HNH10806
Tutorial 1: Study Design and Alimentary Tract
Instructor: Merel Defour
Study design
1. What is the main limitation of an observational study?
Nooit een causale verbanden, ze kunnen alleen associations (verbanden) aantonen
2. What is the main limitation of a cross-sectional study as compared to a cohort study?
Het voordeel van een cohort study is dat je aan het begin meet waarin mensen zijn
blootgesteld en aan het eind de ziekte. De volgorde is dus het grootste verschil. Want een
cross-sectional study meet maar op een moment daardoor is het soms moeilijk in te
schatten wat het kip en wat het ei is. Cohort studies hebben dus meer waarde dan cross-
sectional studies.
3. Explain why cohort studies are largely unsuitable for rare diseases?
Uiteindelijk moeten er genoeg mensen zijn die de ziekte krijgen als je dan een hele
zeldzame ziekte ga bekijken hebben maar heel weinig mensen (4 in de 20.000) de
daadwerkelijke ziekte. Het wordt dan wel heel moeilijk om tussen voedsel en de ziekte
bijvoorbeeld een verband aan te tonen. Het alternatief voor zeldzame ziektes (of kanker)
aantonen is dan case control studies; want dan heb je er een substantieel aantal van. Een
cohort studie kan wel bij veelvoorkomende ziektes zoals hart- en vaatziekten of diabetes.
4. Do you think it is desirable that public health policy is exclusively based on results of
interventional studies and disregards results from observational studies, including cohort
studies? Describe a particular behaviour that is responsible for millions of deaths but for
which the detrimental effects have never been properly investigated in an intervention
study?
Roken, hoewel we er overtuigd van zijn dat het longkanker veroorzaakt. Dit is dus
allemaal gebaseerd op observationele studies. Het grote verschil tussen roken en
longkanker ten opzichte van voedsel en een ziekte is dat het effect van roken op
longkanker heel erg groot is (10x). Bij voeding is het nooit zo dat je een 10x zo groot
risico hebt daardoor is er veel meer ruis en is het veel moeilijker om een causaal verband
aan te tonen.
5. How would you design a study to investigate the relation between the intake of deep-
fried foods and the development of throat cancer (a relatively rare form of cancer),
taking into account what is practically and ethically feasible. Justify your answer.
Als je dit vermoeden hebt ga je dit niet onderzoeken in een experiment dat is niet ethisch
correct. Ook al zou je de interventie wel graag willen doen. Een cohort studie zou op
papier een goede keuze zijn maar door de zeldzame ziekte krijg je waarschijnlijk te
weinig resultaten. Uiteindelijk kies je dan voor een case control studie.
,6.
a) Rank the following sentences from low to high in terms of the quality of the scientific
evidence about the relation between coconut oil consumption and heart disease (this is
for illustrative purposes only; none of the statements below are necessarily factually
correct)
A. Certain strains of mice prone to develop heart disease develop heart disease more
quickly on a diet rich in coconut oil as compared to soybean oil.
B. In the USA, people that have a higher intake of coconut oil have a lower chance of
developing heart disease over a 20 year period.
C. When asked about their dietary habits, in a study in Europe people with existing heart
disease indicated a higher habitual consumption of coconut oil as compared to people
without heart disease.
D. Countries characterized by a low per capita consumption of coconut oil have high
rates of heart disease.
D (ecologische studie) – A (intervention studie in muizen) – C (case control studie) – B
(cohort studie)
A is dus heel moeilijk te vergelijken met de andere omdat deze studie niet per se iets zegt
over mensen. Je kunt hem dus eigenlijk beter tussen D en C zetten als het wel met
mensen was dan was die zeker het beste.
7. How would you design a study to investigate the relation between the intake of coconut
oil and the development of heart disease, taking into account what is practically and
ethically feasible. Justify your answer.
Een interventie zou kunnen omdat er niet expliciet staat dat kokosnootolie slecht is voor
de mens. Je kunt dan mensen een pak geven (blind) en ze 20 jaar laten onderzoeken dit
kun je bijvoorbeeld onderzoeken bij oudere of bij mensen die al een hartaanval hebben
gehad (secundaire interventie).
Cohort studie is ook een optie maar het probleem is dat het aantal mensen die
kokosnootolie eten heel klein is. De blootstelling vaststellen gaat dus al mis. Als je het
wel wilt onderzoeken moet je naar een land waar een groot deel het wel eet en ook delen
niet.
8. Consider the relation between smoking and heart disease. Describe an ecological
study, a cross-sectional study, a cohort study, a case-control study, and an intervention
study investigating the relation between smoking and heart disease.
Ecologische studie; of er in een land per inwoner veel gerookt wordt en of er dan meer
hart- en vaatziekten voorkomen.
Cross-sectionele studie; een grote groep mensen (heel Wageningen) vragen of ze roken
en hoeveel en je vraagt of ze hart- en vaatziekten hebben.
Cohort studie; een grote groep mensen je stelt nu vast of ze wel of niet roken de komende
20 jaar volg je ze en kijk je of er een grotere kans is op hart- en vaatziekten bij de rokers.
