100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting lessen en cursus biomedisch kader

Puntuación
-
Vendido
-
Páginas
45
Subido en
10-01-2023
Escrito en
2016/2017

Notities lessen, powerpoint, cursus...

Institución
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

Subido en
10 de enero de 2023
Número de páginas
45
Escrito en
2016/2017
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Groei en ontwikkeling

1. Inleiding

Groei = kwantitatief. Kan je meten: vb. Gewicht (OMVANG)
→ Vergelijking met referentiegegevens van zelfde populatie (groeicurves)
→ Zelfregulerende processen (geprogrammeerd: vb. in lengte groeien)
→ Verstoring? = vb. groeiachterstand

Ontwikkeling = kwalitatief. Kan je beoordelen, verloopt continu (VORM EN FUNCTIES)
→ Meest zichtbaar op kinderleeftijd (voortdurende verandering in gedrag door meer mogelijkheden)
• Bewegingsontwikkeling
• Sociale vaardigheden
• Taal- en spraakontwikkeling
+ Ontplooiing van emoties, intelligentie en zelfvertrouwen (mogelijk door zenuwstelsel en zintuigen)

2. Visie op ontwikkeling

Nature (aanleg) >< nurture (omgeving)

Maturisme: mens is volledig bepaald door zijn aanleg. Lichamelijke en psychische kenmerken liggen van bij de
geboorte vast. Vb. Uiterlijk, manier van bewegen…
MAAR: ontwikkeling van de persoon = rijping van zenuwstelsel en zintuigen
→ autonoom (= niet rekening houdend met de prikkels uit de omgeving)

Behaviorisme: kind wordt gezien als een onbeschreven blad, dat wordt volgeschreven door ervaringen van buitenaf.

‘Interactie-model’: wisselwerking tussen individueel genetische blauwdruk en de levensomstandigheden.
Aanleg bepaalt de grenzen waarbinnen de omgeving zijn invloed kan doen gelden. → ontwikkelingsproces kan worden
bijgestuurd
MAAR: de rol die omgeving en aanleg spelen verschilt per leeftijd.
Vb. 1,5j: Grijpen, zitten, staan zijn basisfuncties, maar voetballen, schaatsen moeten worden aangeleerd.

3. Prenatale ontwikkeling

Germinale periode Embryonale periode Foetale periode
Germen = zaad of kiem Zygote = embryo Embryo = foetus
Klievingsperiode + zygote + Zeker tot 3de maand extra Gehemelte + oor + uitwendige
tweelagig embryo voorzichtig zijn (risico op genitaliën
miskraam is dan het grootst) Functieontwikkeling (slikken,
Hart + oog + oor ademen) + grijpen en zuigen

Miskraam = goede natuurlijk selectie
Differentiatie = cellen krijgen functie

3.1 Prenataal: morfologische ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel

CZS (grote en kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg) + zintuigen + perifere zenuwstelsel + spieren + gewrichten
+ skelet = ONMISBAAR
→ structurele ontwikkeling vindt vooral voor de geboorte plaats.

Neurale buis (hoofd tot staart) → uit neurale plaat (verdikking in ectoderm)
= voorloper van ruggenmerg en hersenen
MAAR: als deze sleuf niet goed dichtgroeit ontstaan defecten
• Open ruggetje (spina bifida): open (gat in de rug op ruggengraat, vliezen van ruggenmerg komen naar buiten)
of verborgen (niet zichtbaar bij geboorte)
→ kan verlamming van spieren veroorzaken: urine niet ophouden, klompvoeten, gevoelloosheid…
voorkomen met foliumzuur

, • Open schedel (anencefalie): geen grote hersenen (misvorming + wenen constant) vb. Zika-virus
Oorzaken: drugs, stralingen, voeding,
Resus incompatibiliteit (bij 2de zwangerschap)
o 1ste zwangerschap: + van vader wordt als vreemd beschouwd bij – van de moeder, dus wil kind met +
afstoten
o 2de zwangerschap: antistoffen zijn aangemaakt, dus 2de kind wordt niet afgestoot

3.2 Controle tijdens de zwangerschap: prenatale diagnostiek

Overzicht maken van risicofactoren (erfelijke afwijkingen infecties…)
Geen risicofactoren? Regelmatig contact: naar de hartslag luisteren, bloeddruk… Urine van moeder mag geen eiwitten
of suiker bevatten + positie van kind nagaan

