SAMENVATTING LONGEN
LONG FYSIOLOGIE
STRUCTUUR EN FUNCTIE ADEMHALINGSSYTEEM
Functie: in stand houden van gaswisseling van O2, CO2 en producten van metabolisme
Structuur van de long:
- Ademhalingspomp
o Ademminuutvolume: AMV = V’E = Af x Vt = 15 x 0,5L = 7,5L/min
o Inademen: diafragma aangespannen en naar beneden, thoraxholte vergroot, volume
longblaasjes vergroten --> passief lucht aangezogen
o Uitademen: diafragma en andere spieren ontspannen, diafragma omhoog en thorax
verkleind, longen terug wat samengedrukt, druk in alveoli hoger, lucht naar buiten
- Gaswisselingorgaan
o Door diffusie als gevolg van partieel drukverschil
o Groot oppervlak van 75m²
o Dunnen alveolo-capillaire wand van 0,5µm
o Transport:
▪ CO2: opgeslot, gebonden aan Hb of door buffer bicarbonaat
▪ O2: opgelost of gebonden aan HB
- Bewerkt lucht
o Neus: filtert de lucht
o Bovenste luchtwegen: verwarmen tot 37° en bevochtigen de lucht 100%
V streep = gemengd veneus bloed: komt toe in long
1 bar = 760 mmHg = ideale luchtdruk
--> in de hoogte daalt barometerdruk omdat lucht ijler wordt (minder deeltjes maar zelfde
samenstelling)
L long: 2 lobben
R long: 3 lobben
DRUKKEN EN SAMENSTELLING LUCHT
SAMENSTELLING
FO2 = 0,21 FN2 = 0,79 FCO2 = 0 FH2O = 47mmHg
WET VAN DALTON:
Partiele druk van een gas X = volumefractie x (Pb – PH2O)
1
,DRUKKEN
Pulmonaal arterie:
- P v-streep,O2 = 40
- P v-streep,CO2 = 45
Alveolen:
- P A,O2 = 100
- P A,CO2 = 40
Buitenlucht:
- P I,O2 = 150 want gaswisseling is 100%
- P I,CO2 = 0
Pulmonaal vene:
- P a,O2 = 100
- P a,CO2 = 40
ANATOMIE
23 generaties van vertakkingen
- 0 = luchtpijp
- 1 – 16 = generaties zonder longblaasjes = geleidende zone
--> 16 = terminale bronchiolus
- 17 – 23 = vanaf hier zijn er wel longblaasjes = respiratoire zone
--> 23 = alleen maar longblaasjes
→ Hoeveel takjes per generatie? 2^generatie
bv. 3e generatie: 2³ = 8 takjes
Cumulatieve oppervlakte stijgt per generatie --> cumulatieve dwarsdoorsnede het grootst bij G23
Weerstand vooral hoog in eerste generaties
OPBOUW
- Alveoli onderling verbonden door poriën van Kohn
- Haarvaatjes zeer dicht bij alveoli
o RBC: contacttijd is 3/4s en in contact met 3 longblaasjes
- O2 passeert: alveolair epitheel --> interstitium --> capillaire endotheel
- Alveoli bekleed met surfactant
o Aangemaakt door alveolaire epitheelcel type 2
o Functie
▪ Verlaag oppervlaktespanning (minder ademarbeid)
▪ Vergroot stabiliteit van alveoli
▪ Voorkomt transsudatie van vocht
o 2 bloedvatsystemen: bronchiale circulatie en pulmonale circulatie
o Verdediging: neus --> slijmen, bronchi --> trilharen, alveoli --> macrofagen
2
, VENTILATIE
Longinhoud in rust is 3L, heel de tijd dan 0,5L ververst
Wat als vernauwing? PA,O2 daalt en PA,CO2 stijgt
Wat als embolie? PA,O2 stijgt en PA,CO2 daalt
CONCEPT 1: WELKE LUCHT ADEM JE WANNEER IN
V’A = alveolaire verversing
Vv = dode ruimte volume
Stel je bent eind-expiratoir
→ volume lucht dat nog in respiratoire luchtwegen zit is 150ml (= Vd) en PO2 = 100 en PCO2 = 40
(longlucht)
Stel je bent eind-inspiratoir
→ longblaasjes zitten vol lucht en in respiratoire luchtwegen zit ook 150 ml lucht met PO2 = 150 en
PCO2 = 0
Als je dus na expiratie terug inademt moet eerst 150ml longlucht terug in alveolen en dan pas 350ml
buitenlucht
Als na inspiratie terug expiratie dan eerst 150ml buitenlucht en dan pas 350 ml longlucht naar buiten
➔ Alveolaire ventilatie = Af x (Vt – Vd)
➔ Bij inspanning eerst diepere teugen want dan maar 1x probleem met dode ruimte tov 2x zo
snel ademen ook 2x zoveel meer probleem met dode ruimte
AMV = V’E = V’A + V’D
V’A = (V’CO2 / Pa,CO2) x K
ONDERVERDELING LONGVOLUMES
FCR = relaxatievolume
Capaciteit als je het nog kan opdelen
Volume als je het niet kan opdelen
Statische longvolumes: niet meten met spirometer?
