Begrippenlijst Kennis Tweede Taalverwerving
Aanbodfrequentie De hoeveelheid dat iets aangeboden wordt.
Aanvankelijk lezen Groep 3, periode waarin kinderen leren lezen.
Actieve luisterhouding Steunen van het gesprek, leerling stimuleren om door te gaan
over het onderwerp.
Analytisch/holistisch Van geheel naar deel.
Audio-linguale benadering Deelbenadering, nadruk werd gelegd op mondelingen
vaardigheden. Leerlingen moesten steeds dezelfde zinnetjes
zeggen om als patroon in te slijpen.
Automatisering Eind groep 3 tot eind groep 4, kind oefent leesvaardigheid en
herkent een groot aantal woorden op het eerste gezicht.
Behaviorisme Skinner vat taalleren op als een proces van
gewoontevorming, imitatie en bekrachtiging spelen hierin
een grote rol.
Betekenisrelaties Woorden hebben met elkaar te maken.
Bias Onbedoeld nadelig effect voor een bepaalde sociale of
culturele groep.
Bottom-up Van letters naar betekenis.
Categoriseren Kinderen leren het woord ook in een andere context
toepassen.
Centrale opvang Nieuwkomers zitten de hele week in aparte opvangklassen
bij elkaar.
Conceptualiserende Met behulp van taal duiden we concrete en abstracte zaken
taalfunctie aan en verwijzen we naar de wereld om ons heen.
Communicatieve Nadruk ligt op het aanbieden van leerstof in een natuurlijke
benadering context.
Communicatieve Taalgebruik dienst als communicatie tussen mensen.
taalfunctie
Consolideren Het woord in behandelde betekenisaspecten inoefenen.
Content-based Het leren van een vakinhoud en het verwerven van taal zijn
taalonderwijs geïntegreerd.
Controleren Nagaan of de woorden ook werkelijk onthouden zijn.
Creatieve constructie Taalverwerver is geen imitator, maar een creatieve bouwer
aan de nieuwe taal.
Culturele bias Bepaalde culturele kennis speelt mee bij het uitvoeren van
een taak.
Deeltaalvaardigheden Klankvaardigheid, woordenschat, woord- en zinsopbouw,
gesprekken voeren.
Duidelijke context Pregnante context, een woord wat zich in een zeer goede
context aandient.
Effectieve/opbrengst Scholen met een schoolwerkplan. In het jaarprogramma en
gerichte scholen iedere les concrete lesinhouden die niet uit het oog verloren
worden.
Evalueren Lezer vraagt zich af of hij te weten is gekomen wat hij wilde
weten en vormt zich een mening.
Expansie Leerkracht breidt onvolledige uiting in verbeterde vorm uit.
Expliciete instructie Directe instructie. Leerling weet wat het leerdoel is.
Extensief/globaal lezen Lezer wil in grote lijnen weten wat de tekstinhoud is. Hij
, leest de hele tekst en negeert de details of leest alleen de
details waar hij naar op zoek is.
Fonemisch bewustzijn Onderscheiden van klanken en woorden.
Foreigner talk Krom Nederlands, moet niet gebruikt worden.
Functionele-notionele Inhoud van boodschap staat voorop en niet zozeer de
leerlijn taalvorm.
Functionele woorden Woorden die vaker voorkomen in een taal waarmee de
kinderen iets te maken hebben.
Gedecontextualiseerd Er is alleen sprake van een talige context.
Gecombineerde opvang Nieuwkomers zitten een deel van de week in aparte klassen
en het andere deel van de week in reguliere klassen.
Geïntegreerde opvang Nieuwkomers zitten de hele week in reguliere klassen,
worden af en toe uit de groep gehaald voor NT2-onderwijs.
Geïntegreerde taalmethode Methode waarbij de lesstof en werkvormen voor eentalige en
tweetalige leerlingen in één leergang zijn ondergebracht.
Grafische informatie Letters op papier.
Grammaticale leerlijn Taalvorm als uitgangspunt; eerst makkelijke constructies,
later complexere structuren.