Doel = vroegtijdig opsporen
Bij vrouwen +35 (eicellen zijn verouderd → DNA-materiaal heeft meer mutaties gehad) + al erfelijke aandoening in de
familie

3.2.1 Mogelijke aangeboren afwijkingen

Foetaal weefsel onderzoeken op aangeboren afwijkingen (cognitieve), kunnen veroorzaakt worden door:
• Stoornissen in de embryonale ontwikkeling
• Genmutaties: soms kunnen bepaalde eiwitten niet meer gesynthetiseerd worden + stofwisselingsziekten
• Genoommutaties: aantal chromosomen kan te hoog of te laag zijn

3.2.2 Vruchtwaterpunctie en vlokkentest

Vruchtwaterpunctie 14de week: cellen d.m.v. een injectienaald via de buikwand opzuigen (infecties, erfelijke
afwijkingen opsporen)
Vlokkentest 13de week: vlokken worden vaginaal verkregen (erfelijke en chromosomale afwijkingen opsporen)

NIPT-test = bloedtest op erfelijk materiaal, kans op chromosomale aandoeningen opsporen (Down,…) → doet aantal
vruchtwaterpuncties dalen, maar deze is nog wel nodig om te bevestigen + kan ook geslacht van de baby aantonen

3.2.3 Echografie

Foetussen visualiseren tijdens routine en noodgevallen van prenatale zorg.
Datum bepalen, locatie, geslacht…

4. Groei en ontwikkeling in de eerste levensjaren

Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen en thuisbegeleidingsdiensten: beveiligen en bevorderen van gezondheid,
groei en ontwikkeling. → tijdig opsporen van stoornissen en verhogen van kennis en vaardigheden bij ouders.
MAAR: serie waarnemingen of longitudinaal onderzoek is nodig (pas na een tijdje manifest, waardoor het in het begin,
bij 1ste onderzoek, nog niet merkbaar is)

4.1 Testen in de neonatale periode

4.1.1 Apgar-score

Algemene conditie bepalen (meteen na de geboorte en 5min later)
Score van 0,1 of 2 toekennen aan 5 factoren
• Hartslagfrequentie
• Ademhaling
• Spierspanning
• Reactie op prikkels
• Doorbloeding (o.b.v. de kleur van de huis)
→ scores optellen, gemiddelde baby heeft bij de eerste test een 7 en 5min later een 10

, 4.1.2 Hielprik/Guthrie-test

Testen op de aanwezigheid van een aangeboren stofwisselingsziekte. Enkele druppels bloed uit de hiel.
Vanaf conceptie aanwezig, maar pas manifest na de geboorte. Op tijd vaststellen = hersenbeschadiging voorkomen
→ wijziging of mutatie in een gen (erfelijke info opgeslagen)

4.2 Groei na de geboorte

4.2.1 Referenties voor groei

Lengte
Kinderen met een gestalte in de grijze zone behoren tot de extremen van de populatie (2,5/100) → verdere opvolging
nodig!
Boven of beneden -2,5 SD zijn zeer extreem (6/1000) → doorverwijzen naar een gespecialiseerd groeicentrum
Percentiele lijnen zijn geen modeltraject! Tijdens kinderjaren wijken ze hier minder van af, in adolescentie wel

Gewicht
BMI: te hoog of te laag gewicht wordt geïnterpreteerd in relatie tot de gestalte.
25 of meer = overgewicht!

4.2.2 Groeistoornissen

Lengte wordt bepaald door:
1. 70-80% genetische factoren: down, Turner, achondroplasie
2. Hormonen (groeihormoon, schildklierhormoon, geslachtshormonen): voeding, psychosociaal, chronische
ziekten…

4.2.3 Invloed op groei: enkele weetjes

Gemiddelde lichaamslengte groeit door hoeveelheid en kwaliteit van voeding (vitamines…)
Ook organen ondergaan veranderingen (vb. Hart wordt 90 gram zwaarder)
Lichaamsinhoud neemt meer toe dan het lichaamsoppervlak → warmteverlies! Ouderen hebben het altijd kouder…

4.3 Motorische ontwikkeling

Ontwikkeling van de beweging. CZS wordt door de zintuigen geïnformeerd
en zo reageert het CZS hierop door de beweging bij te stellen. Beweging en
waarneming zijn nauw verbonden (senso- motorisch)

Vermogen om senso-info te kunnen ontvangen en integreren bepaalt
grotendeels de kwaliteit mee. Vb. Een blind kind gaat eerst motoriek van de
benen ontwikkeling i.t.t. andere kinderen.

