NEUROLOGISCH ONDERZOEK
Stationsproef:
• Craniale zenuwen
• Reflexen
• Coördinatie
• Vragen schoenen en sokken uit te doen
• Globale benadering
o Algemene indruk
o Gang – spraak – gedachtengang
§ Oriëntatie in tijd en ruimte
• Hogere functies
o MMSE = mini mental state examination
o Glasgow coma schaal: bewustzijn
§ E: openen ogen
§ M: motorische reactie
§ V: verbale reactie
• Craniale zenuwen (belangrijk dat je allemaal nummer, functie en
hoe te testen kan zeggen)
o I: olfactorius: reuk à reukflesjes (!ammoniak!)
§ Niet op stationsproef
o II: opticus:
§ Zicht/gezichtsveld à gezichtsveldtesten
(confrontatietest volgens Donders): oog afdekken
en pt moet zelfde oog afdekken, dan temporaal
en nasaal gezichtsveld telkens testen en
vergelijken met eigen gezichtsveld
§ Gezichtsscherpte à Snellen kaart
§ Pupilreactie à lichtreflex (directe en indirecte);
met lichtje van lateraal komen (bilateraal)
o III: oculomotorius; IV: trochlearis; VI: abducens
§ Stand oogleden (III) à inspectie
§ Oogvolgbewegingen (met vinger alle richtingen uitgaan en vragen met ogen te
volgen, eventueel kin vasthouden van de pt zodat die echt met ogen volgt) +
nystagmus?
§ Convergentie + miosis/pupilreflex? Kijken of dat optreedt
o V: trigeminus
§ Motorisch
• Maseter: vragen aan pt om goed op kaken te bijten à voelen aan de
spiertonus van de pt (thv de kaken)
• Temporalis (idem, maar dan thv slapen voelen)
§ Sensibel
• V1 – V2 – V3 (op 6 verschillende punten, bilateraal vergelijken, best
vragen aan pt om ogen dicht te doen)
• Oppervlakkig (met een watje)
• Pijn (met een gebroken spatel)
, § Corneareflex: cornea met een watje aanraken en zo knipperen van het oog
uitlokken
o VII: facialis
§ Smaak (voorste 2/3de) à vragen of de pt normaal proeft
§ Speeksel- en traanklieren à anamnese
§ Aangezichtsmusculatuur (verschillende bewegingen van gezicht laten uitvoeren,
kijken of het bilateraal symmetrisch is: wenkbrauw optrekken, lachen met tanden
bloot à telkens 2 testen voor boven en onder)
• Inspectie
• Actieve bewegingen
o Onder: wenkbrauwen optrekken, fronsen
o Boven: lachen en zielig kijken
o VIII: acousticus
§ Gehoor à stemvorkproeven van Rinne en Weber
• Wordt eerder bij NKO bevraagd
• Met vingers knippen rond de oren
§ Evenwicht à testen van vestibulaire functie
o IX: glossopharyngeus; X: vagus à functies overlappen
§ Stem(banden) à stem? “aa”, heesheid?
§ Gehemelte à met een tongspatel in de mond kijken, tong naar beneden drukken
en kijken of het gehemelte optrekt langs beide kanten (anders gordijnteken)
§ Slikken/slikreflex à vragen aan de pt om een slok water te nemen
§ Sensorische (smaak achterste 1/3de) à smaak?