Grammatica Onderwijs wat bestaat uit het vertalen van schriftelijke
vertaalbenadering teksten, met de nadruk op grammaticaregels leren en het
leren van woordlijsten.
Handelingspsychologische Deelbenadering, heeft betrekking op de werkvormen en
benadering oefeningen die het meest gunstig zijn voor het onthouden
van de leerstof.
Handelsplan Bevat advies over de manier waarop de verwerving van het
Nederlands moet worden voortgezet.
Herformuleren/parafraseren Herhalen in iets andere vorm.
Hiërarchische structuur Relatie tussen woorden, waarbij het ene woord tot een hoger
niveau staat dan het andere woord.
Idiomatische uitdrukkingen Figuurlijk taalgebruik, uitdrukkingen of metaforen.
Implicaties Informatie die de lezer zelf aan zijn tekst kan toevoegen.
Impliciete instructie Leerling weet niet wat het leerdoel is.
Incidentele leersituatie Automatisch oppikken van onbekende woorden uit
taalgebruik.
Informatiedichtheid Hoeveelheid nieuwe informatie verdeeld over een aantal
zinnen.
Informatieverwerking Groep 5 tot het eind van de basisschool, de leerlingen
gebruiken lezen om informatie te verzamelen.
Intake periode Tijdens deze periode wordt er informatie verzameld over de
achtergrond van de leerling.
Intensief/studerend lezen Lezer wil precies en in detail weten wat de tekstinhoud is.
Intentionele leersituatie Situaties waarbij vooraf woorden en betekenissen zijn
geselecteerd om aan te bieden.
Interactief taalonderwijs Er wordt rekening gehouden met de verschillende leerstijlen,
verschillende taalvaardigheidsaspecten komen aan bod en er
is afwisseling van werkvormen.
Interactionele benadering Het taalaanbod van een interactie met moedertaalsprekers
speelt een grote rol in het tweedetaalverwervinsgproces.
Interactionisme Benadrukt het belang van interactie tussen biologische en
Aanbodfrequentie De hoeveelheid dat iets aangeboden wordt.
Aanvankelijk lezen Groep 3, periode waarin kinderen leren lezen.
Actieve luisterhouding Steunen van het gesprek, leerling stimuleren om door te gaan
over het onderwerp.
Analytisch/holistisch Van geheel naar deel.
Audio-linguale benadering Deelbenadering, nadruk werd gelegd op mondelingen
vaardigheden. Leerlingen moesten steeds dezelfde zinnetjes
zeggen om als patroon in te slijpen.
Automatisering Eind groep 3 tot eind groep 4, kind oefent leesvaardigheid en
herkent een groot aantal woorden op het eerste gezicht.
Behaviorisme Skinner vat taalleren op als een proces van
gewoontevorming, imitatie en bekrachtiging spelen hierin
een grote rol.
Betekenisrelaties Woorden hebben met elkaar te maken.
Bias Onbedoeld nadelig effect voor een bepaalde sociale of
culturele groep.
Bottom-up Van letters naar betekenis.
Categoriseren Kinderen leren het woord ook in een andere context
toepassen.
Centrale opvang Nieuwkomers zitten de hele week in aparte opvangklassen
bij elkaar.
Conceptualiserende Met behulp van taal duiden we concrete en abstracte zaken
taalfunctie aan en verwijzen we naar de wereld om ons heen.
Communicatieve Nadruk ligt op het aanbieden van leerstof in een natuurlijke
benadering context.
Communicatieve Taalgebruik dienst als communicatie tussen mensen.
taalfunctie
Consolideren Het woord in behandelde betekenisaspecten inoefenen.
Content-based Het leren van een vakinhoud en het verwerven van taal zijn
taalonderwijs geïntegreerd.
Controleren Nagaan of de woorden ook werkelijk onthouden zijn.
Creatieve constructie Taalverwerver is geen imitator, maar een creatieve bouwer
aan de nieuwe taal.
