Power point les 1 en 2
- Anamnese = uitleg/intake gesprek voor operatie dier over medicatie/geschiedenis dier
- Systemische aandoening = auto immuunziekte/ weestand valt eigen lichaam aan
- Anesthesie = gevoelloosheid
- Narcose = totaal verlies van bewustzijn
- Analgesie = verlies van pijngewaarwording
- Amnesie = geheugen verlies
- Spierrelaxatie = spierverslapping
- Sedatie = vermindert bewustzijn
- Cardiovasculair systeem = Hart en bloedvaten
- Respiratie-apparaat = ademhalingscentrum
- Hypercapnie = bloed CO2 stijgt
- Hypoxie = verlaagde O2 spanning in het bloed
Power point les 3
Premedicatie= sederen/
Inductie= in slaap brengen/ De procedure, die nodig is om de overgang van premedicatie naar volledige
bewusteloosheid te realiseren.
Coöperatief= meewerkend
Autonome zenuwstelsel= onwillekeurig zenuwstelsel
Farmaca= lichaamsvreemde stof/ geneesmiddel
Pre-oxygenatie= zuurstof geven voordat het dier slaapt
Metabolisme= stofwisseling
Depressie circulatie en respiratie= verminderde ademhaling en langzamere bloedsomloop
Trachea=luchtpijp
Ademteugvolume= de hoeveelheid lucht die bij 1 inademing in je longen komt
Ademminuutvolume= hoeveelheid lucht dat je per minuut in en uit ademt
Power point les 4
Capnograaf = meet CO2 in de ademlucht
Pulsoxymeter = meet de hartfrequentie, En de O2 saturatie
Inspiratie = inademen
Expiratie = uitademen
O2-saturatie = geeft aan in hoeverre je bloed verzadigd is met zuurstof
Perifeer (perifere circulatie) = oppervlakkig
Power point les 5
o Pneumonie= longontsteking
o Cornea= hoornvlies
o Bronchospasme= verkramping van de spieren in de bronchy
Power point les 6
Hypotensie=lage bloeddruk
Hypoglycaemie= te lage suikerspiegel
Dehydratie= uitdroging
Bradycardie= te lage hartslag
Power point les 7
invasiviteit= ingrijpend; een instrument wat door de huid heen gaat
Hypothermie= onderkoeling/te lage lichaamstempratuur
Neurotransmitter= een signaalstof die zenuwimpulsen overdragen
Cognitief= hersenfuncties die nodig zijn voor waarnemen, onthouden en denken
Cardiac Output= hartminuutvolume
Aritmie= afwijking van het ritme waar het hart mee pompt
Hypoproteïnemie= te laag eiwitgehalte in het bloedplasma
Hemostase= stolling van bloed
- Anamnese = uitleg/intake gesprek voor operatie dier over medicatie/geschiedenis dier
- Systemische aandoening = auto immuunziekte/ weestand valt eigen lichaam aan
- Anesthesie = gevoelloosheid
- Narcose = totaal verlies van bewustzijn
- Analgesie = verlies van pijngewaarwording
- Amnesie = geheugen verlies
- Spierrelaxatie = spierverslapping
- Sedatie = vermindert bewustzijn
- Cardiovasculair systeem = Hart en bloedvaten
- Respiratie-apparaat = ademhalingscentrum
- Hypercapnie = bloed CO2 stijgt
- Hypoxie = verlaagde O2 spanning in het bloed
Power point les 3
Premedicatie= sederen/
Inductie= in slaap brengen/ De procedure, die nodig is om de overgang van premedicatie naar volledige
bewusteloosheid te realiseren.
Coöperatief= meewerkend
Autonome zenuwstelsel= onwillekeurig zenuwstelsel
Farmaca= lichaamsvreemde stof/ geneesmiddel
Pre-oxygenatie= zuurstof geven voordat het dier slaapt
Metabolisme= stofwisseling
Depressie circulatie en respiratie= verminderde ademhaling en langzamere bloedsomloop
Trachea=luchtpijp
Ademteugvolume= de hoeveelheid lucht die bij 1 inademing in je longen komt
Ademminuutvolume= hoeveelheid lucht dat je per minuut in en uit ademt
Power point les 4
Capnograaf = meet CO2 in de ademlucht
Pulsoxymeter = meet de hartfrequentie, En de O2 saturatie
Inspiratie = inademen
Expiratie = uitademen
O2-saturatie = geeft aan in hoeverre je bloed verzadigd is met zuurstof
Perifeer (perifere circulatie) = oppervlakkig
Power point les 5
o Pneumonie= longontsteking
o Cornea= hoornvlies
o Bronchospasme= verkramping van de spieren in de bronchy
Power point les 6
Hypotensie=lage bloeddruk
Hypoglycaemie= te lage suikerspiegel
Dehydratie= uitdroging
Bradycardie= te lage hartslag
Power point les 7
invasiviteit= ingrijpend; een instrument wat door de huid heen gaat
Hypothermie= onderkoeling/te lage lichaamstempratuur
Neurotransmitter= een signaalstof die zenuwimpulsen overdragen
Cognitief= hersenfuncties die nodig zijn voor waarnemen, onthouden en denken
Cardiac Output= hartminuutvolume
Aritmie= afwijking van het ritme waar het hart mee pompt
Hypoproteïnemie= te laag eiwitgehalte in het bloedplasma
Hemostase= stolling van bloed