Europese
en
Internationale Omgeving
DEEL II: Het internationaal institutioneel kader.
Inleiding
1. Waarom bestaan er internationale organisaties?
1.1 De toenemende nood aan internationale samenwerking
Waarom bestaan er internationale organisaties?
Nood aan permanente samenwerking.
Globalisering tast macht van “soevereine” staten aan.
Voordeel van internationale coördinatie (bv. multilaterale handelsliberalisering i.p.v.
unilaterale handelsliberalisering) > < Prisoner’s dilemma.
Prisoner’s dilemma
(S1, S2) Bekennen Zwijgen
Bekennen (8,8) (4,10)
Zwijgen (10,4) (6,6)
Voordeel internationale coördinatie
Nederland Vrijhandel Protectionisme
België
15 20
Vrijhandel 15 -10
-10 -5
Protectionisme 20 -5
1.2 De genese van internationale samenwerking via organisaties
1.2.1 De periode voor 1914
Vrede van Westfalen (1648): Internationale betrekkingen tussen vertegenwoordigers van
soevereine staten.
Duitse Rijk viel uiteen, de Nederlanden werden onafhankelijk van Spanje, Frankrijk
machtigste land in Europa.
Europese en Internationale omgeving 1/75 Slides
, Congres van Wenen: streven naar machtsevenwicht tussen grote staten.
Internationaal overleg tijdens conferenties om machtsevenwicht en vrede te bewaren.
Voorbeeld: Conferentie van Londen (1831): onafhankelijkheid België.
Soevereine gelijkheid: geen voorkeurspositie.
Functionele samenwerking: overeenkomsten over standaarden, maten en gewichten
permanente samenwerking in eerste interna-tionale organisaties.
1868: Internationaal Telegraaf Bureau.
1878: Universele Post Unie.
permanent secretariaat, (jaarlijkse) bijeen-komst van regeringsleiders, uitvoerende raad
met beperkt aantal leden.
1.2.2 Het interbellum
1919: oprichting Volkenbond (VS deed niet mee) na WO I.
Jaren 20-30 van vorige eeuw: Toenemend isolationisme (handelsprotectionisme),
wereldrecessie WO II.
1.2.3 De periode sinds de Tweede Wereldoorlog
Tijdens WO II: groeiend besef van nood-zaak aan internationale politieke en economische
samenwerking.
1942 (Washington verklaring): 26 landen, Roosevelt lanceert idee van “Verenigde Naties”.
1943 (Conferentie van Moskou): China, VK, VSA en de Sovjetunie.
“a general international organization, based on the principles of sovereign equality of
all peace-loving states, and open to membership by all such states, large and small, for
the maintenance of international peace and security”.
Belangrijke VN conferenties:
Oprichting FAO in 1943.
United Nations Relief and Rehabilitation Administration (UNRRA) in 1943.
Bretton Woods conferentie in 1944 (IMF, Wereldbank).
Washington (1944), Jalta (1945) en San Francisco (1945): oprichting Organisatie der
Verenigde Naties (structuur + bevoegdheden).
Hoofdstuk 1: De vijf pijlers van het na-oorlogs economisch wereldsysteem
1. Vrijhandel
Oprichting ITO voorzien in 1946.
Havana Charter (1948) General Agreement on Tariffs and Trade (GATT).
Verschillende GATT rondes: verminderen van tarifaire en niet-tarifaire handelsbe-
lemmeringen.
Europese en Internationale omgeving 2/75 Slides
, Oprichting WTO in 1995.
Nationale (specifieke) belangen vs. optimale allocatie van produktiefactoren op
wereldschaal.
WTO eenzijdig op handelsliberalisering gericht soevereine keuze van landen voor
sociale en ecologische bescherming?
2. Vaste wisselkoersen
Instabiliteit van wisselkoersen bemoeilijkt internationale handel.
Competitieve devaluatie: beggar-thy-neighbour conflicten.
Internationale coördinatie van het monetair beleid: vaste wisselkoersen?
Vaste maar aanpasbare wisselkoersen (IMF).
3. Vrij internationaal betalingsverkeer
geldstroom uit internationale handels-transacties geliberaliseerd.
volledige convertibiliteit.
kapitaalverkeer niet geliberaliseerd!
4. Internationale liquiditeit
Voldoende liquiditeit voor wereldhandel.
US $ i.p.v. bancor (Keynes).
Tekorten lopende rekening in VS ineenstorting van systeem.
5. Prijscontrole grondstoffen/basisproduc-ten
Grote instabiliteit prijzen grondstoffen en landbouwproducten, vnl. probleem
ontwikkelingslanden.
VN Interim Coordinatiecomité voor Internationale Grondstofakkoorden, vanaf 1964 door
UNCTAD.