§ Je kan ook een braakreflex uitlokken maar wordt meestal niet gedaan
o XI: accessorius
§ Motoriek:
• Sternocleidomastoïdeus: hoofd draaien tegen weerstand
• Trapezius: optrekken van de schouders, kracht zetten op beide
schouders en weerstand bieden
o XII: hypoglossus
§ Tong
• Atrofie/fasciculaties/deviatie? Eerst inspectie
• Kracht? Vragen om tong tegen de wang te drukken, tong uit te steken en
dan kijken of die devieert
o Bij unilaterale uitval gaat die tong naar de aangedane zijde
afwijken
§ Articulatie? (V – VII – X – XII)
Stationsproef:
• Craniale zenuwen
• Reflexen
• Coördinatie
• Vragen schoenen en sokken uit te doen
• Globale benadering
o Algemene indruk
o Gang – spraak – gedachtengang
§ Oriëntatie in tijd en ruimte
• Hogere functies
o MMSE = mini mental state examination
o Glasgow coma schaal: bewustzijn
§ E: openen ogen
§ M: motorische reactie
§ V: verbale reactie
• Craniale zenuwen (belangrijk dat je allemaal nummer, functie en
hoe te testen kan zeggen)
o I: olfactorius: reuk à reukflesjes (!ammoniak!)
§ Niet op stationsproef
o II: opticus:
§ Zicht/gezichtsveld à gezichtsveldtesten
(confrontatietest volgens Donders): oog afdekken
en pt moet zelfde oog afdekken, dan temporaal
en nasaal gezichtsveld telkens testen en
vergelijken met eigen gezichtsveld
§ Gezichtsscherpte à Snellen kaart
§ Pupilreactie à lichtreflex (directe en indirecte);
met lichtje van lateraal komen (bilateraal)
o III: oculomotorius; IV: trochlearis; VI: abducens
§ Stand oogleden (III) à inspectie
§ Oogvolgbewegingen (met vinger alle richtingen uitgaan en vragen met ogen te
volgen, eventueel kin vasthouden van de pt zodat die echt met ogen volgt) +
nystagmus?
§ Convergentie + miosis/pupilreflex? Kijken of dat optreedt
o V: trigeminus
§ Motorisch
• Maseter: vragen aan pt om goed op kaken te bijten à voelen aan de
spiertonus van de pt (thv de kaken)
• Temporalis (idem, maar dan thv slapen voelen)
§ Sensibel
• V1 – V2 – V3 (op 6 verschillende punten, bilateraal vergelijken, best
vragen aan pt om ogen dicht te doen)
• Oppervlakkig (met een watje)
• Pijn (met een gebroken spatel)
, § Corneareflex: cornea met een watje aanraken en zo knipperen van het oog
uitlokken
o VII: facialis
§ Smaak (voorste 2/3de) à vragen of de pt normaal proeft
§ Speeksel- en traanklieren à anamnese
§ Aangezichtsmusculatuur (verschillende bewegingen van gezicht laten uitvoeren,
kijken of het bilateraal symmetrisch is: wenkbrauw optrekken, lachen met tanden
bloot à telkens 2 testen voor boven en onder)
• Inspectie
• Actieve bewegingen
o Onder: wenkbrauwen optrekken, fronsen
o Boven: lachen en zielig kijken
o VIII: acousticus
§ Gehoor à stemvorkproeven van Rinne en Weber
• Wordt eerder bij NKO bevraagd
• Met vingers knippen rond de oren
§ Evenwicht à testen van vestibulaire functie
o IX: glossopharyngeus; X: vagus à functies overlappen
§ Stem(banden) à stem? “aa”, heesheid?
§ Gehemelte à met een tongspatel in de mond kijken, tong naar beneden drukken
en kijken of het gehemelte optrekt langs beide kanten (anders gordijnteken)
§ Slikken/slikreflex à vragen aan de pt om een slok water te nemen
§ Sensorische (smaak achterste 1/3de) à smaak?
§ Je kan ook een braakreflex uitlokken maar wordt meestal niet gedaan
o XI: accessorius
§ Motoriek:
• Sternocleidomastoïdeus: hoofd draaien tegen weerstand
• Trapezius: optrekken van de schouders, kracht zetten op beide
schouders en weerstand bieden
o XII: hypoglossus
§ Tong
• Atrofie/fasciculaties/deviatie? Eerst inspectie
• Kracht? Vragen om tong tegen de wang te drukken, tong uit te steken en
dan kijken of die devieert
o Bij unilaterale uitval gaat die tong naar de aangedane zijde
afwijken
§ Articulatie? (V – VII – X – XII)