Case-control studie; je vind nu mensen die al hart- en vaatziekten hebben en vraagt of ze
hebben gerookt en hoeveel.
Interventie studie; is nooit gedaan, kan in theorie maar ethisch niet.
, 9. Indicate the study design of each of the following studies:
a) artificial sweeteners and colon cancer
b) artificial sweeteners and diabetes
c) artificial sweeteners and stroke
d) artificial sweeteners and blood glucose regulation
a) De mensen hadden al kanker en de vraag is of het terug komt (cohort)
b) Een interventie studie in ratten met beperkte waarde omdat het in ratten is
onderzocht.
c) Cohort
d) Alle interventies die al gedaan zijn hebben ze een conclusie getrokken.
Alimentary tract
1. In the gastro-intestinal tract peristalsis usually moves the food down from proximal to
distal. However, sometimes the food bolus is abruptly moved in the opposite direction.
What condition am I referring to?
Als je moet overgeven, dat is wel een gecoördineerde actie van je spieren om het voedsel
uit je lichaam te krijgen.
2. What happens when the lower esophageal sphincter does not properly close?
Maagzuur want dat komt dan in je slokdarm (of soms in je mond) meestal omdat je te
veel hebt gegeten of een verkeerde beweging hebt gemaakt.
3. Why is the interior lining of the stomach covered with mucus?
Het slijm beschermd tegen het interne zure milieu
4. Explain which specific anatomical and histological features dramatically increase the
surface area of the small intestine. What is the purpose of the large surface area?
Anatomie is de structuur van het menselijk lichaam niet hoe het functioneert wel waar het
zit. Histologie is meer op weefsel je zoomt dus meer in (microscopisch niveau). 3
structuren om het oppervlak te vergroten: folds (met het oog zichtbaar), villi (vlokken)
(microscoop nodig om te zien) en de microvillie (speciale microscoop voor nodig).
Dit oppervlak is nodig zodat je voldoende capaciteit hebt om stoffen op te nemen.
5. Any digestion of starch that may occur in the mouth through the action of lingual
amylase stops abruptly when the food enters the stomach. Why?
Dat komt door het zure milieu in de maag. In de mond is het neutraal/ basisch. De
zuurtegraad is te hoog waardoor de vertering stopt.
6. Describe the roles of goblet cells and entero-endocrine cells.
The goblet cellen zijn verantwoordelijk voor de slijm productie. De entero-endocriene
cellen produceren hormonen. Iedere cel produceert een ander hormoon.
Tutorial 1: Study Design and Alimentary Tract
Instructor: Merel Defour
Study design
1. What is the main limitation of an observational study?
Nooit een causale verbanden, ze kunnen alleen associations (verbanden) aantonen
2. What is the main limitation of a cross-sectional study as compared to a cohort study?
Het voordeel van een cohort study is dat je aan het begin meet waarin mensen zijn
blootgesteld en aan het eind de ziekte. De volgorde is dus het grootste verschil. Want een
cross-sectional study meet maar op een moment daardoor is het soms moeilijk in te
schatten wat het kip en wat het ei is. Cohort studies hebben dus meer waarde dan cross-
sectional studies.
3. Explain why cohort studies are largely unsuitable for rare diseases?
Uiteindelijk moeten er genoeg mensen zijn die de ziekte krijgen als je dan een hele
zeldzame ziekte ga bekijken hebben maar heel weinig mensen (4 in de 20.000) de
daadwerkelijke ziekte. Het wordt dan wel heel moeilijk om tussen voedsel en de ziekte
bijvoorbeeld een verband aan te tonen. Het alternatief voor zeldzame ziektes (of kanker)
aantonen is dan case control studies; want dan heb je er een substantieel aantal van. Een
cohort studie kan wel bij veelvoorkomende ziektes zoals hart- en vaatziekten of diabetes.
4. Do you think it is desirable that public health policy is exclusively based on results of
interventional studies and disregards results from observational studies, including cohort
studies? Describe a particular behaviour that is responsible for millions of deaths but for
which the detrimental effects have never been properly investigated in an intervention
study?
Roken, hoewel we er overtuigd van zijn dat het longkanker veroorzaakt. Dit is dus
allemaal gebaseerd op observationele studies. Het grote verschil tussen roken en
longkanker ten opzichte van voedsel en een ziekte is dat het effect van roken op
longkanker heel erg groot is (10x). Bij voeding is het nooit zo dat je een 10x zo groot
risico hebt daardoor is er veel meer ruis en is het veel moeilijker om een causaal verband
aan te tonen.
5. How would you design a study to investigate the relation between the intake of deep-
fried foods and the development of throat cancer (a relatively rare form of cancer),
taking into account what is practically and ethically feasible. Justify your answer.
Als je dit vermoeden hebt ga je dit niet onderzoeken in een experiment dat is niet ethisch
correct. Ook al zou je de interventie wel graag willen doen. Een cohort studie zou op
papier een goede keuze zijn maar door de zeldzame ziekte krijg je waarschijnlijk te
weinig resultaten. Uiteindelijk kies je dan voor een case control studie.
