H12: TECHNOLOGIE EN
INNOVATIE
Vermogen tot innovatie: afhankelijk van factoren als marktmacht, toegankelijkheid &
overheidsregulering
VB: Ryanair (innovatief nieuw businessmodel) door goedkoop vluchten aan te bieden.
Was echter niet mogelijk zonder de liberalisering van de luchtvaart EU. Voordien had elk
land een nationale luchtvaartmaatschappij. Dit maakte monopolisering mogelijk, wat
zorgde voor hoge prijzen.
Iedereen kan innoveren, maar radicale technologische innovaties
(waterstoftechnologie, biotechnologie, …) maken verschil op lange termijn
Incrementele innovaties (minder spectaculair) hebben op lange termijn belangrijke
impact
1. WIE MAAKT JOUW IPHONE?
Steve Jobs & Steve Wozniak: begonnen Apple in de garage van zijn ouders
Ondertussen: waarde Apple geschat op $850-$900 miljard
Maar wie ontwikkelde deze fundamentele technologieën?
Ipod & iphone gebruiken 12 radicale technologieën (VB: micro-harddrives, lithium-
ion-baterijen, …)
Niet ontwikkeld door Apple zelf
Innovaties ontwikkeld aan universiteiten & publieke kennisinstellingen
Financiering van Amerikaanse overheidsinstanties (National Science Foundation,
DARPA, ministerie van energie)
Ook deed Apple zelf onderzoeksinspanningen:
o Optimaal integreren in aantrekkelijk design
o Dmv subsidies van Californië
Alle essentiële technologieën zijn resultaat van succesvol management door
ambtenaren. Zonder de langdurige financiering kon Jobs nooit de Iphone bedenken
Unieke rol overheid: bescherming intellectuele eigendomsrechten tegenover
buitenlandse concurrenten + openbreken buitenlandse markten (VB: Amerika deed
onderhandeling om Apple toegang te verlenen op Japanse markt, Alleen maar
Amerikaanse technologie op scholen, …)
Strategie private bedrijven: investeren in licht verbeterde producten die snel op de
markt komen: minder risicovol
Apple geniet fors lagere belastingen door buitenlandse winsten via Ierland te passeren
1
, 2. MAZZUCATO & DE OVERHEID ALS ONDERNEMER & INNOVATOR
2005: “The Entrepreneurial State. Debunking public vs private sector myths”:
National Science Foundation: zou aandeel van Google’s winst moeten krijgen
(universiteiten, gefinancieerd door NSF, maakte algoritme)
Amerikaanse technologiebedrijven willen belastingen zo laag mogelijk houden
Door hoge begrotingstekort ligt financiering bedrijven lager
Moesten bedrijven wel adequaat belastingen betalen blijft financiering wel
Publieke sector speelt altijd doorslaggevende rol in creatie radicale technologie
3. DE SURFER EN DE GOLF
1968: internet als concept ontwikkeld in academische paper
1969: eerste bericht verzonden via internet
1974: eerste innternetserver
1986: eerste commerciële internet service provider
1990: eerste website (Berners-Lee: uitvinder World Wide Web)
Bij grote publiek heerst idee: enkele unieke ondernemers veranderen de
wereld
= Niet waar (vergt lang en hard samenwerken door grote groep)
Overheden selecteren geen winaars maar voeden de ontwikkeling van brede
technologische trajecten
Laat bedrijven vrij zijn:
Lage belastingen zijn wenselijk
Onvermogen bureaucraten om innovaties te sturen en managen
Sluit nauw aan bij neoliberale doctrine
Realiteit veel complexer:
Economisch succes: resultaat van samenwerking OH en private sector
Economie moet zo evolueren dat we adequate antwoorden vinden voor
maatschappelijke uitdagingen
Vrije markt slaagt hier niet in (geen spontane oplossing voor klimaat,
populisme, ongelijkheid, …)
Meeste bedrijven willen in vrije markt gewoon maximale winst
OH: moet bij financiering duidelijke prioriteiten stellen (VB: koolstofarme techno)
2
INNOVATIE
Vermogen tot innovatie: afhankelijk van factoren als marktmacht, toegankelijkheid &
overheidsregulering
VB: Ryanair (innovatief nieuw businessmodel) door goedkoop vluchten aan te bieden.
