HOOFDSTUK 1: BASISBEGRIPPEN IN DE CHEMIE xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
1. MENGSELS EN ZUIVERE STOFFEN xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx x
Mengsels = dit is een verzameling van verschillende stoffen.
Zuivere stoffen = dit is een verzameling van dezelfde soort deeltjes.
● Enkelvoudige stoffen = dit zijn deeltjes die bestaan uit één atoomsoort.
○ metalen, niet-metalen en edelgassen
● Samengestelde stoffen = dit zijn deeltjes die bestaan uit meerdere atoomsoorten.
○ anorganische chemie en organische koolstofchemie
1.1 SCHEIDEN VAN MENGSELSxxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx x
Scheiden van heterogene mengsels
Zeven Filtreren Decanteren Centrifugeren
→ afscheiding van → scheiden van een → steunt op het → scheiden van een
vaste stoffen uit een vloeistof en een vaste verschil in dichtheid vaste stof van een
mengsel van twee of stof vloeistof
→ gebeurt via een
meerdere stoffen
→ residu blijft op het scheitrechter en via → centrifugale kracht
→ grote filtreerpapier en het afgieten zorgt voor de
bestanddelen blijven filtraat wordt bezinking van de
op de zeef opgevangen deeltjes
Scheiden van homogene mengsels
Kristalliseren Chromatografie Destilleren
→ de vloeistof verdampt en → maakt gebruik van een → verwarmen in een
de vaste deeltjes groeien uit mobiele en stationaire fase destilleerkolf - het vluchtige
tot kristallen component verdampt - de
→ spotten - ontwikkelen -
damp condenseert - het
visualisatie
destillaat wordt opgevangen
- het residu blijft over in de
destilleerkolf
1.2 ZUIVERE STOFFEN xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx x
Polyatomische ionen
Acetaat C2H3O2- Hypochloriet ClO-
Carbonaat CO32- Chloriet ClO2-
Waterstofcarbonaat HCO3- Chloraat ClO3-
Hydroxide OH- Perchloraat ClO4-
Nitraat NO3- Permanganaat MnO4-
Nitriet NO2- Sulfaat SO42-
Chromaat CrO42- Sulfiet SO32-
Dichromaat Cr2O72- Waterstofsulfiet HSO3-
Fosfaat PO43- Waterstofsulfaat HSO4-
Waterstoffosfaat HPO42- Peroxide O22-
Ammonium NH4+ Cyanide CN-
1
,2. OXIDATIEGETALLEN xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx x
Hoe bepaal je het oxidatiegetal?
● De algebraïsche som van het oxidatiegetal in een molecule moet gelijk zijn aan nul.
Som van het oxidatiegetal = OG + OG = 0
● De algebraïsche som van oxidatiegetallen van atomen in een ion, is gelijk aan de lading
van dat ion.
SO42- (lading = -2), dus de som van het oxidatiegetal = OG + OG = -2
● Het oxidatiegetal van de atomen in een enkelvoudige stof is gelijk aan nul.
Het oxidatiegetal van N in stikstofgas = 0
● Bij de niet-metalen heeft zuurstof de grootste EN-waarde en waterstof de kleinste.
Het oxidatiegetal van H is altijd +I behalve in H2 waarin hij 0 is en het oxidatiegetal van O
is altijd -II behalve in O2 waarin hij 0 is.
3. ZUREN xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx x
Wat is de samenstelling van een zuur? Een zuur bevat een waterstof en een zuurrest.
Hoe reageert een zuur in water?
HA → H+ + A-
HA + H2O → H3O+ + A-
H2A + H2O → H3O+ + HA-
HA- + H2O → H3O+ + A2-
3.1 INDELING VAN ZUREN xx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx x
Sterkte Waardigheid
Sterke zuren = volledige ionisatie Eenwaardig → HCl
Voorbeelden: HCl, H2SO4, HNO3, HClO3 Tweewaardig → H2SO4
Zwakke zuren = gedeeltelijke ionisatie Driewaardig → H3PO4
Voorbeelden: H3PO4, HF, HAC
Zeer zwakke zuren = zeer zwakke ionisatie
Voorbeelden: H2S, H2CO3
Binaire zuren = dit zijn zuren die uit twee elementen bestaan: een waterstof en een niet-metaal.
