Statistiek tentamen deel A
25-3-2021
Visualiseren (20%)
Het gaat over continue variabele
Links scheef = linker staart langer (glijbaan naar links) & Rechts scheef = rechterstaart langer
(glijbaan naar rechts).
De standaardafwijking is gevoelig voor de lengte van de linker- en rechterstaart, de IKA niet.
De vragen beantwoorden
Eerst kijken naar waar ze op de x-as staan, dan
kijken naar de hoogte van de staven.
Histogram rechts-scheef dus gemiddelde groter dan de mediaan.
Histogram symmetrisch dus gemiddelde = gelijk aan mediaan.
Elementair rapport van Continue variabele
variabele (40%) Alle reële getallen mogelijk
= samenvatting van de data Grenswaarden komen zelfde voor
1. N invullen. Cellen selecteren. Vb: 0-5, 5-10, 10-15
2. Frequentietabel Alle getallen staan er dus in.
Alle cijfers eerst onder elkaar opschrijven. Dan
met afvinken klassen maken. Minimaal 7
klassen, max 12. Liever hele en ronde klassen
dus 0-10 en 10-20. Vuistregel voor aantal
klassen = √N.
Controleren of je alle scores hebt!
3. Frequenties
Tellen, goed controleren of je alle scores hebt.
4. Minimum en maximum
Alle scores van klein naar groot rangschikken.
Controleren of je alle scores hebt! Laagste en
hoogste score die gehaald is.
5. Mediaan Elk kleurgebied bevat 25% van de scores
6. Eerste en derde kwartiel
Eerste kwartiel = het getal waar 25% van de
scores onder ligt
Derde kwartiel = het getal waar 75% van de
scores onderligt
Let op als je mediaan uit 2 scores bestaat ->
7. Interkwartielafstand = IKA = Q3 – Q1
8. Uitschieters.
Scores groter dan of gelijk aan: Q3 + 1.5 * IKA
Scores kleiner dan of gelijk aan: Q1 – 1.5 * IKA
De scores die hier aan voldoen invullen.
9. Gemiddelde
, Alle data invoeren in de casio. Eerst mode SD en geheugen wissen. Dan invoeren 1 SHIFT ; 6
MT+ (dus score en dan de frequentie) Dan op de rekenmachine X berekenen.
10. Standaardafwijking
SX berekenen na het invoeren van de lijst.
11. Indicatie van de normaliteit
a) N te klein om te beoordelen
Als de steekproef minder dan 20 personen bevat kun je niet bepalen of er spraken is van een
normaalverdeling.
b) Bij beoordeling normaal verdeeld
Eisen om te kunnen bepalen of een populatie normaal verdeeld is:
Het verschil tussen gemiddelde en mediaan mag niet meer zijn dan
0.25*Standaardafwijking.
Het eerste kwartiel moet 0.50 tot 0.75*Standaardafwijking onder het gemiddelde liggen.
Het eerste kwartiel moet 0.50 tot 0.75*Standaardafwijking boven het gemiddelde liggen.
Het percentage uitschieters mag in het totaal niet groter zijn dan 10%.
c) Vermoedelijk niet normaal verdeeld
Je moet aan alle eisen kunnen voldoen, als eentje wordt geschonden dan niet normaal
verdeeld.
25-3-2021
Visualiseren (20%)
Het gaat over continue variabele
Links scheef = linker staart langer (glijbaan naar links) & Rechts scheef = rechterstaart langer
(glijbaan naar rechts).
De standaardafwijking is gevoelig voor de lengte van de linker- en rechterstaart, de IKA niet.
De vragen beantwoorden
Eerst kijken naar waar ze op de x-as staan, dan
kijken naar de hoogte van de staven.
Histogram rechts-scheef dus gemiddelde groter dan de mediaan.
Histogram symmetrisch dus gemiddelde = gelijk aan mediaan.
Elementair rapport van Continue variabele
variabele (40%) Alle reële getallen mogelijk
= samenvatting van de data Grenswaarden komen zelfde voor
1. N invullen. Cellen selecteren. Vb: 0-5, 5-10, 10-15
2. Frequentietabel Alle getallen staan er dus in.
Alle cijfers eerst onder elkaar opschrijven. Dan
met afvinken klassen maken. Minimaal 7
klassen, max 12. Liever hele en ronde klassen
dus 0-10 en 10-20. Vuistregel voor aantal
klassen = √N.
Controleren of je alle scores hebt!
3. Frequenties
Tellen, goed controleren of je alle scores hebt.
4. Minimum en maximum
Alle scores van klein naar groot rangschikken.
Controleren of je alle scores hebt! Laagste en
hoogste score die gehaald is.
5. Mediaan Elk kleurgebied bevat 25% van de scores
6. Eerste en derde kwartiel
Eerste kwartiel = het getal waar 25% van de
scores onder ligt
Derde kwartiel = het getal waar 75% van de
scores onderligt
Let op als je mediaan uit 2 scores bestaat ->
7. Interkwartielafstand = IKA = Q3 – Q1
8. Uitschieters.
Scores groter dan of gelijk aan: Q3 + 1.5 * IKA
Scores kleiner dan of gelijk aan: Q1 – 1.5 * IKA
De scores die hier aan voldoen invullen.
9. Gemiddelde
, Alle data invoeren in de casio. Eerst mode SD en geheugen wissen. Dan invoeren 1 SHIFT ; 6
MT+ (dus score en dan de frequentie) Dan op de rekenmachine X berekenen.
10. Standaardafwijking
SX berekenen na het invoeren van de lijst.
11. Indicatie van de normaliteit
a) N te klein om te beoordelen
Als de steekproef minder dan 20 personen bevat kun je niet bepalen of er spraken is van een
normaalverdeling.
b) Bij beoordeling normaal verdeeld
Eisen om te kunnen bepalen of een populatie normaal verdeeld is:
Het verschil tussen gemiddelde en mediaan mag niet meer zijn dan
0.25*Standaardafwijking.
Het eerste kwartiel moet 0.50 tot 0.75*Standaardafwijking onder het gemiddelde liggen.
Het eerste kwartiel moet 0.50 tot 0.75*Standaardafwijking boven het gemiddelde liggen.
Het percentage uitschieters mag in het totaal niet groter zijn dan 10%.
c) Vermoedelijk niet normaal verdeeld
Je moet aan alle eisen kunnen voldoen, als eentje wordt geschonden dan niet normaal
verdeeld.