Was echter niet mogelijk zonder de liberalisering van de luchtvaart EU. Voordien had elk
land een nationale luchtvaartmaatschappij. Dit maakte monopolisering mogelijk, wat
zorgde voor hoge prijzen.
Iedereen kan innoveren, maar radicale technologische innovaties
(waterstoftechnologie, biotechnologie, …) maken verschil op lange termijn
Incrementele innovaties (minder spectaculair) hebben op lange termijn belangrijke
impact
1. WIE MAAKT JOUW IPHONE?
Steve Jobs & Steve Wozniak: begonnen Apple in de garage van zijn ouders
Ondertussen: waarde Apple geschat op $850-$900 miljard
Maar wie ontwikkelde deze fundamentele technologieën?
Ipod & iphone gebruiken 12 radicale technologieën (VB: micro-harddrives, lithium-
ion-baterijen, …)
Niet ontwikkeld door Apple zelf
Innovaties ontwikkeld aan universiteiten & publieke kennisinstellingen
Financiering van Amerikaanse overheidsinstanties (National Science Foundation,
DARPA, ministerie van energie)
Ook deed Apple zelf onderzoeksinspanningen:
o Optimaal integreren in aantrekkelijk design
o Dmv subsidies van Californië
Alle essentiële technologieën zijn resultaat van succesvol management door
ambtenaren. Zonder de langdurige financiering kon Jobs nooit de Iphone bedenken
Unieke rol overheid: bescherming intellectuele eigendomsrechten tegenover
buitenlandse concurrenten + openbreken buitenlandse markten (VB: Amerika deed
onderhandeling om Apple toegang te verlenen op Japanse markt, Alleen maar
Amerikaanse technologie op scholen, …)
Strategie private bedrijven: investeren in licht verbeterde producten die snel op de
markt komen: minder risicovol
Apple geniet fors lagere belastingen door buitenlandse winsten via Ierland te passeren
1
, 2. MAZZUCATO & DE OVERHEID ALS ONDERNEMER & INNOVATOR
2005: “The Entrepreneurial State. Debunking public vs private sector myths”:
National Science Foundation: zou aandeel van Google’s winst moeten krijgen
(universiteiten, gefinancieerd door NSF, maakte algoritme)
Amerikaanse technologiebedrijven willen belastingen zo laag mogelijk houden
Door hoge begrotingstekort ligt financiering bedrijven lager
Moesten bedrijven wel adequaat belastingen betalen blijft financiering wel
Publieke sector speelt altijd doorslaggevende rol in creatie radicale technologie
3. DE SURFER EN DE GOLF
1968: internet als concept ontwikkeld in academische paper
1969: eerste bericht verzonden via internet
1974: eerste innternetserver
1986: eerste commerciële internet service provider
1990: eerste website (Berners-Lee: uitvinder World Wide Web)
Bij grote publiek heerst idee: enkele unieke ondernemers veranderen de
wereld
= Niet waar (vergt lang en hard samenwerken door grote groep)
Overheden selecteren geen winaars maar voeden de ontwikkeling van brede
technologische trajecten
Laat bedrijven vrij zijn:
Lage belastingen zijn wenselijk
Onvermogen bureaucraten om innovaties te sturen en managen
Sluit nauw aan bij neoliberale doctrine
Realiteit veel complexer:
Economisch succes: resultaat van samenwerking OH en private sector
Economie moet zo evolueren dat we adequate antwoorden vinden voor
maatschappelijke uitdagingen
Vrije markt slaagt hier niet in (geen spontane oplossing voor klimaat,
populisme, ongelijkheid, …)
Meeste bedrijven willen in vrije markt gewoon maximale winst
OH: moet bij financiering duidelijke prioriteiten stellen (VB: koolstofarme techno)
2