(voorbeeld: HCl)
Formule Naam Zuurrest Naam zuurrest
HF Waterstoffluoride F- Fluoride(ion)
HCl Waterstofchloride (zoutzuur) Cl- Chloride(ion)
HBr Waterstofbromide Br- Bromide(ion)
HI Waterstofjodide I- Jodide(ion)
H2S Waterstofsulfide HS- of S2- Waterstofsulfide(ion)of
sulfide(ion)
HCN Waterstofcyanide CN- Cyanide(ion)
zuur: waterstof + stamnaam van het andere element + ide
zuurrest: naam zuur - waterstof + (ion)
2
,Ternaire zuren = dit zijn oxozuren die bestaan uit drie elementen: een waterstof, een niet-metaal
en een zuurstof. (voorbeeld: H2SO4 )
Formule Oxidatiegetal van Triviale naam Systematische naam
het niet-metaal
HClO4 +VII Perchloorzuur Waterstofperchloraat
HClO3 +V Chloorzuur Waterstofchloraat
HClO2 +III Chlorigzuur Waterstofchloriet
HClO +I Hypochlorigzuur Waterstofhypochloriet
triviaal: naam van de niet-metaal + zuur
systematisch: waterstof + niet-metaal + aat
Thiozuren = bij deze zuren wordt er een zuurstofatoom vervangen door zwavel.
(voorbeeld: H2SO3)
Peroxiden = hierbij wordt er een zuurstofatoom vervangen door twee aan elkaar gebonden
zuurstofatomen. (voorbeeld: H2O2)
Wat zijn de fysische eigenschappen van zuren?
● Laag smelt- en kookpunt
● Binaire zuren: voornamelijk gasvormig
● Ternaire zuren: voornamelijk vloeibaar
● Goed oplosbaar in water
4. BASEN xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx x
Protonenacceptoren = dit zijn verbindingen die protonen opnemen in aanwezigheid van een
protonendonor.
Sterke base = hierbij is de omzetting tot een hydroxide-ion volledig.
Zwakke base = hierbij is de omzetting tot een hydroxide-ion onvolledig.
Hydroxidebasen = hydroxidenbasen bevatten hydroxide-ionen.
Aminebasen = deze bevatten geen hydroxide-ionen, maar zijn afgeleid van ammoniak. Er worden
één of meerdere waterstofatomen vervangen door andere atoomgroepen.
4.1 INDELING VAN BASEN xx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx x
Hydroxide = dit is een ionverbinding.
● Positieve ion = een metaalion
● Negatief ion = een hydroxide ion (OH-)
Ammoniak in water → vorming NH4+ (ammoniumion) + OH-
(voorbeelden: N2H4 (hydrazine), NH2OH (hydroxylamine), CH3NH2 (methylamine))
3
, Formule Systematische naam Stocknotatie
AgOH Zilverhydroxide
Cr(OH)3 Chroomtrihydroxide Chroom(III)hydroxide
Pb(OH)4 Loodtertrahydroxide Lood(IV)hydroxide
Hg(OH)2 Kwikdihydroxide Kwik(II)hydroxide
NH4OH Ammoniumhydroxide
Zn(OH)2 Zinkhydroxide
systematisch: naam van het metaal + (voorvoegsel) + hydroxide
stocknotatie: naam van het metaal + (OG) + hydroxide
Wat zijn de fysische eigenschappen van een base?
● Hoog smelt- en kookpunt
● Vast bij kamertemperatuur
● Goed oplosbaar zijn:
○ Hydroxiden van groep Ia
○ Ba(OH)2 en Sr(OH)2
● Matig oplosbaar is:
○ Ca(OH)2
● Niet oplosbaar zijn:
○ Mg(OH)2 en Be(OH)2
5. ZOUTEN xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx x
Zouten = dit is een ionverbinding.
● Positieve ion = een metaalion
● Negatief ion = een zuurrestion (NaCl (natriumchloride), KCl (kaliumchloride), K2SO4
(kaliumfosfaat), Ca3(PO4)2 (calciumfosfaat), FeCl2 (ijzerdichloride), HgNO3 (kwiknitraat),
Pb(ClO4)2 (lood(II)perchloraat))
systematisch: (voorvoegsel) + naam van het metaal + (voorvoegsel) + naam van het zuurrestion
stocknotatie: naam van het metaal + (OT) + naam van het zuurrestion
Wat zijn de fysische eigenschappen van een zout?
