Sociaal gedrag
BABYTIJD
Symbiotische relatie met volwassenen
“There is no such thing as a baby, only a mother-baby-unit”
Baby ziet zichzelf nog niet als individu
Wederkerigheid: reciproke spiraal
Aangeboren bouwstenen bij baby
Maakt behoeften kenbaar: huilen, lachen, …
Voorkeur voor bewegingen en contrastrijke voorwerpen
□ 1° enkel contrasten (donker – licht)
□ 2° contrasten v.d. ogen, neus en mond
□ 3° zicht en spraak samenbrengen
Interpreteren en coderen v. gezichtsuitdrukkingen
□ Silent face
□ Visual clif
Imitatie
Blikken volgen
Glimlachen:
□ Pasgeborene spontane beweging, geen eigenlijke glimlach
□ 5 weken glimlachen als reactie op stimuli
□ 8-10 weken veelvuldig glimlachen bij menselijke gezichten
en voorwerpen
□ Vanaf 5 maand meer glimlachen bij bekende gezichten
eerste werkelijke sociale interactie
Ouders zijn sensitief en responsief
Verzorgen en troosten
Overdrijven v. gezichtsuitdrukkingen en vocale uitingen
Babytaal
Imiteren v. baby (herhalen v. geluiden en bewegingen) wederzijdse imitatie
Kiekeboe- spelletjes
Babytaal
Veranderen in taalgebruik bij het praten met baby’s (0 – 1 jaar)
Eenvoudige, korte zinnen
Hogere toon
Meer variatie in frequentie
Gevarieerde intonatie
Herhaling v. woorden
Beperkte onderwerpen, tot concrete objecten
Grappige geluiden
Imiteren v. prelinguïstische spraak v. baby’s
Telegramstijl
Hechting
Afect-attunement communicatie < 9 maanden
SOCIAAL GEDRAG 1
, = constante stroom v. moederprikkels die op baby afkomt, met name
afectieve kleuringen daarvan en signalen die de baby zelf afgeeft in
samenhang met vitale behoeftebevrediging
Afstemming op elkaar
PEUTER EN KLEUTERLEEFTIJD
Loskomen uit symbiotische relatie + ontwikkeling v. autonomie
Begin v. socialisering: voldoen aan wensen en eisen uit
omgeving
Psychoanalytische modellen beheersen v. biologische bepaalde
driften
Sociale leertheorie imitatie v. gedrag bij anderen door
observatie v. consequenties
Evolutionaire visie kind is v. nature geneigd zich te voegen
aan omgevingseisen
overleven door bij de groep te horen
Autonomie (koppigheidsfase)
‘neen’ en ‘zelf doen’
Kind wordt bewust v. eigen doelgerichte acies
Ontwikkeling v. besef v.d. eigen persoon: ‘ik’ en ‘mij’
□ Rouge-test
− Er wordt een rode stip op het voorhoofd v.h. kind geplaatst, vervolgens
laat men het kind in de spiegel kijken
− Is het kind in staat een verband te leggen tussen wat het in de spiegel
ziet en zichzelf?