Culturele bias Bepaalde culturele kennis speelt mee bij het uitvoeren van
een taak.
Deeltaalvaardigheden Klankvaardigheid, woordenschat, woord- en zinsopbouw,
gesprekken voeren.
Duidelijke context Pregnante context, een woord wat zich in een zeer goede
context aandient.
Effectieve/opbrengst Scholen met een schoolwerkplan. In het jaarprogramma en
gerichte scholen iedere les concrete lesinhouden die niet uit het oog verloren
worden.
Evalueren Lezer vraagt zich af of hij te weten is gekomen wat hij wilde
weten en vormt zich een mening.
Expansie Leerkracht breidt onvolledige uiting in verbeterde vorm uit.
Expliciete instructie Directe instructie. Leerling weet wat het leerdoel is.
Extensief/globaal lezen Lezer wil in grote lijnen weten wat de tekstinhoud is. Hij
, leest de hele tekst en negeert de details of leest alleen de
details waar hij naar op zoek is.
Fonemisch bewustzijn Onderscheiden van klanken en woorden.
Foreigner talk Krom Nederlands, moet niet gebruikt worden.
Functionele-notionele Inhoud van boodschap staat voorop en niet zozeer de
leerlijn taalvorm.
Functionele woorden Woorden die vaker voorkomen in een taal waarmee de
kinderen iets te maken hebben.
Gedecontextualiseerd Er is alleen sprake van een talige context.
Gecombineerde opvang Nieuwkomers zitten een deel van de week in aparte klassen
en het andere deel van de week in reguliere klassen.
Geïntegreerde opvang Nieuwkomers zitten de hele week in reguliere klassen,
worden af en toe uit de groep gehaald voor NT2-onderwijs.
Geïntegreerde taalmethode Methode waarbij de lesstof en werkvormen voor eentalige en
tweetalige leerlingen in één leergang zijn ondergebracht.
Grafische informatie Letters op papier.
Grammaticale leerlijn Taalvorm als uitgangspunt; eerst makkelijke constructies,
later complexere structuren.
Grammatica Onderwijs wat bestaat uit het vertalen van schriftelijke
vertaalbenadering teksten, met de nadruk op grammaticaregels leren en het
leren van woordlijsten.
Handelingspsychologische Deelbenadering, heeft betrekking op de werkvormen en
benadering oefeningen die het meest gunstig zijn voor het onthouden
van de leerstof.
Handelsplan Bevat advies over de manier waarop de verwerving van het
Nederlands moet worden voortgezet.
Herformuleren/parafraseren Herhalen in iets andere vorm.
Hiërarchische structuur Relatie tussen woorden, waarbij het ene woord tot een hoger
niveau staat dan het andere woord.
Idiomatische uitdrukkingen Figuurlijk taalgebruik, uitdrukkingen of metaforen.
Implicaties Informatie die de lezer zelf aan zijn tekst kan toevoegen.
Impliciete instructie Leerling weet niet wat het leerdoel is.
Incidentele leersituatie Automatisch oppikken van onbekende woorden uit
taalgebruik.
Informatiedichtheid Hoeveelheid nieuwe informatie verdeeld over een aantal
zinnen.
Informatieverwerking Groep 5 tot het eind van de basisschool, de leerlingen
gebruiken lezen om informatie te verzamelen.
Intake periode Tijdens deze periode wordt er informatie verzameld over de
achtergrond van de leerling.
Intensief/studerend lezen Lezer wil precies en in detail weten wat de tekstinhoud is.
Intentionele leersituatie Situaties waarbij vooraf woorden en betekenissen zijn
geselecteerd om aan te bieden.
Interactief taalonderwijs Er wordt rekening gehouden met de verschillende leerstijlen,
verschillende taalvaardigheidsaspecten komen aan bod en er
is afwisseling van werkvormen.
Interactionele benadering Het taalaanbod van een interactie met moedertaalsprekers
speelt een grote rol in het tweedetaalverwervinsgproces.
Interactionisme Benadrukt het belang van interactie tussen biologische en