➔ Hoog smelt- en kookpunt
➔ Vast bij kamertemperatuur
➔ Geleidt stroom in een gesmolten toestand
➔ Goed oplosbaar in water
4
1. MENGSELS EN ZUIVERE STOFFEN xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx x
Mengsels = dit is een verzameling van verschillende stoffen.
Zuivere stoffen = dit is een verzameling van dezelfde soort deeltjes.
● Enkelvoudige stoffen = dit zijn deeltjes die bestaan uit één atoomsoort.
○ metalen, niet-metalen en edelgassen
● Samengestelde stoffen = dit zijn deeltjes die bestaan uit meerdere atoomsoorten.
○ anorganische chemie en organische koolstofchemie
1.1 SCHEIDEN VAN MENGSELSxxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx x
Scheiden van heterogene mengsels
Zeven Filtreren Decanteren Centrifugeren
→ afscheiding van → scheiden van een → steunt op het → scheiden van een
vaste stoffen uit een vloeistof en een vaste verschil in dichtheid vaste stof van een
mengsel van twee of stof vloeistof
→ gebeurt via een
meerdere stoffen
→ residu blijft op het scheitrechter en via → centrifugale kracht
→ grote filtreerpapier en het afgieten zorgt voor de
bestanddelen blijven filtraat wordt bezinking van de
op de zeef opgevangen deeltjes
Scheiden van homogene mengsels
Kristalliseren Chromatografie Destilleren
→ de vloeistof verdampt en → maakt gebruik van een → verwarmen in een
de vaste deeltjes groeien uit mobiele en stationaire fase destilleerkolf - het vluchtige
tot kristallen component verdampt - de
→ spotten - ontwikkelen -
damp condenseert - het
visualisatie
destillaat wordt opgevangen
- het residu blijft over in de
destilleerkolf
1.2 ZUIVERE STOFFEN xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx x
Polyatomische ionen
Acetaat C2H3O2- Hypochloriet ClO-
Carbonaat CO32- Chloriet ClO2-
Waterstofcarbonaat HCO3- Chloraat ClO3-
Hydroxide OH- Perchloraat ClO4-
Nitraat NO3- Permanganaat MnO4-
Nitriet NO2- Sulfaat SO42-
Chromaat CrO42- Sulfiet SO32-
Dichromaat Cr2O72- Waterstofsulfiet HSO3-
Fosfaat PO43- Waterstofsulfaat HSO4-
Waterstoffosfaat HPO42- Peroxide O22-
Ammonium NH4+ Cyanide CN-
1
,2. OXIDATIEGETALLEN xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx x
Hoe bepaal je het oxidatiegetal?
● De algebraïsche som van het oxidatiegetal in een molecule moet gelijk zijn aan nul.
Som van het oxidatiegetal = OG + OG = 0
● De algebraïsche som van oxidatiegetallen van atomen in een ion, is gelijk aan de lading
van dat ion.
SO42- (lading = -2), dus de som van het oxidatiegetal = OG + OG = -2
● Het oxidatiegetal van de atomen in een enkelvoudige stof is gelijk aan nul.
Het oxidatiegetal van N in stikstofgas = 0
● Bij de niet-metalen heeft zuurstof de grootste EN-waarde en waterstof de kleinste.
Het oxidatiegetal van H is altijd +I behalve in H2 waarin hij 0 is en het oxidatiegetal van O
is altijd -II behalve in O2 waarin hij 0 is.
3. ZUREN xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx x
Wat is de samenstelling van een zuur? Een zuur bevat een waterstof en een zuurrest.
Hoe reageert een zuur in water?
HA → H+ + A-
HA + H2O → H3O+ + A-
H2A + H2O → H3O+ + HA-
HA- + H2O → H3O+ + A2-
3.1 INDELING VAN ZUREN xx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx x
Sterkte Waardigheid
Sterke zuren = volledige ionisatie Eenwaardig → HCl
Voorbeelden: HCl, H2SO4, HNO3, HClO3 Tweewaardig → H2SO4
Zwakke zuren = gedeeltelijke ionisatie Driewaardig → H3PO4
Voorbeelden: H3PO4, HF, HAC
Zeer zwakke zuren = zeer zwakke ionisatie
Voorbeelden: H2S, H2CO3
Binaire zuren = dit zijn zuren die uit twee elementen bestaan: een waterstof en een niet-metaal.
