Academiejaar 2021-2022 Kato Vermeire
1: Methodes v sociaal psychologisch
onderzoek
Examen
Stof uit colleges (slides) geen detailvragen uit boek
Leerstof boek wordt aangegeven in colleges
1. Observatie
o Obv overt gedrag / archiefmateriaal
voordelen
o Ecologische validiteit (natuurlijk gedrag van mensen omdat het goed ‘echte leven’ representeert)
o Ethisch & praktisch
Nadelen
o Interessant gedrag is vaak zeldzaam
o Situatie kan ervoor zorgen dat het lang duurt om af te ronden
o Niet altijd meting alle concepten mogelijk (overt-covert gedrag)
o Persoon die observeert subjectief/bias
bv. Actor-Observator bias = eigen neg gedrag externe factoren
anderen neg gedrag interne factoren
o Geen causale conclusies (hoe het in elkaar steekt)
correlationele verbanden (gwn dat er een verband is)
bv birelationele correlatie, andere factor…
bv. correlatie: ijs eten – verdrinken in zwembad SCHIJNCORRELATIE
2. Zelfbeschrijvingen
Voordelen
o Kan bij elk gedrag / mechanisme (ook covert)
o Dataverzameling (weinig arbeidsintensief + eenvoudig)
Voorwaarden valide beschrijving
o Deelnemer moet kunnen beschrijven wrm gedrag
juist herinneren, zich niet bewust van iets
o Deelnemer moet gelegenheid krijgen om beschrijven
ruimte om juiste antwoord te zeggen (vragenlijst voldoende antwoorden)
o Deelnemer moet willen beschrijven
soc wenselijkheid mengt
Morele waardes
Centraal in menselijke interactie:
o Anderen geen schade berokkenen + anderen in nood helpen
o Trolley problem (ecol validiteit is laag)
Experiment:
Anderen een schok geven, 1 schok = 1 pond krijgen (max 20)
mensen zeiden GEEN schok te geven (zelfbeschrijving) MAAR iedereen minstens 1 schok gegeven
1
,Academiejaar 2021-2022 Kato Vermeire
2
,Academiejaar 2021-2022 Kato Vermeire
Event sampling = op toevallige / vooraf bepaalde tijdstippen oproep doen om aan te geven wat deelnemer aan het
doen is en hoe leuk deze dat vindt
Day reconstruction method = op een bep dag aan deelnemer vragen om de vorige dag te beschrijven en bij elke
activiteit aan te geven wanneer die begon + eindigde, wat activiteit was, waar deze
plaatsvond, wie erbij was, en hoe de deelnemer zich voelde
3. Experiment
Doel = oorzaak – gevolg vaststellen (variatie oorzaak A variatie gevolg B)
Belangrijke aspecten
o Manipuleren = aanbrengen van variaties in A
o Kleine steekproeven volstaan vr zinvolle conclusies WANT experiment:
- Houdt invloeden op afh var gelijk
- Stat technieken (houden rekening met N steekproefgrootte)
- Toetst oorzaak-gevolg (niet over hoeveel iets voorkomt in pop)
o Alledaags / Mundane realisme
o kunstmatige omstandigheden DUS = laag hier
o Experimental realisme
o Mate waarin een exp meeslepend is dat men erin opgaat
o Manipulatiechecks
o Metingen om te zien of deelnemers in beoogde situatie terecht zijn gekomen (nt direct na manipulatie)
o Pre-tests
o Manipulatie testen door vooronderzoek “pilootstudie” (direct na manipulatie)
o Tussen-proefpersoons-manipulatie (between subjects design)
o Toevallig toewijzen van deelnemers aan condities
o Gem genomen geen verschil (MAAR gn garantie)
o Binnen-proefpersoons-manipulatie (within subjects design)
o Iedere deelnemer doet elke conditie
o Verschillen ku niet komen door ind kenmerken
o Kan onafh var opvallend maken : risico soc wenselijkheid
o NIET geschikt wanneer volgorde effecten optreden
o Ten minste 2 condities
o Macrosituatie onder controle houden
o Looptijd + buitenwereld
o Ethische overwegingen (baby Albert)
o Gesch: deelnemers misleiden (mag niet meer als het niet echt nodig is)
Fout aan de grafieken de assen
3
, Academiejaar 2021-2022 Kato Vermeire
2: De psychologische betekenis van
(on)macht
Wat is macht?
