terugvinden in het privaatrecht)
Publiekrecht: de overheid maakt gebruik van een bijzondere bevoegdheid die wij als burgers niet
hebben regelt de relatie tussen overheden onderling en tussen overheid en burger (als je een
vergunning nodig hebt)
Eigenrichting je gaat zelf voor rechter spelen (vb. je fiets is gestolen en je ziet hem staan bij een
ander studentenhuis, dus neemt hem meteen mee)
Objectief recht: het geheel van geschreven en ongeschreven rechtsregels alles
Subjectief recht: individueel recht dat je ontleent aan objectieve rechtsregels (als je een product
verkoopt is het jouw objectieve recht om het geld te krijgen, het subjectieve recht betreft dan dat je
diegene mag aanspreken om het te betalen) in een specifieke situatie
Dwingend recht: hiervan mag je niet afwijken (verbod op diefstal) doe je dit wel= nietig (ongeldig)
Aanvullend recht: vult afspraken aan over onderwerpen die partijen niet hebben geregeld (als de
opzegtermijn ontbreekt in een contract, is de wettelijke opzegtermijn van toepassing) (nooit een
uitspraak van rechters)
Regelend recht: wetgeving waarvan door middel van eigen afspraak kan worden afgeweken
Formeel recht: regels die gaan over de procedure, geeft regels waarop materieel recht kan worden
afgedwongen (als je iets koopt in een winkel, maar niet betaalt kan er een deurwaarder komen)
procedureregels: wat moet ik doen/ wat gaat er gebeuren?
, Materieel recht: regels die rechten en plichten van partijen regelen (in het Burgerlijk Wetboek)
Hoofdstuk 2. Inleiding verbintenissenrecht
Verbintenis: juridische relatie tussen twee of meer personen met rechten en plichten (betalings- en
leveringsverbintenis)
Bronnen van verbintenissen:
- Wet: als je bijvoorbeeld schade bij iemand veroorzaakt
- Overeenkomst: tussen werknemer en werkgever bijvoorbeeld
- Rechterlijke uitspraken: bij een rechtszaak
Absoluut recht: een recht die je tegenover iedereen kunt uitoefenen (octrooirecht)
Relatief recht: een recht die je alleen tegenover een bepaalde persoon kunt uitoefenen (bv. Loon)
Rechtshandeling: een handeling direct gericht op rechtsgevolg (zodra je iets koopt treed je de
juridische gevolgen in dat er een goede laptop geleverd moet worden en jij moet betalen) een
rechtsfeit is een handeling die ervoor zorgt dat je juridische gevolgen hebt (verkoop auto, geboorte
van kind, aangaan arbeidscontract) een overeenkomst is altijd een rechtshandeling
- Nietige rechtshandeling: niet geldig en nooit geldig geweest
- Vernietigbare rechtshandeling: je hebt keuze herrhandom de rechtshandeling te vernietigen
of te laten bestaan
Schenken: eenzijdige overeenkomst maar meerzijdige rechtshandeling
- Eenzijdige rechtshandeling: komen tot stand door één persoon (testament) aanbod en
aanvaarding zijn ieder voor zich dit
- Meerzijdige rechtshandeling: komen tot stand door twee of meer personen (sluiten van een
overeenkomst)
Feitelijke handeling: een handeling NIET gericht op rechtsgevolg (het is in ieder geval niet je
bedoeling) typen, lopen (als je iets per ongeluk doet is het dus een feitelijke handeling)
Hoofdstuk 3. De overeenkomst
Vormvrije overeenkomsten: komen overeen door wilsovereenstemming
- Aanbod en aanvaarding: art. 6:217 BW
Als de wil niet overeenkomt met de verklaring is er geen overeenkomst
- Wilsovereenstemming: art. 3:33 BW
Geestelijke stoornis: de overeenkomst is vernietigbaar, maar tot nu toe wel nog rechtsgeldig, als het
ongunstig is voor deze persoon wordt dit vaak niet gedaan en wordt deze persoon beschermd
- Art. 3:34 BW
Als de andere partij niet wist dat de ene partij iets anders verklaarde, geldt de overeenkomst wel
gewoon, als de andere partij het wel wist gaat het niet door
Artikel 1 boek 3= art. 3: 1 BW
Cijfers onder artikel: leden= art. 3:15d lid 2 BW
Letters onder artikel: subs= art. 3:15d lid 1 sub c BW
Hoofdstuk 1. Inleiding in het recht
Recht: alle (gedrags)regels bij elkaar ‘’Rechtsregels zijn nodig om de maatschappij te ordenen’’
Rechtsbronnen (bronnen waaruit de rechten tot stand komen):
1. Wetten gemaakt door de regering of Staten-Generaal
- APV: Algemene Plaatselijke Verordening door de gemeente
2. Verdragen internationale overeenkomst tussen twee of meer landen
