HOOFDSTUK 1
Methode =
Vast en doordachte manier van handelen om een bepaald doel te bereiken, manier van
werken
Samenleving =
De mensen samen, met de nadruk op hun onderlinge omgang
Microniveau =
Social casework, individueel werken
Mesoniveau =
Groepsdynamica, in groep werken
Macroniveau =
Methoden op samenlevingsniveau of structureel sociaal werk of politiserend werken
Deel 1: werken aan de samenleving: een sociaal-agogische invalshoek
Situering
Structureel werk en streven naar sociale rechtvaardigheid = kernopdracht
Balans tussen individueel en structureel werken
Individuele problemen in hun maatschappelijk kader plaatsen en de juiste agogische
processen
Structureel werken = werk van lange adem volhouden!
Het opbouwwerk
Opkomst = jaren 60
o Reconversie van sociaaleconomische achtergebleven streken
o Verbetering leefomstandigheden in verpauperde volkswijken
o Integratie van bijzondere doelgroepen
o Samenwerking en afstemming binnen welzijnsvoorzieningen
Community work actief burgerschap
1
,Een eigen invalshoek
Benaderingswijze: sociaal-agogische invalshoek
o Opbouw werk als een sociaal agogische methode is gericht op
gedragsverandering van individuen, groepen en
samenlevingsverbanden. Langdurig proces, aanpakken van sociale
kwesties of sociale problemen
Context = lokale samenleving
Verwante praktijken
o Buurtwerk
o Integratiecentra voor migranten
o Jeugdwelzijnscentra
o Verenigingen waar armen het woord nemen
o Sociaal-culturele verenigingen en bewegingen
o Lokale besturen
Deel 2: sociale problemen
Definitie
Moeilijkheden die mensen ondervinden in hun persoonlijke en sociale leven hangen nauw
samen met de wijze waarop de samenleving is georganiseerd en functioneert
Mensen van allochtone afkomst: ervaren moeilijkheden bij hun integratieproces door
de afwijzende houding of discriminatie door een deel van de bevolking
Zwakke weggebruikers voelen zich bedreigd door de auto’s
Laaggeschoolden: niet vanzelfsprekend om een volwaardig betaalde baan te vinden
Feitelijke omstandigheden ≠ sociale gedeelde verwachtingen
o Levensomstandigheden bv armoede
Maatschappelijke processen bv integratieproces, schoolloopbaan
Voorschriften en regelingen bv tegemoetkomingen
Sociaal gedeelde houdingen of gedragingen bv discriminatie
o Minstens een deel van de bevolking vindt dit onwenselijk
o Waarden of belangen worden bedreigd
Wetten of regels die de vrijheid inperken
2
, Sociale ongelijkheid door de verdeling van materiële en immateriële
hulpbronnen
Tekort aan integratie of participatie
Sociale onrechtvaardigheid
o Socio-economische onrechtvaardigheid
= gebrekkige verdeling van materiële hulpbronnen
Laag inkomen omwille van werkloosheid
o Cultureel- symbolische onrechtvaardigheid
= groepen die zich niet erkend of gerespecteerd voelen
Geen geschikte woning vinden omwille van uw huidskleur
o Politieke onrechtvaardigheid
= uitgesloten worden van politieke besluitvorming
Mensen zonder papieren hebben slechts een beperkte toegang tot (grond)rechten
4 criteria
1) Duidelijke sociale oorsprong ≠ fysische verschijnselen
bv thuisloosheid omwille van armoede
2) Een deel van de samenleving is zich bewust van de omstandigheden
politici, sociaal werkers, wetenschappers…
3) De waargenomen verschijnselen worden als onwenselijk beschouwd
sociale problemen oplossen of effecten verzachten
4) Het geloof dat er door menselijk ingrijpen verbetering kan komen
(maakbaarheid van de samenleving)
Ingrijpen gebeurt nooit neutraal
Voorbeeld: armoede armoedebestrijding
o Ongelijke verdeling van middelen, multidimensionele problematiek (wonen, werken,
gezondheid…)
o Individueel <-> structureel (Vranken)
o Armen ‘disciplineren’ <-> uitsluitingsmechanismen aanpakken
3
Methode =
Vast en doordachte manier van handelen om een bepaald doel te bereiken, manier van
werken
Samenleving =
De mensen samen, met de nadruk op hun onderlinge omgang
Microniveau =
Social casework, individueel werken
Mesoniveau =
Groepsdynamica, in groep werken
Macroniveau =
Methoden op samenlevingsniveau of structureel sociaal werk of politiserend werken
Deel 1: werken aan de samenleving: een sociaal-agogische invalshoek
Situering
Structureel werk en streven naar sociale rechtvaardigheid = kernopdracht
Balans tussen individueel en structureel werken
Individuele problemen in hun maatschappelijk kader plaatsen en de juiste agogische
processen
Structureel werken = werk van lange adem volhouden!