1. Reward power / beloningsmacht = A heeft macht, want B denkt dat A beloningen kan geven
2. Coercive power / dwingende macht = A heeft macht, want B denkt dat A kan straffen
3. Legitimate power / legitieme macht = A heeft macht, want B denkt dat A het legitieme recht heeft om te
zeggen hoe B zich moet gedragen
4. Referent power / referentiemacht = A heeft macht, gebaseerd op identificatie die B met A voelt
5. Expert power / expert macht = A heeft macht, want B gelooft dat A expertise heeft/spec kennis
6. Personal power / persoonlijke macht = onafhankelijk, andere macht negeren, controle over eigen leven
= autosociale macht in boek
7. Social power / sociale lacht = macht over anderen, asymmetrische controle in soc relatie
Operant of instrumenteel leren
= operante / instrumentele conditionering (Hoe leren we macht uitoefenen op onze omgeving?)
instrumentele gedragingen = gedragingen waar we invloed mee uitoefenen op onze interne / externe omgeving
bv. fake emoties: controle, eigen gedrag bepalen
echte emoties zijn niet-operant gedrag (we hebben er geen controle over)
B.F. Skinner
= vader operante conditionering
Law of effect = gedrag wordt gevolgd door pos consequenties (appetitieve uitkomst), herhaalt zich meer
pos/neg bekrachtiger(versterker)
gedrag wordt gevolgd door neg consequenties (aversieve uitkomst), vermindert zich
pos/neg straf
Skinner box
4
1: Methodes v sociaal psychologisch
onderzoek
Examen
Stof uit colleges (slides) geen detailvragen uit boek
Leerstof boek wordt aangegeven in colleges
1. Observatie
o Obv overt gedrag / archiefmateriaal
voordelen
o Ecologische validiteit (natuurlijk gedrag van mensen omdat het goed ‘echte leven’ representeert)
o Ethisch & praktisch
Nadelen
o Interessant gedrag is vaak zeldzaam
o Situatie kan ervoor zorgen dat het lang duurt om af te ronden
o Niet altijd meting alle concepten mogelijk (overt-covert gedrag)
o Persoon die observeert subjectief/bias
bv. Actor-Observator bias = eigen neg gedrag externe factoren
anderen neg gedrag interne factoren
o Geen causale conclusies (hoe het in elkaar steekt)
correlationele verbanden (gwn dat er een verband is)
bv birelationele correlatie, andere factor…
bv. correlatie: ijs eten – verdrinken in zwembad SCHIJNCORRELATIE
2. Zelfbeschrijvingen
Voordelen
o Kan bij elk gedrag / mechanisme (ook covert)
o Dataverzameling (weinig arbeidsintensief + eenvoudig)
Voorwaarden valide beschrijving
o Deelnemer moet kunnen beschrijven wrm gedrag
juist herinneren, zich niet bewust van iets
o Deelnemer moet gelegenheid krijgen om beschrijven
ruimte om juiste antwoord te zeggen (vragenlijst voldoende antwoorden)
o Deelnemer moet willen beschrijven
soc wenselijkheid mengt
Morele waardes
Centraal in menselijke interactie:
o Anderen geen schade berokkenen + anderen in nood helpen
o Trolley problem (ecol validiteit is laag)
Experiment:
Anderen een schok geven, 1 schok = 1 pond krijgen (max 20)
mensen zeiden GEEN schok te geven (zelfbeschrijving) MAAR iedereen minstens 1 schok gegeven
1
,Academiejaar 2021-2022 Kato Vermeire
2
,Academiejaar 2021-2022 Kato Vermeire
Event sampling = op toevallige / vooraf bepaalde tijdstippen oproep doen om aan te geven wat deelnemer aan het
