100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Inleiding tot het menselijke lichaam

Rating
-
Sold
-
Pages
18
Uploaded on
19-11-2022
Written in
2022/2023

De samenvatting verteld uitgebreid aspect over het menselijke lichaam, waaronder, het zenuwstelsel, lymfestelsel, het bloed/bloedvaten, de huid en het hart. In het document staan ook steeds tekening vermeld die de teksten kunnen vergemakkelijken.

Show more Read less
Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Course

Document information

Uploaded on
November 19, 2022
Number of pages
18
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

Hoofdstuk 1 : Inleiding tot het menselijke lichaam
Begripsbepaling

Anatomie: studie van de bouw van het lichaam en de fysieke relatie tussen de lichaamsstelsel

Fysiologie: studie van de werking van de stelsels en de interacties in het lichaam die het leven/gezondheid van
het individu in stand houden

Pathologie: studie van de afwijkingen en de wijze waarop deze het normaal functioneren aantasten

Farmacologie: studie die interacties tussen farmalogische stoffen en processen bestudeert



Stofwisseling
Stofwisseling: chemische reacties die in het lichaam plaatsvinden

➔ Katabolisme: proces waarbij grote bouwstenen afgebroken worden tot kleinere bouwstenen = energie
komt vrij

➔ Anabolisme: proces waarbij kleinere bouwstenen opgebouwd worden tot grotere bouwstenen = energie
nodig

Energiebalans = evenwicht tussen energie-inname (voeding&drank) + energieverbruik (metabole processen)
➔ Gevolgen bij storing (vb.: overgewicht/gewichtsverlies)


Homeostase
Homeostase: stabiel evenwicht tussen binnen- en buitenomgeving van het lichaam dat continu in verandering is
(vb.: bloedsuikerspiegel, bloeddruk, hormoonconcentraties)

➔ Detector/receptoren: neemt signalen/prikkels van binnen/buitenaf waar
➔ Controlecentrum: binnenkomende signalen worden verwerkt
➔ Effector: bepaald wijziging van de toestand

Feedback

➔ Negatieve feedback: proces waarbij het effect van de effector zorgt voor het verdwijnen van de
oorspronkelijke prikkel en de situatie die zich voordeed niet meer aanwezig is
(vb.: koudereceptoren voelen kou (detector), doorsturen naar hersenen (controlecentrum, doorsturen naar spieren
(effector)

➔ Positieve feedback: proces waarbij de effector de oorspronkelijke prikkel progressief doet toenemen
(vb.: baarmoeder concentraties bij de bevalling)



Cellen
Complexiteitsniveaus

1) Atomen: kleinste chemische bouwstenen (eenheden van materie)
2) Moleculen: verbindingen van atomen (basis voor cellen = gedifferentieerd naargelang vorm, grootte,..)
3) Weefsels: cellen die overeenkomen in vorm/functie vormen, weefsels
4) Organen: verschillende soorten weefsels met één bepaald doel
5) Orgaanstelsels = weefsels + organen: dragen bij aan één/meerdere functies van het menselijke lichaam

,Enzymen
Enzym: eiwit dat dient als katalysator om een chemische reactie te bevorderen/vebreken zonder er deel vanuit te
maken



➔ Specifiek substraat bindt met enzym = actief centrum
➔ Chemische reactie voltooid = splitsing enzymsubstraatcomplex
➔ Reactieproduct komt vrij




Bouw van een cel
1) Celmembraan
➔ Celmembraan = twee lagen fosfolipiden
➔ Moleculen in fosfolipiden hebben functies ( vb.: portier (carier), pompen, receptoren)

➔ FUNCTIE biedt stevigheid aan celmembraan, hebben transportfunctie en geven
immunologische identiteit aan cellen
2) Celkern
➔ Celkern = kernlichaampje + dubbel membraan
➔ Kern bevat genetische materiaal (23 paar chromosomen (DNA)

3) Lysosomen
➔ Lysosomen: blaasjes die verschillende soorten enzymen en stoffen bevatten naargelang doel
en functie

