Beeldspraak
Soort beeldspraak Omschrijving Voorbeeld
Vergelijking Het object en beeld hebben Hij lacht als een boer met
een overeenkomst en beide kiespijn
worden in de zin genoemd.
Metafoor Het object en beeld hebben Die ezel is zijn boek
een overeenkomst maar het vergeten
object wordt niet genoemd
Metonymia Je zegt niet rechtstreeks wat Kijk, daar hangen echte Van
je bedoelt, maar je gebruikt Gogh’s
een woord dat ermee te
maken heeft. Je hebt het
dus alleen over het beeld.
Je noemt het object niet.
Personificatie Voorwerpen worden De wind huilt door de
aangeduid als levende, schoorsteen.
handelende mensen.
Synesthesie Een ongebruikelijke Marit schrok van die
combinatie van waarneming schreeuwende kleuren
van verschillende zintuigen
Soort beeldspraak Omschrijving Voorbeeld
Vergelijking Het object en beeld hebben Hij lacht als een boer met
een overeenkomst en beide kiespijn
worden in de zin genoemd.
Metafoor Het object en beeld hebben Die ezel is zijn boek
een overeenkomst maar het vergeten
object wordt niet genoemd
Metonymia Je zegt niet rechtstreeks wat Kijk, daar hangen echte Van
je bedoelt, maar je gebruikt Gogh’s
een woord dat ermee te
maken heeft. Je hebt het
dus alleen over het beeld.
Je noemt het object niet.
Personificatie Voorwerpen worden De wind huilt door de
aangeduid als levende, schoorsteen.
handelende mensen.
Synesthesie Een ongebruikelijke Marit schrok van die
combinatie van waarneming schreeuwende kleuren
van verschillende zintuigen