Wereld oriëntatie semester 1
1. Algemeen kader
1.1. Wat is WO
˗ Wo is zich oriënteren op de wereld, het is een spontaan proces
ontstaat vanuit het leven zelf (vanaf geboorte)
˗ Eerste levensjaren wordt je geleid door direct omgeving (ouders,…), nadien ook in bassischool WO
wordt een leergebied
˗ WO speelt zich af in de klas, maar ook voor en na buiten de school = 1 leefwereld voor kleuter
˗ WO zit in elk aspect van het dagelijkse leven, WO is overal
˗ Elk moment is een leermoment dat JIJ als leerkracht kan benutten
Invalshoeken/bestaansdemensies (domeinen in WO):
˗ Mens
Bv. De ene juf kan meer lawaai verdragen dan de andere juf
˗ Maatschappij (maatschappelijke vorming)
Bv. Sommige mama’s en papa’s zijn gescheiden
˗ Techniek (technologische opvoeding)
Bv. Je schoen kan je sluiten met een gesp, maar ook met veters of velcro
˗ Natuur (biologie, fysica, scheikunde)
Bv. Water kan bevriezen en wordt ijs, maar dat ijs kan ook smelten
˗ Tijd (geschiedenis)
Bv. Ik weet dat na de donkere nacht het opnieuw licht zal worden
˗ Ruimte (aardrijkskunde en verkeersopvoeding)
Bv. Ik kan alleen mijn weg vinden in de school
1.2. Doelstellingen
Doel van WO in kleuterklas:
˗ Kinderen wegwijs maken in de wereld waarin ze leven
˗ Aanbrengen van kennis en inzichten, vaardigheden en attitude (+ zie PWP les 1 dia 26)
1.2.1. Eerste concretisatie van de algemene doelstelling
Basiscompetenties ontwikkelen
Het is belangrijk dat we jonge kinderen helpen bij het ontwikkelen van basiscompetenties
die hen in staat stellen om zichzelf en hun omgeving steeds verder en diepgaander te
exploreren. Het gaat dan om zichzelf als mens, als kind (Wat voel ik? Waarom voel ik me
zo? Wat heb ik nodig?), als lid van een groep, als rol in een georganiseerd geheel (bijv.
consument van artikelen, gebruiker van parken en bossen, deelnemer aan het verkeer,
patiënt bij de dokter ...). Het gaat dan om hun omgeving zoals de thuis, de school, de stad -
het dorp, de natuur, de mensengemeenschap .
Interesses ontwikkelen
Houding van openheid en respect
Zelfstandig met informatie omgaan
1.2.2. Ontwikkelingsdoelen Wereldoriëntatie
1.3. Leerplan
, 1.3.1. Wereldoriëntatie natuur
Algemene vaardigheden
Levende en niet levende natuur
Gezondheid
Milieu
1.3.2. Wereldoriëntatie techniek
Kerncomponenten van techniek
Techniek als menselijke activiteit
Techniek en samenleving
De vier kerncomponenten van techniek
1.3.3. Wereldoriëntatie mens
Ik en mezelf
Ik en de ander
Ik en de anderen in groep
1.3.4. Wereldoriëntatie en maatschappij
Sociaaleconomische verschijnselen
Sociaal-culturele verschijnselen
Politieke en juridische verschijnselen
1.3.5. Wereldoriëntatie-tijd
1.3.6. Wereldoriëntatie-ruimte
Ruimtelijke oriëntatie
1. Algemeen kader
1.1. Wat is WO
˗ Wo is zich oriënteren op de wereld, het is een spontaan proces
ontstaat vanuit het leven zelf (vanaf geboorte)
˗ Eerste levensjaren wordt je geleid door direct omgeving (ouders,…), nadien ook in bassischool WO
wordt een leergebied
˗ WO speelt zich af in de klas, maar ook voor en na buiten de school = 1 leefwereld voor kleuter
˗ WO zit in elk aspect van het dagelijkse leven, WO is overal
˗ Elk moment is een leermoment dat JIJ als leerkracht kan benutten
Invalshoeken/bestaansdemensies (domeinen in WO):
˗ Mens
Bv. De ene juf kan meer lawaai verdragen dan de andere juf
˗ Maatschappij (maatschappelijke vorming)
Bv. Sommige mama’s en papa’s zijn gescheiden
˗ Techniek (technologische opvoeding)
Bv. Je schoen kan je sluiten met een gesp, maar ook met veters of velcro
˗ Natuur (biologie, fysica, scheikunde)
Bv. Water kan bevriezen en wordt ijs, maar dat ijs kan ook smelten
˗ Tijd (geschiedenis)
Bv. Ik weet dat na de donkere nacht het opnieuw licht zal worden
˗ Ruimte (aardrijkskunde en verkeersopvoeding)
Bv. Ik kan alleen mijn weg vinden in de school
1.2. Doelstellingen
Doel van WO in kleuterklas:
˗ Kinderen wegwijs maken in de wereld waarin ze leven
˗ Aanbrengen van kennis en inzichten, vaardigheden en attitude (+ zie PWP les 1 dia 26)
1.2.1. Eerste concretisatie van de algemene doelstelling
Basiscompetenties ontwikkelen
Het is belangrijk dat we jonge kinderen helpen bij het ontwikkelen van basiscompetenties
die hen in staat stellen om zichzelf en hun omgeving steeds verder en diepgaander te
exploreren. Het gaat dan om zichzelf als mens, als kind (Wat voel ik? Waarom voel ik me
zo? Wat heb ik nodig?), als lid van een groep, als rol in een georganiseerd geheel (bijv.
consument van artikelen, gebruiker van parken en bossen, deelnemer aan het verkeer,
patiënt bij de dokter ...). Het gaat dan om hun omgeving zoals de thuis, de school, de stad -
het dorp, de natuur, de mensengemeenschap .
Interesses ontwikkelen
Houding van openheid en respect
Zelfstandig met informatie omgaan
1.2.2. Ontwikkelingsdoelen Wereldoriëntatie
1.3. Leerplan
, 1.3.1. Wereldoriëntatie natuur
Algemene vaardigheden
Levende en niet levende natuur
Gezondheid
Milieu
1.3.2. Wereldoriëntatie techniek
Kerncomponenten van techniek
Techniek als menselijke activiteit
Techniek en samenleving
De vier kerncomponenten van techniek
1.3.3. Wereldoriëntatie mens
Ik en mezelf
Ik en de ander
Ik en de anderen in groep
1.3.4. Wereldoriëntatie en maatschappij
Sociaaleconomische verschijnselen
Sociaal-culturele verschijnselen
Politieke en juridische verschijnselen
1.3.5. Wereldoriëntatie-tijd
1.3.6. Wereldoriëntatie-ruimte
Ruimtelijke oriëntatie