4) Mitochondriën
➔ Omgeven door het buitenste membraan, waarbinnen het binnenste membraan plooien vertoont
= uitzicht mitochondrion

➔ FUNCTIE staat in voor ademhaling en energielevering in een cel
(vb.: spermacellen, spiercellen)

5) Ribosomen
➔ FUNCTIE staat in voor de aanmaak van eiwitten

➔ VRIJ in cytoplasma = productie van eiwitten voor gebruik binnen de cel
➔ Buitenkant kernmembraan/ ruw endoplasmatisch reticulum = productie van eiwitten
voor transport buiten de cel

6) Endoplasmatisch reticulum
➔ Endoplasmatisch reticulum: aaneengeschakelde platte kanaaltjes in cytoplasma en gekoppeld
aan celkern

➔ GLAD endoplasmatische reticulum = GEEN ribosomen op oppervlak
➔ RUW endoplasmatische reticulum = WEL ribosomen op oppervlak + produceert
eiwitten/hormonen voor transport buiten de cel
7) Golgi-apparaat
➔ Golgi-apparaat wordt groter wanneer de cel eiwitten aanmaakt die bedoeld zijn voor transport
buiten de cel

➔ FUNCTIE transport van eiwitten buiten de cel (verpakt in transportblaasjes tot vraag)

8) Cytoskelet
➔ Cytoskelet: skelet van de cel (bestaat uit eiwit draadjes en buisjes)
➔ FUNCTIE zorgt voor behoud van vorm en stabiliteit

, Differentiatie

Differentiatie: proces dat instaat voor de verschillen in grootte, vorm en functie van de cellen
= genen van cellen worden voorgeprogrammeerd om unieke functie in lichaam te vervullen

Stamcellen (ongedifferentieerde cellen) = reproduceren zich oneindig voor

➔ FUNCTIE instandhouden van het lichaam en zodat het zijn functies kan blijven doen

Celdeling

➔ Meiose (vb.: eicellen, spermacellen)
➔ Mitose: proces waaruit twee nieuwe, genetische, identieke dochtercellen ontstaan

➔ FUNCTIE

➔ Bevruchte embryo kan groeien tot een mens
➔ Lichaamscellen kunnen dagelijks vervangen worden
➔ Beschadigd weefsel kan hersteld worden = weefsel kan in stand blijven


INTERFASE ANAFASE

➔ Cel groeit ➔ Chromatiden splitsen in helft en gaan naar pool
➔ Splitsing van genetisch materiaal
➔ Einde interfase = genetisch materiaal
verdubbelt
➔ Celorganellen + cytoplasma = vermeerderen




PROFASE TELOFASE

➔ DNA windt op tot dubbele chromosomen ➔ Rond chromosomen kernmembraan
gevormd en kernlichaampjes gevormd
zichtbaar worden
➔ Spoelfiguur verdwijnt
➔ Kernmembraan verdwijnt = vorming twee ➔ Vorming netwerk chromatide vezels
polen


CYTOKINESE
METAFASE
➔ Vorming twee dochtercellen
➔ Groei van gehele weefsels/organisme
➔ Ontstaan spoelfiguur tussen twee polen
➔ Spoelfiguur: netwerk van eiwitdraden waarin
chromatiden parallel hangen in evenaar




Cellulaire adaptatie

1) Atrofie: afname van volume/grootte van een cel (vb.: verminderde belasting)
2) Hypertrofie: toename van volume/grootte van een cel (vb.: toegenomen belasting)
3) Hyperplasie: cellen/weefsels nemen toe in volume door toename aantal cellen (vb.: toename mitose)
4) Metaplasie: vorm en functie van een cel verandert van ene naar andere subtype cel (vb.: ontsteking)
5) Dysplasie: verstoring celgroei en celontwikkeling, waardoor verschillende vorm, grootte = tumor
$9.09
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
bultezoe

Get to know the seller

Seller avatar
bultezoe Syntra Leuven
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
0
Member since
3 year
Number of followers
0
Documents
1
Last sold
-

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions