Samenvatting boek Psychometrie
,Hoofdstuk 1: psychometrie en het belang van
psychologische meting
Het belang van psychologisch testen
Belangrijke punten van psychometrie:
- Wat betekent het om bepaalde scores toe te wijzen aan psychologische kenmerken?
- Hoe weten we of een bepaalde meting betrouwbaar en interpreteerbaar is?
- Welke vragen moeten we stellen bij de beoordeling van de kwaliteit van een
psychologische test?
- Welke verschillende soorten psychologische metingen zijn er?
- Wat zijn uitdagingen van psychologisch testen?
- Hoe kan je technische informatie van psychologische metingen interpreteren?
Observeerbaar gedrag en onobserveerbare psychologische kenmerken
Psychologische testen worden gebruikt om observeerbare dingen te meten. In de
psychologie is dit meestal in de vorm van gedrag. Gedragsmetingen worden om twee
redenen uitgevoerd:
1. Omdat onderzoekers geïnteresseerd zijn in het gedrag zelf.
2. Omdat onderzoekers onobserveerbare kenmerken willen beoordelen (intelligentie,
depressie etc.). Ze doen dit door observeerbaar gedrag te identificeren die hoort bij
bijv. een depressie.
Voorbeeld: je wil het werkgeheugen van twee studenten onderzoeken. Werkgeheugen kan
je niet zien aan de buitenkant en daarom moet er een taak worden ontwikkeld die dat
onobserveerbare kenmerk kan meten. Als deze twee studenten verschillen in hun prestatie
op te taak, kan er gezegd worden dat ze verschillen in werkgeheugen.
Er zijn drie dingen belangrijk:
1. Je trekt een conclusie van observeerbaar gedrag (prestatie op geheugen taak) over
een onobserveerbaar psychologisch kenmerk (werkgeheugen). Als je daadwerkelijk
meet wat je denkt te meten is dat validiteit.
2. De meting moet naast valide zijn, ook nog theoretisch gekoppeld zijn aan het
psychologische kenmerk. Het heeft geen zin om te meten hoe hard deze twee
studenten rennen want dat meet niet hun geheugen.
3. Het psychologische kenmerk dat je wil meten (geheugen) is überhaupt al een
theoretisch concept. Theoretische concepten heten hypothetical constructs of latent
variables. Dit zijn theoretische psychologische eigenschappen, processen of staten
die niet direct geobserveerd kunnen worden. Het bevat dingen als leren, intelligentie,
dromen etc. De procedures om deze hypothetische constructen te meten heten
operational definitions. Voorbeeld: hoeveel digits onthouden zijn bij de geheugen
taak van de twee studenten werd gebruikt als operationele definitie van een aspect
van werkgeheugen (het hypothetische construct).
,Wat is een psychologische test?
Cronbach (1960) zegt dat een psychologische test een systematische procedure is om gedrag
van twee of meer mensen te vergelijken. Het bevat drie belangrijke componenten.
1. Testen bevatten gedragssamples
2. De gedragssamples worden op een systematische manier verzameld
3. Het doel van de testen is het gedrag van twee of meer mensen vergelijken (of
dezelfde mensen op verschillende momenten).
Inter-individuele verschillen: gedrag tussen mensen vergelijken
Intra-individuele verschillen: gedrag van 1 iemand op 2 verschillende momenten
vergelijken.
Soorten testen
1. Open-ended vs close-ended testen.
Open-ended: open vragen
Close-ended testen: gesloten vragen (schaal, of A, B, C, D)
2. Individually administered vs group administered
Individually: 1 persoon
Group: aan een hele groep mensen
3. Criterion referenced vs norm referenced
Criterion referenced: bij situaties waarbij iemands vaardigheid moet worden
vastgesteld
Norm referenced: waarin iemands test score wordt vergeleken met iemands anders
score om te kijken hoe diegene scoort in vergelijking met andere.
4. Speeded tests vs power tests
Speeded test: test met een tijdslimiet
Power tests: geen tijdslimiet, gaat om vragen die goed of fout zijn.
Wat is psychometrie?
Psychometrie gaat over psychologische testen en de kenmerken ervan. Psychometrie zorgt
ervoor dat kenmerken van psychologische testen worden beoordeeld en geëvalueerd.
Drie kenmerken die van belang zijn:
1. De type informatie die gegenereerd wordt door testen (vaak scores)
2. De betrouwbaarheid van de testen
3. De validiteit
Francis Galton en psychometrie
Galton wordt gezien als grondlegger van moderne psychometrie. Hij kwam met
normaalverdeling, correlatie en het gebruik van sampling. Hij probeerde mentaal vermogen
te meten aan de hand van mentale testen. Hij focuste op verschillen tussen mensen:
differential psychology.
, Uitdagingen voor metingen in psychologie
1. Identificeren van kenmerken (zelfvertrouwen in een nummer?)
2. Participant reactivity: deelnemers zijn zich ervan bewust dat ze getest worden en dit
kan invloed hebben op het antwoord dat ze geven.
a. Demand characteristics: als participanten weten wat het doel is van het
onderzoek kunnen ze hun gedrag aanpassen om de onderzoeker te helpen.
Validiteit wordt dus aangetast.
b. Social desirability: gedrag aanpassen vanwege sociale druk
c. Malingering: gedrag veranderen om slechte indruk te maken bij onderzoeker
3. Objectiviteit (verwachting en bias effecten van onderzoeker): onderzoeker kan
invloed uitoefenen op de scores van de participant omdat ze een verwachting
hebben van de participant bijvoorbeeld.
4. Composietscores: scores worden bij elkaar opgeteld om een samengestelde score te
creëren.
5. Score sensitiviteit: als je wil weten hoe goed iemand is in rekenen en je geeft hem 2
vragen dan is dat geen goede test of diegene goed is in rekenen.
6. Tekort aan bewustzijn over deze problemen
Belangrijkste punten:
• Validiteit: meet het wat het moet meten?
• Hypothetisch construct: het theoretische concept dat je wil meten, bijv.
geheugen
• Operational definition: procedure om hypothetische construct te meten
• Inter-individuele verschillen: gedrag tussen mensen vergelijken
• Intra-individuele verschillen: gedrag van 1 iemand op 2 verschillende momenten
vergelijken.
• Criterion-referenced: vaardigheid van iemand bijv. in kaart brengen
• Norm-referenced: vergelijken met score van iemand anders
• Speeded test: focus op snelheid
• Power test: focus op goed/slecht
• Participant reactivity: deelnemers zijn bewust van testen
Belangrijkste uitdagingen:
- Identificeren kenmerken
- Participant reactiviteit
- Objectiviteit onderzoeker
- Score sensitiviteit
- Composietscores
- Tekort bewustzijn over bovenstaande problemen
,Hoofdstuk 1: psychometrie en het belang van
psychologische meting
Het belang van psychologisch testen
Belangrijke punten van psychometrie:
- Wat betekent het om bepaalde scores toe te wijzen aan psychologische kenmerken?
- Hoe weten we of een bepaalde meting betrouwbaar en interpreteerbaar is?
- Welke vragen moeten we stellen bij de beoordeling van de kwaliteit van een
psychologische test?
- Welke verschillende soorten psychologische metingen zijn er?
- Wat zijn uitdagingen van psychologisch testen?
- Hoe kan je technische informatie van psychologische metingen interpreteren?
Observeerbaar gedrag en onobserveerbare psychologische kenmerken
Psychologische testen worden gebruikt om observeerbare dingen te meten. In de
psychologie is dit meestal in de vorm van gedrag. Gedragsmetingen worden om twee
redenen uitgevoerd:
1. Omdat onderzoekers geïnteresseerd zijn in het gedrag zelf.
2. Omdat onderzoekers onobserveerbare kenmerken willen beoordelen (intelligentie,
depressie etc.). Ze doen dit door observeerbaar gedrag te identificeren die hoort bij
bijv. een depressie.
Voorbeeld: je wil het werkgeheugen van twee studenten onderzoeken. Werkgeheugen kan
je niet zien aan de buitenkant en daarom moet er een taak worden ontwikkeld die dat
onobserveerbare kenmerk kan meten. Als deze twee studenten verschillen in hun prestatie
op te taak, kan er gezegd worden dat ze verschillen in werkgeheugen.
Er zijn drie dingen belangrijk:
1. Je trekt een conclusie van observeerbaar gedrag (prestatie op geheugen taak) over
een onobserveerbaar psychologisch kenmerk (werkgeheugen). Als je daadwerkelijk
meet wat je denkt te meten is dat validiteit.
2. De meting moet naast valide zijn, ook nog theoretisch gekoppeld zijn aan het
psychologische kenmerk. Het heeft geen zin om te meten hoe hard deze twee
studenten rennen want dat meet niet hun geheugen.
3. Het psychologische kenmerk dat je wil meten (geheugen) is überhaupt al een
theoretisch concept. Theoretische concepten heten hypothetical constructs of latent
variables. Dit zijn theoretische psychologische eigenschappen, processen of staten
die niet direct geobserveerd kunnen worden. Het bevat dingen als leren, intelligentie,
dromen etc. De procedures om deze hypothetische constructen te meten heten
operational definitions. Voorbeeld: hoeveel digits onthouden zijn bij de geheugen
taak van de twee studenten werd gebruikt als operationele definitie van een aspect
van werkgeheugen (het hypothetische construct).
,Wat is een psychologische test?
Cronbach (1960) zegt dat een psychologische test een systematische procedure is om gedrag
van twee of meer mensen te vergelijken. Het bevat drie belangrijke componenten.
1. Testen bevatten gedragssamples
2. De gedragssamples worden op een systematische manier verzameld
3. Het doel van de testen is het gedrag van twee of meer mensen vergelijken (of
dezelfde mensen op verschillende momenten).
Inter-individuele verschillen: gedrag tussen mensen vergelijken
Intra-individuele verschillen: gedrag van 1 iemand op 2 verschillende momenten
vergelijken.
Soorten testen
1. Open-ended vs close-ended testen.
Open-ended: open vragen
Close-ended testen: gesloten vragen (schaal, of A, B, C, D)
2. Individually administered vs group administered
Individually: 1 persoon
Group: aan een hele groep mensen
3. Criterion referenced vs norm referenced
Criterion referenced: bij situaties waarbij iemands vaardigheid moet worden
vastgesteld
Norm referenced: waarin iemands test score wordt vergeleken met iemands anders
score om te kijken hoe diegene scoort in vergelijking met andere.
4. Speeded tests vs power tests
Speeded test: test met een tijdslimiet
Power tests: geen tijdslimiet, gaat om vragen die goed of fout zijn.
Wat is psychometrie?
Psychometrie gaat over psychologische testen en de kenmerken ervan. Psychometrie zorgt
ervoor dat kenmerken van psychologische testen worden beoordeeld en geëvalueerd.
Drie kenmerken die van belang zijn:
1. De type informatie die gegenereerd wordt door testen (vaak scores)
2. De betrouwbaarheid van de testen
3. De validiteit
Francis Galton en psychometrie
Galton wordt gezien als grondlegger van moderne psychometrie. Hij kwam met
normaalverdeling, correlatie en het gebruik van sampling. Hij probeerde mentaal vermogen
te meten aan de hand van mentale testen. Hij focuste op verschillen tussen mensen:
differential psychology.
, Uitdagingen voor metingen in psychologie
1. Identificeren van kenmerken (zelfvertrouwen in een nummer?)
2. Participant reactivity: deelnemers zijn zich ervan bewust dat ze getest worden en dit
kan invloed hebben op het antwoord dat ze geven.
a. Demand characteristics: als participanten weten wat het doel is van het
onderzoek kunnen ze hun gedrag aanpassen om de onderzoeker te helpen.
Validiteit wordt dus aangetast.
b. Social desirability: gedrag aanpassen vanwege sociale druk
c. Malingering: gedrag veranderen om slechte indruk te maken bij onderzoeker
3. Objectiviteit (verwachting en bias effecten van onderzoeker): onderzoeker kan
invloed uitoefenen op de scores van de participant omdat ze een verwachting
hebben van de participant bijvoorbeeld.
4. Composietscores: scores worden bij elkaar opgeteld om een samengestelde score te
creëren.
5. Score sensitiviteit: als je wil weten hoe goed iemand is in rekenen en je geeft hem 2
vragen dan is dat geen goede test of diegene goed is in rekenen.
6. Tekort aan bewustzijn over deze problemen
Belangrijkste punten:
• Validiteit: meet het wat het moet meten?
• Hypothetisch construct: het theoretische concept dat je wil meten, bijv.
geheugen
• Operational definition: procedure om hypothetische construct te meten
• Inter-individuele verschillen: gedrag tussen mensen vergelijken
• Intra-individuele verschillen: gedrag van 1 iemand op 2 verschillende momenten
vergelijken.
• Criterion-referenced: vaardigheid van iemand bijv. in kaart brengen
• Norm-referenced: vergelijken met score van iemand anders
• Speeded test: focus op snelheid
• Power test: focus op goed/slecht
• Participant reactivity: deelnemers zijn bewust van testen
Belangrijkste uitdagingen:
- Identificeren kenmerken
- Participant reactiviteit
- Objectiviteit onderzoeker
- Score sensitiviteit
- Composietscores
- Tekort bewustzijn over bovenstaande problemen