,6.
a) Rank the following sentences from low to high in terms of the quality of the scientific
evidence about the relation between coconut oil consumption and heart disease (this is
for illustrative purposes only; none of the statements below are necessarily factually
correct)
A. Certain strains of mice prone to develop heart disease develop heart disease more
quickly on a diet rich in coconut oil as compared to soybean oil.
B. In the USA, people that have a higher intake of coconut oil have a lower chance of
developing heart disease over a 20 year period.
C. When asked about their dietary habits, in a study in Europe people with existing heart
disease indicated a higher habitual consumption of coconut oil as compared to people
without heart disease.
D. Countries characterized by a low per capita consumption of coconut oil have high
rates of heart disease.
D (ecologische studie) – A (intervention studie in muizen) – C (case control studie) – B
(cohort studie)
A is dus heel moeilijk te vergelijken met de andere omdat deze studie niet per se iets zegt
over mensen. Je kunt hem dus eigenlijk beter tussen D en C zetten als het wel met
mensen was dan was die zeker het beste.
7. How would you design a study to investigate the relation between the intake of coconut
oil and the development of heart disease, taking into account what is practically and
ethically feasible. Justify your answer.
Een interventie zou kunnen omdat er niet expliciet staat dat kokosnootolie slecht is voor
de mens. Je kunt dan mensen een pak geven (blind) en ze 20 jaar laten onderzoeken dit
kun je bijvoorbeeld onderzoeken bij oudere of bij mensen die al een hartaanval hebben
gehad (secundaire interventie).
Cohort studie is ook een optie maar het probleem is dat het aantal mensen die
kokosnootolie eten heel klein is. De blootstelling vaststellen gaat dus al mis. Als je het
wel wilt onderzoeken moet je naar een land waar een groot deel het wel eet en ook delen
niet.
8. Consider the relation between smoking and heart disease. Describe an ecological
study, a cross-sectional study, a cohort study, a case-control study, and an intervention
study investigating the relation between smoking and heart disease.
Ecologische studie; of er in een land per inwoner veel gerookt wordt en of er dan meer
hart- en vaatziekten voorkomen.
Cross-sectionele studie; een grote groep mensen (heel Wageningen) vragen of ze roken
en hoeveel en je vraagt of ze hart- en vaatziekten hebben.
Cohort studie; een grote groep mensen je stelt nu vast of ze wel of niet roken de komende
20 jaar volg je ze en kijk je of er een grotere kans is op hart- en vaatziekten bij de rokers.
Case-control studie; je vind nu mensen die al hart- en vaatziekten hebben en vraagt of ze
hebben gerookt en hoeveel.
Interventie studie; is nooit gedaan, kan in theorie maar ethisch niet.
, 9. Indicate the study design of each of the following studies:
a) artificial sweeteners and colon cancer
b) artificial sweeteners and diabetes
c) artificial sweeteners and stroke
d) artificial sweeteners and blood glucose regulation
a) De mensen hadden al kanker en de vraag is of het terug komt (cohort)
b) Een interventie studie in ratten met beperkte waarde omdat het in ratten is
onderzocht.
c) Cohort
d) Alle interventies die al gedaan zijn hebben ze een conclusie getrokken.
Alimentary tract
1. In the gastro-intestinal tract peristalsis usually moves the food down from proximal to
distal. However, sometimes the food bolus is abruptly moved in the opposite direction.
What condition am I referring to?
Als je moet overgeven, dat is wel een gecoördineerde actie van je spieren om het voedsel
uit je lichaam te krijgen.
2. What happens when the lower esophageal sphincter does not properly close?
Maagzuur want dat komt dan in je slokdarm (of soms in je mond) meestal omdat je te
veel hebt gegeten of een verkeerde beweging hebt gemaakt.
3. Why is the interior lining of the stomach covered with mucus?
Het slijm beschermd tegen het interne zure milieu
4. Explain which specific anatomical and histological features dramatically increase the
surface area of the small intestine. What is the purpose of the large surface area?
Anatomie is de structuur van het menselijk lichaam niet hoe het functioneert wel waar het
zit. Histologie is meer op weefsel je zoomt dus meer in (microscopisch niveau). 3
structuren om het oppervlak te vergroten: folds (met het oog zichtbaar), villi (vlokken)
(microscoop nodig om te zien) en de microvillie (speciale microscoop voor nodig).
Dit oppervlak is nodig zodat je voldoende capaciteit hebt om stoffen op te nemen.
5. Any digestion of starch that may occur in the mouth through the action of lingual
amylase stops abruptly when the food enters the stomach. Why?
Dat komt door het zure milieu in de maag. In de mond is het neutraal/ basisch. De
zuurtegraad is te hoog waardoor de vertering stopt.
6. Describe the roles of goblet cells and entero-endocrine cells.
The goblet cellen zijn verantwoordelijk voor de slijm productie. De entero-endocriene
cellen produceren hormonen. Iedere cel produceert een ander hormoon.