- RV = 1,5L
o Is wat altijd in longen blijft zitten
o Bepaald door uitademingsspieren
- FRC = 3L
o Is bij gezonden relaxatievolume
- TLC= 7-8L
o Bepaald door kracht
inademingsspieren
➔ Alle 3: Bepaald door elastische eigenschappen van long en thorax
3
, CONCEPT 2: COMPLIANTIECURVE LONG EN THORAX
➔ Long trekt naar binnen
➔ Thorax trekt naar buiten
➔ Bij FRC is evenwichtsvolume waarbij kracht van longen en kracht van thorax gelijk zijn, hier
ook meest compliant
Zie extra papieren
Er is een samengestelde curve van welke krachten long en thorax samen ondervinden bij elk volume
-
ADEMHALINGSSPIEREN
INSPIRATIE
- Nekmusculatuur: sternocleidomastoideus en scalenis
- Externe intercostaal spieren
- Diafragma
➔ Diafragma gaat actief naar beneden en buikspieren passief naar buiten
EXPIRATIE
- Interne intercostaal spieren
- Abdominale musculatuur
➔ In rust: passief, bij inspanning: actief
➔ Diafragma passief naar boven en buikspieren naar binnen
4
LONG FYSIOLOGIE
STRUCTUUR EN FUNCTIE ADEMHALINGSSYTEEM
Functie: in stand houden van gaswisseling van O2, CO2 en producten van metabolisme
Structuur van de long:
- Ademhalingspomp
o Ademminuutvolume: AMV = V’E = Af x Vt = 15 x 0,5L = 7,5L/min
o Inademen: diafragma aangespannen en naar beneden, thoraxholte vergroot, volume
longblaasjes vergroten --> passief lucht aangezogen
o Uitademen: diafragma en andere spieren ontspannen, diafragma omhoog en thorax
verkleind, longen terug wat samengedrukt, druk in alveoli hoger, lucht naar buiten
- Gaswisselingorgaan
o Door diffusie als gevolg van partieel drukverschil
o Groot oppervlak van 75m²
o Dunnen alveolo-capillaire wand van 0,5µm
o Transport:
▪ CO2: opgeslot, gebonden aan Hb of door buffer bicarbonaat
▪ O2: opgelost of gebonden aan HB
- Bewerkt lucht
o Neus: filtert de lucht
o Bovenste luchtwegen: verwarmen tot 37° en bevochtigen de lucht 100%
V streep = gemengd veneus bloed: komt toe in long
1 bar = 760 mmHg = ideale luchtdruk
--> in de hoogte daalt barometerdruk omdat lucht ijler wordt (minder deeltjes maar zelfde
samenstelling)
L long: 2 lobben
R long: 3 lobben
DRUKKEN EN SAMENSTELLING LUCHT
SAMENSTELLING
FO2 = 0,21 FN2 = 0,79 FCO2 = 0 FH2O = 47mmHg
WET VAN DALTON:
Partiele druk van een gas X = volumefractie x (Pb – PH2O)
1
,DRUKKEN
Pulmonaal arterie:
- P v-streep,O2 = 40
- P v-streep,CO2 = 45
Alveolen:
- P A,O2 = 100
- P A,CO2 = 40
Buitenlucht:
- P I,O2 = 150 want gaswisseling is 100%
- P I,CO2 = 0
Pulmonaal vene:
- P a,O2 = 100
- P a,CO2 = 40
ANATOMIE
23 generaties van vertakkingen
- 0 = luchtpijp
- 1 – 16 = generaties zonder longblaasjes = geleidende zone
--> 16 = terminale bronchiolus
- 17 – 23 = vanaf hier zijn er wel longblaasjes = respiratoire zone
--> 23 = alleen maar longblaasjes
→ Hoeveel takjes per generatie? 2^generatie
bv. 3e generatie: 2³ = 8 takjes