(voorbeeld: HCl)
Formule Naam Zuurrest Naam zuurrest
HF Waterstoffluoride F- Fluoride(ion)
HCl Waterstofchloride (zoutzuur) Cl- Chloride(ion)
HBr Waterstofbromide Br- Bromide(ion)
HI Waterstofjodide I- Jodide(ion)
H2S Waterstofsulfide HS- of S2- Waterstofsulfide(ion)of
sulfide(ion)
HCN Waterstofcyanide CN- Cyanide(ion)
zuur: waterstof + stamnaam van het andere element + ide
zuurrest: naam zuur - waterstof + (ion)
2
,Ternaire zuren = dit zijn oxozuren die bestaan uit drie elementen: een waterstof, een niet-metaal
en een zuurstof. (voorbeeld: H2SO4 )
Formule Oxidatiegetal van Triviale naam Systematische naam
het niet-metaal
HClO4 +VII Perchloorzuur Waterstofperchloraat
HClO3 +V Chloorzuur Waterstofchloraat
HClO2 +III Chlorigzuur Waterstofchloriet
HClO +I Hypochlorigzuur Waterstofhypochloriet
triviaal: naam van de niet-metaal + zuur
systematisch: waterstof + niet-metaal + aat
Thiozuren = bij deze zuren wordt er een zuurstofatoom vervangen door zwavel.
(voorbeeld: H2SO3)
Peroxiden = hierbij wordt er een zuurstofatoom vervangen door twee aan elkaar gebonden
zuurstofatomen. (voorbeeld: H2O2)
Wat zijn de fysische eigenschappen van zuren?
● Laag smelt- en kookpunt
● Binaire zuren: voornamelijk gasvormig
● Ternaire zuren: voornamelijk vloeibaar
● Goed oplosbaar in water
4. BASEN xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx x
Protonenacceptoren = dit zijn verbindingen die protonen opnemen in aanwezigheid van een
protonendonor.
Sterke base = hierbij is de omzetting tot een hydroxide-ion volledig.
Zwakke base = hierbij is de omzetting tot een hydroxide-ion onvolledig.
Hydroxidebasen = hydroxidenbasen bevatten hydroxide-ionen.
Aminebasen = deze bevatten geen hydroxide-ionen, maar zijn afgeleid van ammoniak. Er worden
één of meerdere waterstofatomen vervangen door andere atoomgroepen.
4.1 INDELING VAN BASEN xx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx x
Hydroxide = dit is een ionverbinding.
● Positieve ion = een metaalion
● Negatief ion = een hydroxide ion (OH-)
Ammoniak in water → vorming NH4+ (ammoniumion) + OH-
(voorbeelden: N2H4 (hydrazine), NH2OH (hydroxylamine), CH3NH2 (methylamine))
3
, Formule Systematische naam Stocknotatie
AgOH Zilverhydroxide
Cr(OH)3 Chroomtrihydroxide Chroom(III)hydroxide
Pb(OH)4 Loodtertrahydroxide Lood(IV)hydroxide
Hg(OH)2 Kwikdihydroxide Kwik(II)hydroxide
NH4OH Ammoniumhydroxide
Zn(OH)2 Zinkhydroxide
systematisch: naam van het metaal + (voorvoegsel) + hydroxide
stocknotatie: naam van het metaal + (OG) + hydroxide
Wat zijn de fysische eigenschappen van een base?
● Hoog smelt- en kookpunt
● Vast bij kamertemperatuur
● Goed oplosbaar zijn:
○ Hydroxiden van groep Ia
○ Ba(OH)2 en Sr(OH)2
● Matig oplosbaar is:
○ Ca(OH)2
● Niet oplosbaar zijn:
○ Mg(OH)2 en Be(OH)2
5. ZOUTEN xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx x
Zouten = dit is een ionverbinding.
● Positieve ion = een metaalion
● Negatief ion = een zuurrestion (NaCl (natriumchloride), KCl (kaliumchloride), K2SO4
(kaliumfosfaat), Ca3(PO4)2 (calciumfosfaat), FeCl2 (ijzerdichloride), HgNO3 (kwiknitraat),
Pb(ClO4)2 (lood(II)perchloraat))
systematisch: (voorvoegsel) + naam van het metaal + (voorvoegsel) + naam van het zuurrestion
stocknotatie: naam van het metaal + (OT) + naam van het zuurrestion
Wat zijn de fysische eigenschappen van een zout?
➔ Hoog smelt- en kookpunt
➔ Vast bij kamertemperatuur
➔ Geleidt stroom in een gesmolten toestand
➔ Goed oplosbaar in water
4