doen is en hoe leuk deze dat vindt
Day reconstruction method = op een bep dag aan deelnemer vragen om de vorige dag te beschrijven en bij elke
activiteit aan te geven wanneer die begon + eindigde, wat activiteit was, waar deze
plaatsvond, wie erbij was, en hoe de deelnemer zich voelde
3. Experiment
Doel = oorzaak – gevolg vaststellen (variatie oorzaak A variatie gevolg B)
Belangrijke aspecten
o Manipuleren = aanbrengen van variaties in A
o Kleine steekproeven volstaan vr zinvolle conclusies WANT experiment:
- Houdt invloeden op afh var gelijk
- Stat technieken (houden rekening met N steekproefgrootte)
- Toetst oorzaak-gevolg (niet over hoeveel iets voorkomt in pop)
o Alledaags / Mundane realisme
o kunstmatige omstandigheden DUS = laag hier
o Experimental realisme
o Mate waarin een exp meeslepend is dat men erin opgaat
o Manipulatiechecks
o Metingen om te zien of deelnemers in beoogde situatie terecht zijn gekomen (nt direct na manipulatie)
o Pre-tests
o Manipulatie testen door vooronderzoek “pilootstudie” (direct na manipulatie)
o Tussen-proefpersoons-manipulatie (between subjects design)
o Toevallig toewijzen van deelnemers aan condities
o Gem genomen geen verschil (MAAR gn garantie)
o Binnen-proefpersoons-manipulatie (within subjects design)
o Iedere deelnemer doet elke conditie
o Verschillen ku niet komen door ind kenmerken
o Kan onafh var opvallend maken : risico soc wenselijkheid
o NIET geschikt wanneer volgorde effecten optreden
o Ten minste 2 condities
o Macrosituatie onder controle houden
o Looptijd + buitenwereld
o Ethische overwegingen (baby Albert)
o Gesch: deelnemers misleiden (mag niet meer als het niet echt nodig is)
Fout aan de grafieken de assen
3
, Academiejaar 2021-2022 Kato Vermeire
2: De psychologische betekenis van
(on)macht
Wat is macht?
1. Reward power / beloningsmacht = A heeft macht, want B denkt dat A beloningen kan geven
2. Coercive power / dwingende macht = A heeft macht, want B denkt dat A kan straffen
3. Legitimate power / legitieme macht = A heeft macht, want B denkt dat A het legitieme recht heeft om te
zeggen hoe B zich moet gedragen
4. Referent power / referentiemacht = A heeft macht, gebaseerd op identificatie die B met A voelt
5. Expert power / expert macht = A heeft macht, want B gelooft dat A expertise heeft/spec kennis
6. Personal power / persoonlijke macht = onafhankelijk, andere macht negeren, controle over eigen leven
= autosociale macht in boek
7. Social power / sociale lacht = macht over anderen, asymmetrische controle in soc relatie
Operant of instrumenteel leren
= operante / instrumentele conditionering (Hoe leren we macht uitoefenen op onze omgeving?)
instrumentele gedragingen = gedragingen waar we invloed mee uitoefenen op onze interne / externe omgeving
bv. fake emoties: controle, eigen gedrag bepalen
echte emoties zijn niet-operant gedrag (we hebben er geen controle over)
B.F. Skinner
= vader operante conditionering
Law of effect = gedrag wordt gevolgd door pos consequenties (appetitieve uitkomst), herhaalt zich meer
pos/neg bekrachtiger(versterker)
gedrag wordt gevolgd door neg consequenties (aversieve uitkomst), vermindert zich
pos/neg straf
Skinner box
4