Macro-economische
bedrijfsomgeving
1. A tour of the world
outputgroei
The crisis
▪ 2000 – 2007 : economische groei
▪ 2007 : huizenmarkt stort in (P dalen) >>> grootschalige economische CRISIS
▪ => sterke economische recessie EN aandelenprijzen kelderen (stock prices)
▪ Minder consumptie en investering
▪ 2008 (3e kwart.) – eind 2009 : negatieve outputgroei VS
Internationale handel en financiële verwevenheid zorgden ervoor dat de crisis in de
VS de ganse wereld raakte.
US crisis >> Wereldcrisis : 2 kanalen → handel en banken (financieel)
Drie economische grootmachten : US – Europa – China
The United States
De Amerikaanse economie is groot
– Met een output van $17.4 triljard in 2014 is de Amerikaanse economie
goed voor 23% van de globale output (grootste)
De levensstandaard in de VS is hoog
– Output per capita is $54,600 (net niet het hoogste)
Economen kijken ook naar:
De Amerikaanse economie was gezond
− outputgroei in 2015; effecten vd 2008-2009 crisis
− werkloosheidsgraad (bijna) niet meer voelbaar.
− inflatiegraad
De federal funds rate – de intrestvoet die de FED
controleert – daalde van 5,2% in juli 2007 tot 0% in
december 2008.
Waarom daalde de Federal Funds rate niet onder 0?
Deze beperking is gekend als de zero lower bound.
Stel intrestvoet negatief : voorkeur naar cash ipv AK obligaties
,Waarom zijn lage intrestvoeten een potentieel probleem?
- beperken de mogelijkheden vd Fed om correct te reageren op negatieve
schokken in de toekomst
- kunnen aanleiding geven tot het nemen van excessieve risico’s door
investeerders die hun opbrengsten willen verhogen
Productiviteitsgroei! belangrijk bij LT-toenames vd output per capita, maar deze
groei vertraagt sinds 2010 (ongeveer 50% van de productiviteitsgroei in de jaren ‘90).
Daling productiviteitsgroei : zorgwekkend omdat ze de levenstandaard van de
armeren in de maatschappij onevenredig treft.
2 uitdagingen US politiekers: productiviteitsgroei verhogen + ongelijkheid
verminderen
The Euro Area
= Eurozone
• Europese Unie (EU) = 28 Europese landen met gemeenschappelijke markt
• ‘99: muntunie → eurozone: de euro (€) verving nationale munten in 2002
• In tegenstelling tot het herstel in de VS, likte Europe nog steeds haar wonden
na de crisis van 2008-2009: de outputgroei was quasi nul tussen 2010 en 2014.
➔ Double-dip : groei was weer negatief in 2012 (6 kwartalen lang)
In 2015 was de outputgroei nog steeds lager dan het gemiddelde voor de crisis en de
werkloosheidsgraad was hoger (11,1%).
De euro crisis = the Greek crisis
Main issues?
Hoe werkloosheidsgraad (WLG) terugdringen?
- Gem. WLG 2015 is hoog, maar groot ≠ op landenniveau (DUI: 5%, SPA: 23%).
- Hoge WLG : direct gevolg vd financieel-economische crisis.
- Zelfs wnr de Spaanse WLG minimaal was voor de crisis (9%), was ze nog
steeds het dubbele van deze in de VS.
- Economen geloven dat arbeidsmarkt-rigiditeiten (bv. te hoge
bescherming werknemers) ad basis liggen vd problemen. ( US-style)
Hoe gemeenschappelijke munt (€) efficiënt gebruiken?
Voorstanders
o Econ. voordelen door het wegvallen van wisselkoersrisico’s
o bijdrage tot de het aanzien van Europa als belangrijke econ.
wereldspeler (symbolisme)
2
, BREXIT → UK stapt uit de EU : wrm?
- Globalisatie en immigratie
Tegenstanders - Stijgende ongelijkheid
o nadelen ve gemeenschappelijk monetair beleid voor een grote
diversiteit aan eurolanden
o het verlies vd wisselkoers als aanpassings-instrument binnen de
eurozone
China
• Bevolking: 4x zo groot als in de VS
• Output: $10.4 triljard (60% vd VS)
• Output per person: $7,600 (15% vd VS)
• Chinese economie kent nu al 3 decennia een sterke groei (inhaalbeweging)
• Veel goederen zijn goedkoper in armere landen (zoals China)
• PPP (purchasing power parity) : meet de levensstandaarden
Share of world output : US = 23% - China = 13,5%
❖ Effect vd crisis moeilijk te zien in China : de groei daalt nauwelijks in 2008-2009 en
werkloosheid stijgt amper
❖ Sterke econ. groei = gevolg van een
o sterke kapitaalaccumulatie : meer kapitaal > hogere productiviteit > hogere output
o technologische vooruitgang : Chinese firms work with and learn from foreign firms
❖ Groeivertraging (na de financieel-economische crisis) = NU wenselijke beleidsinterventie:
een groter deel vd output gaat naar consumptie ipv naar investeringen
OECD = Organisation for Economic Cooperation and Development
IMD = International Monetary Fund
3
, 2. A tour of the book
Aggregate output (= Geaggregeerde of totale output)
• Systeem van Nationale Rekeningen (SNR) : boekhoudsysteem dat de totale
econ. activiteit meet
• Maatstaf voor geaggregeerde output: Bruto Binnenlands Product (BBP).