Het opbouwwerk
Opkomst = jaren 60
o Reconversie van sociaaleconomische achtergebleven streken
o Verbetering leefomstandigheden in verpauperde volkswijken
o Integratie van bijzondere doelgroepen
o Samenwerking en afstemming binnen welzijnsvoorzieningen
Community work actief burgerschap
1
,Een eigen invalshoek
Benaderingswijze: sociaal-agogische invalshoek
o Opbouw werk als een sociaal agogische methode is gericht op
gedragsverandering van individuen, groepen en
samenlevingsverbanden. Langdurig proces, aanpakken van sociale
kwesties of sociale problemen
Context = lokale samenleving
Verwante praktijken
o Buurtwerk
o Integratiecentra voor migranten
o Jeugdwelzijnscentra
o Verenigingen waar armen het woord nemen
o Sociaal-culturele verenigingen en bewegingen
o Lokale besturen
Deel 2: sociale problemen
Definitie
Moeilijkheden die mensen ondervinden in hun persoonlijke en sociale leven hangen nauw
samen met de wijze waarop de samenleving is georganiseerd en functioneert
Mensen van allochtone afkomst: ervaren moeilijkheden bij hun integratieproces door
de afwijzende houding of discriminatie door een deel van de bevolking
Zwakke weggebruikers voelen zich bedreigd door de auto’s
Laaggeschoolden: niet vanzelfsprekend om een volwaardig betaalde baan te vinden
Feitelijke omstandigheden ≠ sociale gedeelde verwachtingen
o Levensomstandigheden bv armoede
Maatschappelijke processen bv integratieproces, schoolloopbaan
Voorschriften en regelingen bv tegemoetkomingen
Sociaal gedeelde houdingen of gedragingen bv discriminatie
o Minstens een deel van de bevolking vindt dit onwenselijk
o Waarden of belangen worden bedreigd
Wetten of regels die de vrijheid inperken
2
, Sociale ongelijkheid door de verdeling van materiële en immateriële
hulpbronnen
Tekort aan integratie of participatie
Sociale onrechtvaardigheid
o Socio-economische onrechtvaardigheid
= gebrekkige verdeling van materiële hulpbronnen
Laag inkomen omwille van werkloosheid
o Cultureel- symbolische onrechtvaardigheid
= groepen die zich niet erkend of gerespecteerd voelen
Geen geschikte woning vinden omwille van uw huidskleur
o Politieke onrechtvaardigheid
= uitgesloten worden van politieke besluitvorming
Mensen zonder papieren hebben slechts een beperkte toegang tot (grond)rechten
4 criteria
1) Duidelijke sociale oorsprong ≠ fysische verschijnselen
bv thuisloosheid omwille van armoede
2) Een deel van de samenleving is zich bewust van de omstandigheden
politici, sociaal werkers, wetenschappers…
3) De waargenomen verschijnselen worden als onwenselijk beschouwd
sociale problemen oplossen of effecten verzachten
4) Het geloof dat er door menselijk ingrijpen verbetering kan komen
(maakbaarheid van de samenleving)
Ingrijpen gebeurt nooit neutraal
Voorbeeld: armoede armoedebestrijding
o Ongelijke verdeling van middelen, multidimensionele problematiek (wonen, werken,
gezondheid…)
o Individueel <-> structureel (Vranken)
o Armen ‘disciplineren’ <-> uitsluitingsmechanismen aanpakken
3