− < 18 maand: kind is niet in staat verband te leggen
Psychologische separatie
2 jaar: onderscheid tussen zichzelf en ander
Theory of mind (zie sociale cognitie)
Iemands kennis en opvattingen over de mentale wereld
Mogelijkheid te bedenken hoe andere denken en waarom ze zich op bepaalde
manier gedragen
Begrijpen dat anderen een andere mentale toestand hebben
Spel (zie spel en fantasie)
Ontwikkeling v. prosociaal gedrag
Altruïsme onbaatzuchtige drang om andere te helpen
Empathie vermogen om emotionele reactie v. andere te
herkennen en adequaat te reageren
! Nog geen vermogen om zich aan te passen aan behoeften v.d. ander
Bv.: mama is verdrietig eigen beertje geven om te troosten
SOCIAAL GEDRAG 2
BABYTIJD
Symbiotische relatie met volwassenen
“There is no such thing as a baby, only a mother-baby-unit”
Baby ziet zichzelf nog niet als individu
Wederkerigheid: reciproke spiraal
Aangeboren bouwstenen bij baby
Maakt behoeften kenbaar: huilen, lachen, …
Voorkeur voor bewegingen en contrastrijke voorwerpen
□ 1° enkel contrasten (donker – licht)
□ 2° contrasten v.d. ogen, neus en mond
□ 3° zicht en spraak samenbrengen
Interpreteren en coderen v. gezichtsuitdrukkingen
□ Silent face
□ Visual clif
Imitatie
Blikken volgen
Glimlachen:
□ Pasgeborene spontane beweging, geen eigenlijke glimlach
□ 5 weken glimlachen als reactie op stimuli
□ 8-10 weken veelvuldig glimlachen bij menselijke gezichten
en voorwerpen
□ Vanaf 5 maand meer glimlachen bij bekende gezichten
eerste werkelijke sociale interactie
Ouders zijn sensitief en responsief
Verzorgen en troosten
Overdrijven v. gezichtsuitdrukkingen en vocale uitingen
Babytaal
Imiteren v. baby (herhalen v. geluiden en bewegingen) wederzijdse imitatie
Kiekeboe- spelletjes
Babytaal
Veranderen in taalgebruik bij het praten met baby’s (0 – 1 jaar)
Eenvoudige, korte zinnen
Hogere toon
Meer variatie in frequentie
Gevarieerde intonatie
Herhaling v. woorden
Beperkte onderwerpen, tot concrete objecten
Grappige geluiden
Imiteren v. prelinguïstische spraak v. baby’s
Telegramstijl
Hechting
Afect-attunement communicatie < 9 maanden
SOCIAAL GEDRAG 1
, = constante stroom v. moederprikkels die op baby afkomt, met name
afectieve kleuringen daarvan en signalen die de baby zelf afgeeft in
samenhang met vitale behoeftebevrediging
Afstemming op elkaar
PEUTER EN KLEUTERLEEFTIJD
Loskomen uit symbiotische relatie + ontwikkeling v. autonomie
Begin v. socialisering: voldoen aan wensen en eisen uit
omgeving
Psychoanalytische modellen beheersen v. biologische bepaalde
driften
Sociale leertheorie imitatie v. gedrag bij anderen door
observatie v. consequenties
Evolutionaire visie kind is v. nature geneigd zich te voegen
aan omgevingseisen
overleven door bij de groep te horen
Autonomie (koppigheidsfase)
‘neen’ en ‘zelf doen’
Kind wordt bewust v. eigen doelgerichte acies
Ontwikkeling v. besef v.d. eigen persoon: ‘ik’ en ‘mij’
□ Rouge-test
− Er wordt een rode stip op het voorhoofd v.h. kind geplaatst, vervolgens
laat men het kind in de spiegel kijken
− Is het kind in staat een verband te leggen tussen wat het in de spiegel
ziet en zichzelf?
− < 18 maand: kind is niet in staat verband te leggen
Psychologische separatie
2 jaar: onderscheid tussen zichzelf en ander
Theory of mind (zie sociale cognitie)
Iemands kennis en opvattingen over de mentale wereld
Mogelijkheid te bedenken hoe andere denken en waarom ze zich op bepaalde
manier gedragen
Begrijpen dat anderen een andere mentale toestand hebben
Spel (zie spel en fantasie)
Ontwikkeling v. prosociaal gedrag
Altruïsme onbaatzuchtige drang om andere te helpen
Empathie vermogen om emotionele reactie v. andere te
herkennen en adequaat te reageren
! Nog geen vermogen om zich aan te passen aan behoeften v.d. ander
Bv.: mama is verdrietig eigen beertje geven om te troosten
SOCIAAL GEDRAG 2