Vb. Staal = intermediair goed – wordt gebruikt in het productieproces ve ander goed
Het BBP
= de waarde vd finale g&d die in een economie geproduceerd worden in een
bepaalde periode
= de som vd toegevoegde waarde in een economie gedurende een bepaalde
periode
= som vd inkomens in een economie gedurende een bepaalde periode
Toegevoegde waarde = waarde output – waarde intermediaire goederen
= arbeidsinkomen + inkomen uit kapitaal/winst (inkomenspersp.)
Nominaal BBP = euro BBP = BBP aan lopende prijzen = som vd hoeveelheden
geproduceerde finale goederen vermenigvuldigd met hun huidige prijs
• Het nominaal BBP stijgt door: BBPn en BBPr waren
gelijk in het jaar 2010
– een toename in productie doorheen de tijd.
– een toename van de prijzen doorheen de tijd.
Reëel BBP = som vd hoeveelheden finale goederen vermenigvuldigd met constante
prijzen (basisjaar nodig)
• = BBP in goederen-termen = BBP in constante prijzen (bv. 2000€) = BBP
aangepast voor inflatie
• > 1 goed geproduceerd → relatieve prijzen om de goederen te wegen
• Het reëel BBP in kettingprijzen (2009€) houdt rekening met relatieve prijzen
die veranderen doorheen de tijd.
• Het jaar dat gebruikt wordt om de prijzen te bepalen = het basisjaar
Yt : reëel BBP in jaar t €Yt : nominaal BBP in jaar t
BBP groei (%) in jaar t: (Yt − Yt-1)/Yt-1 De 2008-2009 recessie
was de sterkste
Positieve groei = expansie recessie in de periode
1970-2014.
Negatieve groei = recessie
4
bedrijfsomgeving
1. A tour of the world
outputgroei
The crisis
▪ 2000 – 2007 : economische groei
▪ 2007 : huizenmarkt stort in (P dalen) >>> grootschalige economische CRISIS
▪ => sterke economische recessie EN aandelenprijzen kelderen (stock prices)
▪ Minder consumptie en investering
▪ 2008 (3e kwart.) – eind 2009 : negatieve outputgroei VS
Internationale handel en financiële verwevenheid zorgden ervoor dat de crisis in de
VS de ganse wereld raakte.
US crisis >> Wereldcrisis : 2 kanalen → handel en banken (financieel)
Drie economische grootmachten : US – Europa – China
The United States
De Amerikaanse economie is groot
– Met een output van $17.4 triljard in 2014 is de Amerikaanse economie
goed voor 23% van de globale output (grootste)
De levensstandaard in de VS is hoog
– Output per capita is $54,600 (net niet het hoogste)
Economen kijken ook naar:
De Amerikaanse economie was gezond
− outputgroei in 2015; effecten vd 2008-2009 crisis
− werkloosheidsgraad (bijna) niet meer voelbaar.
− inflatiegraad
De federal funds rate – de intrestvoet die de FED
controleert – daalde van 5,2% in juli 2007 tot 0% in
december 2008.
Waarom daalde de Federal Funds rate niet onder 0?
Deze beperking is gekend als de zero lower bound.
Stel intrestvoet negatief : voorkeur naar cash ipv AK obligaties
,Waarom zijn lage intrestvoeten een potentieel probleem?
- beperken de mogelijkheden vd Fed om correct te reageren op negatieve
schokken in de toekomst
- kunnen aanleiding geven tot het nemen van excessieve risico’s door
investeerders die hun opbrengsten willen verhogen
Productiviteitsgroei! belangrijk bij LT-toenames vd output per capita, maar deze
groei vertraagt sinds 2010 (ongeveer 50% van de productiviteitsgroei in de jaren ‘90).
Daling productiviteitsgroei : zorgwekkend omdat ze de levenstandaard van de
armeren in de maatschappij onevenredig treft.