4.4 De vier ontwikkelingsperioden van Touwen

4.4.1 Foetaal tot 2-3 maanden
Ontwikkeling van bewegingspatronen.
Spontane bewegingen. Vb. Zuigreactie, grijpreactie = vroegkinderlijke reacties (geen reflexen)

4.4.2 Van 2-3 maanden tot loslopen
Ontwikkeling van willekeurige motorische functies + strategieontwikkeling
Al oefenend ontdekken (oog-handcoördinatie) + communicatie (aankijken en praten)

4.4.3 Van loslopen tot 4 jaar
1 Selectie en 2 automatisering van strategieën
1) Tijdens het lopen over een drempel stappen (heeft geleerd dat hij anders struikelt)

, 2) Sneller handelen en reageren en kan zijn aandacht op andere dingen richten = selectieve/adaptieve
variabiliteit

4.4.4 Vier jaar en ouder
Ontwikkeling van fijn motorische vaardigheden: skills ‘motorische cognitie’
Speciale training voor nodig! → kind leert zeer complexe vaardigheden (piano, schrijven…)

4.5 De vijf ontwikkelingsvelden van Ven Gesell

1) Grove motoriek: stappen, zwemmen,… (ontw. Spieren)
2) Fijne motoriek: met vingers vastnemen (oog-handcoördinatie)
3) Adaptatie: sociaal, hoe kan je je motoriek aanpassen aan de praktijk?
4) Taal en spraak (gehoor!): verbaal en non-verbaal, hoeveel woordjes/geluiden → auditieve beperkingen
5) Persoonlijkheid en sociaal gedrag: samenspelen, kind is geen passief persoon, draagt bij aan zijn eigen ontwikkeling

4.6 Van Wiechenonderzoek

Vroegtijdig opsporen van ontwikkelingsproblemen
Erkenning → begrip → hulp en begeleiding

3 secties ipv 5
• Fijne motoriek, adaptatie, persoonlijkheid en sociaal gedrag
• Taal- en spraakontwikkeling: communicatie
• Grove motoriek

5. Puberteitsontwikkeling

Geheel van veranderingen in de periode waarin het lichaam uitgroeit tot volwassenheid (13 de tot 19de levensjaar)
Verstandelijke/psychische groei + lichamelijke groei → niet gelijkmatig? = angst, conflicten, onzekerheid…
MAAR: puberteit begint steeds vroeger en duurt langer (onafhankelijk worden)

Kinderen → adolescenten → volwassenen
Adolescent gaat een eigen persoonlijkheid vormen die anders is dan die van zijn ouders + relatie tussen ouder en kind
wordt onder druk gezet (men moet vrij met elkaar omgaan)

HHG = hypothalamus, hypofysen en gonaden

5.1 Normale groei en ontwikkeling

Versnelde groei: meisjes (12) + jongens (10) → 2j later = hoogtepunt
MAAR: tieners kunnen onderling sterk verschillen in het tempo dat ze volwassen worden

Lichaam wordt langer en zwaarder, beenderen in je gezicht veranderen + veel vet!

Achondroplasie = dwerggroei

5.2 Seksuele verandering bij jongens

Voorbereiden op hormonen → haar in schaamstreek, oksels en op het gezicht + lagere stem (adamsappel komt naar
voren)
Testikels worden groter + balzak wordt donkerder
Erectie (geboorte), maar ejaculeren van 2j na begin van de puberteit (masturberen of natte droom)
Gewoonlijk een paar jaar later dan bij meisjes

5.3 Seksuele verandering bij meisjes

Voorbereiden op hormonen → ontwikkeling van borsten, schaamhaar en okselhaar
$7.86
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor
Seller avatar
lynnversweyveld

Conoce al vendedor

Seller avatar
lynnversweyveld Karel de Grote-Hogeschool
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
4
Miembro desde
8 año
Número de seguidores
3
Documentos
18
Última venta
10 meses hace

0.0

0 reseñas

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes