2022-2023
DIVERSITEIT
SAMENVATTING
NISA JANNES
AP HOGESCHOOL
Bachelor Othopedagogie
,Inhoud
1. Diversiteit & sociale deelidentiteiten ..................................................................... 2
1.1. Diversiteit & sociale identiteit ......................................................................... 2
1.2. Sociale deelidentiteiten ................................................................................. 2
2. Kruispuntdenken ............................................................................................... 4
3. Sociale identiteit ................................................................................................ 7
3.1. Hiërarchie van sociale deelidentiteiten ............................................................ 7
4. Diversiteit, communicatie en sociale dialoog .......................................................... 8
4.1. Sociale representaties ................................................................................... 8
4.2. Praktijktools ................................................................................................ 9
6. Sociale identiteitsconflicten ................................................................................11
6.1. 3 soorten sociale identiteitsconflicten .............................................................11
7. Wat is communicatie (boek p.49-58) ...................................................................12
8. Inclusief taalgebruik (lees tekst 2 syllabus → verplicht) .........................................13
9. Tekst 2: inclusief schrijven .................................................................................15
10. ‘Het vreemde’ en ‘de vreemde’ ontmoeten .........................................................17
11. Interculturele communicatie en interculturele gespreksvoering .............................19
12. Cultuur in de brede en in enge betekenis van het woord ......................................19
13. Achtergrondkennis i.v.m. etnische en nationale culturen ......................................21
13.1. Etniciteit/ etnische cultuur + Nationaliteit/ nationale cultuur ...........................21
14. Interculturele communicatie/ gespreksvoering ....................................................23
15. Sociale professionals in context van superdiversiteit ............................................26
16. OTA Antwerpen: ‘Racisme verwondt’ .................................................................27
16.1. Werkafspraken ..........................................................................................27
16.2. Voorstelling OTA ........................................................................................27
17. Tekst 6: racisme .............................................................................................32
18. Wet ...............................................................................................................35
18.1. Link met beschermd criterium? + 19 beschermende criteria in België .............35
18.2. Gaat het over verboden gedrag? .................................................................38
18.3. Gerechtvaardigd? ......................................................................................39
19. Gastcollege UNIA ............................................................................................40
20. Gender en seksuele diversiteit ..........................................................................45
21. Tekst 5: gender en seksualiteit, kwestie van kiezen? ...........................................48
22. Verdieping personen met beperking ..................................................................49
1
,1. Diversiteit & sociale deelidentiteiten
1.1. Diversiteit & sociale identiteit
Ieder individu is een sociale identiteit → gaat over hoe iemand in een sociale omgeving
word gedefinieerd
Bv je bent jong want word omgeven door ouderen
Kruispuntdenken / intersectioneel denken / caleidoscopisch denken: het actuele
denken rond diversiteit. Bij dat denken hoort een bepaalde kijk op sociale identiteit.
Ieder individu kenmerkt zich door meervoudige identiteit → bestaat uit verschillende
sociale deelidentiteiten want persoon hoort bij verschillende collectieven
→ Collectieven kenmerken zich door cultuur → dus individu heeft multicollectiviteit/
multiculturaliteit
Cultuur: de gemeenschappelijke wereld van betekenissen & gewoonten die een bepaalde
sociale groep kenmerkt
- cultuur gaat altijd over groepen
- soms verwarring over cultuur & religie, maar een religie is een cultuur op zich
Kenmerken collectieven:
• Homogeniteit: het gemeenschappelijke in de groep & waarvan ze zich
onderscheiden van andere groepen
• Heterogeniteit: waarin de deelidentiteiten in verschillen van elkaar, deze
beïnvloeden elkaar ook → “elk persoon is uniek”
Bv politieke verschillen
1.2. Sociale deelidentiteiten
We onderscheiden verschillende sociale deelidentiteiten
Intersectionaliteit (= kruispuntdenken) zijn de verschillen in contact met anderen
(diverse samenleving)
→ alle verschillen geven richting aan manier waarop samenleving word ingericht =
maatschappelijke ordeningsprincipe
Wordt geassocieerd met caleidoscoop door uitgangspunten zoals dynamisch denken,
meervoudigheid & inclusiviteit
Intersectionele benadering; iemand bestaat uit verschillende deelidentiteiten samen & die
maken wij hij in zijn totaliteit is
Uitgangspunt kruispuntdenken: iedereen bevind zich op een kruispunt van assen van
betekenis, waar combi van maatschappelijke positioneringen gelijktijdig & verwerven met
elkaar samenkomen
Intersectionaliteit is manier van denken, handelen & kijken die gekenmerkt wordt door:
• Dynamisch denken
• Inclusiviteit
• Verwevenheid en gelijktijdigheid
• Meervoudigheid
2
, Intersectionele analyse: hierbij kunnen verbanden naar boven komen die anders niet
zo snel gelegd zouden worden. Het inzetten van het analyse-instrument ‘de andere
vraag’
Waarden: aannames van wat mensen belangrijk en goed vinden zoals liefde, vrijheid,
gelijkheid …
Normen: concrete richtlijnen voor handelen, ze zijn de vertaling van waarden in
concrete richtlijnen: je mag niet doden, je mag niet stelen, … → dit kunnen geschreven
wetten of ongeschreven zijn
14 assen van Helma Lutz
→ Helma Lutz benoemt 14
assen, andere auteurs bakenen
wat als sociale deelidentiteiten
benoemd wordt, niet zo strikt
af
- Identiteit: veelkleurig,
veelvoudig en bewegend
mozaïk → sociale identiteit
heeft een dynamisch karakter
→ Mozaïk blijft niet altijd
hetzelfde: je kan van opleiding,
werk, sportclub … veranderen:
bewegende mozaïk
→ Sommige deelidentiteiten
staan meer op voorgrond
→ Identiteit bepaal je niet
helemaal zelf, anderen vullen
deze ook in voor ons
3
.
Verhouding persoon – cultuur
Handelt de persoon of de
cultuur?
• Toppen zijn mensen/
persoonlijkheden 2
→ ontmoetingen .
gebeuren op bovenste
niveau
→ maar daaronder zitten
verschillende culturen/
deelidentiteiten 1
. 3
DIVERSITEIT
SAMENVATTING
NISA JANNES
AP HOGESCHOOL
Bachelor Othopedagogie
,Inhoud
1. Diversiteit & sociale deelidentiteiten ..................................................................... 2
1.1. Diversiteit & sociale identiteit ......................................................................... 2
1.2. Sociale deelidentiteiten ................................................................................. 2
2. Kruispuntdenken ............................................................................................... 4
3. Sociale identiteit ................................................................................................ 7
3.1. Hiërarchie van sociale deelidentiteiten ............................................................ 7
4. Diversiteit, communicatie en sociale dialoog .......................................................... 8
4.1. Sociale representaties ................................................................................... 8
4.2. Praktijktools ................................................................................................ 9
6. Sociale identiteitsconflicten ................................................................................11
6.1. 3 soorten sociale identiteitsconflicten .............................................................11
7. Wat is communicatie (boek p.49-58) ...................................................................12
8. Inclusief taalgebruik (lees tekst 2 syllabus → verplicht) .........................................13
9. Tekst 2: inclusief schrijven .................................................................................15
10. ‘Het vreemde’ en ‘de vreemde’ ontmoeten .........................................................17
11. Interculturele communicatie en interculturele gespreksvoering .............................19
12. Cultuur in de brede en in enge betekenis van het woord ......................................19
13. Achtergrondkennis i.v.m. etnische en nationale culturen ......................................21
13.1. Etniciteit/ etnische cultuur + Nationaliteit/ nationale cultuur ...........................21
14. Interculturele communicatie/ gespreksvoering ....................................................23
15. Sociale professionals in context van superdiversiteit ............................................26
16. OTA Antwerpen: ‘Racisme verwondt’ .................................................................27
16.1. Werkafspraken ..........................................................................................27
16.2. Voorstelling OTA ........................................................................................27
17. Tekst 6: racisme .............................................................................................32
18. Wet ...............................................................................................................35
18.1. Link met beschermd criterium? + 19 beschermende criteria in België .............35
18.2. Gaat het over verboden gedrag? .................................................................38
18.3. Gerechtvaardigd? ......................................................................................39
19. Gastcollege UNIA ............................................................................................40
20. Gender en seksuele diversiteit ..........................................................................45
21. Tekst 5: gender en seksualiteit, kwestie van kiezen? ...........................................48
22. Verdieping personen met beperking ..................................................................49
1
,1. Diversiteit & sociale deelidentiteiten
1.1. Diversiteit & sociale identiteit
Ieder individu is een sociale identiteit → gaat over hoe iemand in een sociale omgeving
word gedefinieerd
Bv je bent jong want word omgeven door ouderen
Kruispuntdenken / intersectioneel denken / caleidoscopisch denken: het actuele
denken rond diversiteit. Bij dat denken hoort een bepaalde kijk op sociale identiteit.
