Stam, Tegenwoordige tijd (Op dit moment, de huidige tijd)
Gebruik Loop of Smurf om te achterhalen op het alleen de STAM is of
STAM+T
worden fietsen
ik word stam ik fiets
jij wordt, u wordt, wordt u stam + -t jij fietst, u fietst, fietst u
word jij stam fiets jij
hij, zij, het wordt stam + -t hij, zij, het fietst
wij, jullie, zij worden stam + -en wij, jullie, zij fietsen
1. Hele werkwoord –EN.
2. Gebruik IK voor de stam ( Beloven= Ik beloof, Doen = Ik doe. Zo kort
mogelijk maken.)
’T EX-KOFSCHIP (verleden tijd en voltooid deelwoord)
- Heeft de STAM 1 van de medeklinkers van het ‘T-EX-KOFSCHIP dan
krijgt de verleden tijd een TE(N) en het voltooid deelwoord een T. –E
bij enkelvoud en –EN bij meervoud. Geïnternet moet met twee puntjes op
de I.
VB: stak(ja)-, straf(ja)-, schrobb(nee)-, zwev(nee)
Is de laatste letter uit “T EX-KOFSCHIP
Verleden tijd: Staakte , strafte / schrobde, zweefde
- Werkwoorden met de stam eindigend op –SJ is de S leidend en wordt het
dus in de verleden tijd een T. Verramsjen, cashen, douchen =
verramsjt, gecasht, gedoucht
Bijvoegelijk naamwoord of verleden tijd
1. De dertiger verraadde het geslacht van het ongeboren kind ( Enkelvoud
+ DE)
2. De grote man liep verbaasd weg (Bijvoegelijk naamwoord)
3. Het ijzeren hek is niet weg te denken (Bijvoegelijk naamwoord +N)
4. De kinderen zeefden het zand ( Zeef infinitief, verleden tijd, meervoud
dus met een N)
Bijvoegelijk naamwoorden
1. Woorden die je voor het zelfstandig naamwoord kan zetten. (De
sympathieke dame)
2. Stofelijk bijvoeglijk naamwoord zegt iets over hoe iets gemaakt is. (de
gouden koets)
3. Het voltooid deelwoord kan ook een bijvoeglijk naamwoord zijn.
Deze krijgen ook een e. (de geredde schipbreukelingen.)
4. Voltooid deelwoorden die al op een –en eindigen en worden gebruikt
als bijv. naamwoord veranderen niet . (de omgestoten vaas of de