- Self-executing: een verdragsbepaling die de burger rechtstreeks bindt, wat ervoor kan zorgen
dat nationale regels beperkt worden of opzij gezet worden
3. De jurisprudentie uitspraken van rechters
- Uitspraak rechter= vonnis
- Uitspraak gerechtshof of Hoge Raad= arrest
4. De gewoonte ongeschreven recht
Codificeren het vastleggen van rechten in wetten
Privaatrecht: regelt de relatie tussen burgers onderling (als je speakers koopt en er ontevreden over
bent, kan je regels hierover terugvinden in het privaatrecht)
Publiekrecht: de overheid maakt gebruik van een bijzondere bevoegdheid die wij als burgers niet
hebben regelt de relatie tussen overheden onderling en tussen overheid en burger (als je een
vergunning nodig hebt)
Eigenrichting je gaat zelf voor rechter spelen (vb. je fiets is gestolen en je ziet hem staan bij een
ander studentenhuis, dus neemt hem meteen mee)
Objectief recht: het geheel van geschreven en ongeschreven rechtsregels alles
Subjectief recht: individueel recht dat je ontleent aan objectieve rechtsregels (als je een product
verkoopt is het jouw objectieve recht om het geld te krijgen, het subjectieve recht betreft dan dat je
diegene mag aanspreken om het te betalen) in een specifieke situatie
Dwingend recht: hiervan mag je niet afwijken (verbod op diefstal) doe je dit wel= nietig (ongeldig)
Aanvullend recht: vult afspraken aan over onderwerpen die partijen niet hebben geregeld (als de
opzegtermijn ontbreekt in een contract, is de wettelijke opzegtermijn van toepassing) (nooit een
uitspraak van rechters)
Regelend recht: wetgeving waarvan door middel van eigen afspraak kan worden afgeweken
Formeel recht: regels die gaan over de procedure, geeft regels waarop materieel recht kan worden
afgedwongen (als je iets koopt in een winkel, maar niet betaalt kan er een deurwaarder komen)
procedureregels: wat moet ik doen/ wat gaat er gebeuren?
, Materieel recht: regels die rechten en plichten van partijen regelen (in het Burgerlijk Wetboek)
Hoofdstuk 2. Inleiding verbintenissenrecht
Verbintenis: juridische relatie tussen twee of meer personen met rechten en plichten (betalings- en
leveringsverbintenis)
Bronnen van verbintenissen:
- Wet: als je bijvoorbeeld schade bij iemand veroorzaakt
- Overeenkomst: tussen werknemer en werkgever bijvoorbeeld
- Rechterlijke uitspraken: bij een rechtszaak
Absoluut recht: een recht die je tegenover iedereen kunt uitoefenen (octrooirecht)
Relatief recht: een recht die je alleen tegenover een bepaalde persoon kunt uitoefenen (bv. Loon)
Rechtshandeling: een handeling direct gericht op rechtsgevolg (zodra je iets koopt treed je de
juridische gevolgen in dat er een goede laptop geleverd moet worden en jij moet betalen) een
rechtsfeit is een handeling die ervoor zorgt dat je juridische gevolgen hebt (verkoop auto, geboorte
van kind, aangaan arbeidscontract) een overeenkomst is altijd een rechtshandeling
- Nietige rechtshandeling: niet geldig en nooit geldig geweest
- Vernietigbare rechtshandeling: je hebt keuze herrhandom de rechtshandeling te vernietigen
of te laten bestaan
Schenken: eenzijdige overeenkomst maar meerzijdige rechtshandeling
- Eenzijdige rechtshandeling: komen tot stand door één persoon (testament) aanbod en
aanvaarding zijn ieder voor zich dit
- Meerzijdige rechtshandeling: komen tot stand door twee of meer personen (sluiten van een
overeenkomst)
Feitelijke handeling: een handeling NIET gericht op rechtsgevolg (het is in ieder geval niet je
bedoeling) typen, lopen (als je iets per ongeluk doet is het dus een feitelijke handeling)
Hoofdstuk 3. De overeenkomst
Vormvrije overeenkomsten: komen overeen door wilsovereenstemming
- Aanbod en aanvaarding: art. 6:217 BW
Als de wil niet overeenkomt met de verklaring is er geen overeenkomst
- Wilsovereenstemming: art. 3:33 BW
Geestelijke stoornis: de overeenkomst is vernietigbaar, maar tot nu toe wel nog rechtsgeldig, als het
ongunstig is voor deze persoon wordt dit vaak niet gedaan en wordt deze persoon beschermd
- Art. 3:34 BW
Als de andere partij niet wist dat de ene partij iets anders verklaarde, geldt de overeenkomst wel
gewoon, als de andere partij het wel wist gaat het niet door