Ieder individu kenmerkt zich door meervoudige identiteit → bestaat uit verschillende
sociale deelidentiteiten want persoon hoort bij verschillende collectieven
→ Collectieven kenmerken zich door cultuur → dus individu heeft multicollectiviteit/
multiculturaliteit
Cultuur: de gemeenschappelijke wereld van betekenissen & gewoonten die een bepaalde
sociale groep kenmerkt
- cultuur gaat altijd over groepen
- soms verwarring over cultuur & religie, maar een religie is een cultuur op zich
Kenmerken collectieven:
• Homogeniteit: het gemeenschappelijke in de groep & waarvan ze zich
onderscheiden van andere groepen
• Heterogeniteit: waarin de deelidentiteiten in verschillen van elkaar, deze
beïnvloeden elkaar ook → “elk persoon is uniek”
Bv politieke verschillen
1.2. Sociale deelidentiteiten
We onderscheiden verschillende sociale deelidentiteiten
Intersectionaliteit (= kruispuntdenken) zijn de verschillen in contact met anderen
(diverse samenleving)
→ alle verschillen geven richting aan manier waarop samenleving word ingericht =
maatschappelijke ordeningsprincipe
Wordt geassocieerd met caleidoscoop door uitgangspunten zoals dynamisch denken,
meervoudigheid & inclusiviteit
Intersectionele benadering; iemand bestaat uit verschillende deelidentiteiten samen & die
maken wij hij in zijn totaliteit is
Uitgangspunt kruispuntdenken: iedereen bevind zich op een kruispunt van assen van
betekenis, waar combi van maatschappelijke positioneringen gelijktijdig & verwerven met
elkaar samenkomen
Intersectionaliteit is manier van denken, handelen & kijken die gekenmerkt wordt door:
• Dynamisch denken
• Inclusiviteit
• Verwevenheid en gelijktijdigheid
• Meervoudigheid
2
, Intersectionele analyse: hierbij kunnen verbanden naar boven komen die anders niet
zo snel gelegd zouden worden. Het inzetten van het analyse-instrument ‘de andere
vraag’
Waarden: aannames van wat mensen belangrijk en goed vinden zoals liefde, vrijheid,
gelijkheid …
Normen: concrete richtlijnen voor handelen, ze zijn de vertaling van waarden in
concrete richtlijnen: je mag niet doden, je mag niet stelen, … → dit kunnen geschreven
wetten of ongeschreven zijn
14 assen van Helma Lutz
→ Helma Lutz benoemt 14
assen, andere auteurs bakenen
wat als sociale deelidentiteiten
benoemd wordt, niet zo strikt
af
- Identiteit: veelkleurig,
veelvoudig en bewegend
mozaïk → sociale identiteit
heeft een dynamisch karakter
→ Mozaïk blijft niet altijd
hetzelfde: je kan van opleiding,
werk, sportclub … veranderen:
bewegende mozaïk
→ Sommige deelidentiteiten
staan meer op voorgrond
→ Identiteit bepaal je niet
helemaal zelf, anderen vullen
deze ook in voor ons
3
.
Verhouding persoon – cultuur
Handelt de persoon of de
cultuur?
• Toppen zijn mensen/
persoonlijkheden 2
→ ontmoetingen .
gebeuren op bovenste
niveau
→ maar daaronder zitten
verschillende culturen/
deelidentiteiten 1
. 3