Cumulatieve oppervlakte stijgt per generatie --> cumulatieve dwarsdoorsnede het grootst bij G23
Weerstand vooral hoog in eerste generaties
OPBOUW
- Alveoli onderling verbonden door poriën van Kohn
- Haarvaatjes zeer dicht bij alveoli
o RBC: contacttijd is 3/4s en in contact met 3 longblaasjes
- O2 passeert: alveolair epitheel --> interstitium --> capillaire endotheel
- Alveoli bekleed met surfactant
o Aangemaakt door alveolaire epitheelcel type 2
o Functie
▪ Verlaag oppervlaktespanning (minder ademarbeid)
▪ Vergroot stabiliteit van alveoli
▪ Voorkomt transsudatie van vocht
o 2 bloedvatsystemen: bronchiale circulatie en pulmonale circulatie
o Verdediging: neus --> slijmen, bronchi --> trilharen, alveoli --> macrofagen
2
, VENTILATIE
Longinhoud in rust is 3L, heel de tijd dan 0,5L ververst
Wat als vernauwing? PA,O2 daalt en PA,CO2 stijgt
Wat als embolie? PA,O2 stijgt en PA,CO2 daalt
CONCEPT 1: WELKE LUCHT ADEM JE WANNEER IN
V’A = alveolaire verversing
Vv = dode ruimte volume
Stel je bent eind-expiratoir
→ volume lucht dat nog in respiratoire luchtwegen zit is 150ml (= Vd) en PO2 = 100 en PCO2 = 40
(longlucht)
Stel je bent eind-inspiratoir
→ longblaasjes zitten vol lucht en in respiratoire luchtwegen zit ook 150 ml lucht met PO2 = 150 en
PCO2 = 0
Als je dus na expiratie terug inademt moet eerst 150ml longlucht terug in alveolen en dan pas 350ml
buitenlucht
Als na inspiratie terug expiratie dan eerst 150ml buitenlucht en dan pas 350 ml longlucht naar buiten
➔ Alveolaire ventilatie = Af x (Vt – Vd)
➔ Bij inspanning eerst diepere teugen want dan maar 1x probleem met dode ruimte tov 2x zo
snel ademen ook 2x zoveel meer probleem met dode ruimte
AMV = V’E = V’A + V’D
V’A = (V’CO2 / Pa,CO2) x K
ONDERVERDELING LONGVOLUMES
FCR = relaxatievolume
Capaciteit als je het nog kan opdelen
Volume als je het niet kan opdelen
Statische longvolumes: niet meten met spirometer?
- RV = 1,5L
o Is wat altijd in longen blijft zitten
o Bepaald door uitademingsspieren
- FRC = 3L
o Is bij gezonden relaxatievolume
- TLC= 7-8L
o Bepaald door kracht
inademingsspieren
➔ Alle 3: Bepaald door elastische eigenschappen van long en thorax
3
, CONCEPT 2: COMPLIANTIECURVE LONG EN THORAX
➔ Long trekt naar binnen
➔ Thorax trekt naar buiten
➔ Bij FRC is evenwichtsvolume waarbij kracht van longen en kracht van thorax gelijk zijn, hier
ook meest compliant
Zie extra papieren
Er is een samengestelde curve van welke krachten long en thorax samen ondervinden bij elk volume
-
ADEMHALINGSSPIEREN
INSPIRATIE
- Nekmusculatuur: sternocleidomastoideus en scalenis
- Externe intercostaal spieren
- Diafragma
➔ Diafragma gaat actief naar beneden en buikspieren passief naar buiten
EXPIRATIE
- Interne intercostaal spieren
- Abdominale musculatuur
➔ In rust: passief, bij inspanning: actief
➔ Diafragma passief naar boven en buikspieren naar binnen
4