2 uitdagingen US politiekers: productiviteitsgroei verhogen + ongelijkheid
verminderen
The Euro Area
= Eurozone
• Europese Unie (EU) = 28 Europese landen met gemeenschappelijke markt
• ‘99: muntunie → eurozone: de euro (€) verving nationale munten in 2002
• In tegenstelling tot het herstel in de VS, likte Europe nog steeds haar wonden
na de crisis van 2008-2009: de outputgroei was quasi nul tussen 2010 en 2014.
➔ Double-dip : groei was weer negatief in 2012 (6 kwartalen lang)
In 2015 was de outputgroei nog steeds lager dan het gemiddelde voor de crisis en de
werkloosheidsgraad was hoger (11,1%).
De euro crisis = the Greek crisis
Main issues?
Hoe werkloosheidsgraad (WLG) terugdringen?
- Gem. WLG 2015 is hoog, maar groot ≠ op landenniveau (DUI: 5%, SPA: 23%).
- Hoge WLG : direct gevolg vd financieel-economische crisis.
- Zelfs wnr de Spaanse WLG minimaal was voor de crisis (9%), was ze nog
steeds het dubbele van deze in de VS.
- Economen geloven dat arbeidsmarkt-rigiditeiten (bv. te hoge
bescherming werknemers) ad basis liggen vd problemen. ( US-style)
Hoe gemeenschappelijke munt (€) efficiënt gebruiken?
Voorstanders
o Econ. voordelen door het wegvallen van wisselkoersrisico’s
o bijdrage tot de het aanzien van Europa als belangrijke econ.
wereldspeler (symbolisme)
2
, BREXIT → UK stapt uit de EU : wrm?
- Globalisatie en immigratie
Tegenstanders - Stijgende ongelijkheid
o nadelen ve gemeenschappelijk monetair beleid voor een grote
diversiteit aan eurolanden
o het verlies vd wisselkoers als aanpassings-instrument binnen de
eurozone
China
• Bevolking: 4x zo groot als in de VS
• Output: $10.4 triljard (60% vd VS)
• Output per person: $7,600 (15% vd VS)
• Chinese economie kent nu al 3 decennia een sterke groei (inhaalbeweging)
• Veel goederen zijn goedkoper in armere landen (zoals China)
• PPP (purchasing power parity) : meet de levensstandaarden
Share of world output : US = 23% - China = 13,5%
❖ Effect vd crisis moeilijk te zien in China : de groei daalt nauwelijks in 2008-2009 en
werkloosheid stijgt amper
❖ Sterke econ. groei = gevolg van een
o sterke kapitaalaccumulatie : meer kapitaal > hogere productiviteit > hogere output
o technologische vooruitgang : Chinese firms work with and learn from foreign firms
❖ Groeivertraging (na de financieel-economische crisis) = NU wenselijke beleidsinterventie:
een groter deel vd output gaat naar consumptie ipv naar investeringen
OECD = Organisation for Economic Cooperation and Development
IMD = International Monetary Fund
3
, 2. A tour of the book
Aggregate output (= Geaggregeerde of totale output)
• Systeem van Nationale Rekeningen (SNR) : boekhoudsysteem dat de totale
econ. activiteit meet
• Maatstaf voor geaggregeerde output: Bruto Binnenlands Product (BBP).
Vb. Staal = intermediair goed – wordt gebruikt in het productieproces ve ander goed
Het BBP
= de waarde vd finale g&d die in een economie geproduceerd worden in een
bepaalde periode
= de som vd toegevoegde waarde in een economie gedurende een bepaalde
periode
= som vd inkomens in een economie gedurende een bepaalde periode
Toegevoegde waarde = waarde output – waarde intermediaire goederen
= arbeidsinkomen + inkomen uit kapitaal/winst (inkomenspersp.)
Nominaal BBP = euro BBP = BBP aan lopende prijzen = som vd hoeveelheden
geproduceerde finale goederen vermenigvuldigd met hun huidige prijs
• Het nominaal BBP stijgt door: BBPn en BBPr waren
gelijk in het jaar 2010
– een toename in productie doorheen de tijd.
– een toename van de prijzen doorheen de tijd.
Reëel BBP = som vd hoeveelheden finale goederen vermenigvuldigd met constante
prijzen (basisjaar nodig)
• = BBP in goederen-termen = BBP in constante prijzen (bv. 2000€) = BBP
aangepast voor inflatie
• > 1 goed geproduceerd → relatieve prijzen om de goederen te wegen
• Het reëel BBP in kettingprijzen (2009€) houdt rekening met relatieve prijzen
die veranderen doorheen de tijd.
• Het jaar dat gebruikt wordt om de prijzen te bepalen = het basisjaar
Yt : reëel BBP in jaar t €Yt : nominaal BBP in jaar t
BBP groei (%) in jaar t: (Yt − Yt-1)/Yt-1 De 2008-2009 recessie
was de sterkste
Positieve groei = expansie recessie in de periode
1970-2014.
Negatieve groei = recessie
4