Hoofdstuk 1bis (extra): De rol van de Verenigde Naties
1. Coördinatie
16 erkende gespecialiseerde organisaties: ILO, FAO, UNESCO, WHO, IBRD, IDA, IFC,
IMF, ICAO, UPU, ITU, WMO, IMO, WIPO, IFAD en UNIDO.
Autonomie maar rapportering ECOSOC, opvol-gen aanbevelingen (niet voor IMF en 3
Wereld-bankinstellingen-onafhankelijk).
Wederzijdse vertegenwoordiging.
Europese en Internationale omgeving 3/75 Slides
, Financiële crisis VN: overvloed aan program-ma’s, organen en commissies.
Tweejaarlijkse bugetcyclus, programmabudget-ering en LT planning.
Administratief Coördinatiecomité (ACC): ondersteunt ECOSOC bij coördinatie.
Gespecialiseerde organisaties en een aantal VN organen vertegenwoordigd, besluiten niet
bindend.
2. Regionale Commissies ECOSOC
ECOSOC: Economisch en Sociale Raad, één van de zes VN organen, 54 leden door AV
aangeduid.
Plaats Moment Thema
New York Januari/februari organisatorische problemen
New York April sociale problemen
Genève Juli economische problemen
Specifieke problematiek regio’s: in 1947 oprich-ting Economic Commission for Europe
(ECE) voor heropbouw Europa na WO II en Economic Commission for Asia and Far East
(ECAFE- sinds 1974 ESCAP).
1948: oprichting Economic Commission for Latin America (ECLA, nu ECLAC).
1958: oprichting Economic Commission for Africa (ECA).
1973 oprichting Economic Commission for West Asia (ECWA).
Regionale commissies relatief onafhankelijk, hebben eigen secretariaat.
Concerted action bevorderen, studies, informatie, advies MAAR uiteindelijke beslissing
ligt bij AV.
Commissie Afkorting Lokatie
Economische Commissie voor Afrika ECA Addis Abeba
Economische Commissie voor Europa ECE Genève
Economische Commissie voor Latijns Amerika ECLA Santiago de Chile
en de Caraïben
Economische Commissie voor Azië en de Stille ESCAP Bangkok
Zuidzee
Economische Commissie voor West-Azië ECWA Beiroet
Europese en Internationale omgeving 4/75 Slides
,Instellingen voor internationale coördinatie van het macro-
economusch beleid
Hoofdstuk 2:Rol en functies van internationale economische instellingen
vanuit speltheoretische inzichten
1. Rol van de monetaire omgeving en wisselkoersstabiliteit
Vaste wisselkoersen : wisselkoersondersteuning bij expansie-beleid en coöperatieve
oplossing
Zwevende wisselkoersen: expansie zonder overleg of coördinatie
Rol van instellingen als het IMF
2. Communicatie en informatie i.v.m. economische politieken
Nash vs. Pareto evenwicht : instellingen vervullen rol van communicatie-apparaat en
informatieverstrekker
interdependentie : econometrische modellen voor prognoses
3. Toezicht op het verloop van de samenwerking
« Prisonner’s dilemma » -> nood aan controle en tijdige retaliatie
Rol van bijv. IMF en OESO
4. Herhaling van de samenwerking
Eenmalige samenwerking: risico op “free riding” naarmate einde van de afspraak nadert
Nood aan informatie over intenties, economisch-politieke situaties, enz. -> vergroot
wederzijds vertrouwen
Ontwikkeling van striktere spelregels wordt mogelijk
5. Controleerbaarheid en politieke controle op het gebruikte instrument
Budgettair beleid werkt traag en asymmetrisch, en wordt sterk politiek gestuurd
Monetair beleid werkt snel en is in handen van de Centrale Bank
Zwakke regeringen vormen zwakke schakel in coördinatie budgettair beleid
Monetair beleid is gemakkelijk definieerbaar en controleerbaar
6. Institutionele en personele bindingen
Tijdspatronen in overleg en coördinatie: van beperkt naar ruim
Europese en Internationale omgeving 5/75 Slides
, G-5/G-7 OESO IMF -> institutionele contacten
Noodzaak van globale aanpak
Institutionele contacten en personele contacten
PERSONELE CONTACTEN, 2004 (alle organen)
IMF IBRD OESO UNCTAD WTO BIB
IMF X 126 7 3 10 47
IBRD 126 X 17 10 23 11
OESO 7 17 X 16 58 0
UNCTAD 3 10 16 X 257 0
WTO 10 23 58 257 X 1
BIB 47 11 0 0 1 X
PERSONELE CONTACTEN, 2004 (enkel hogere organen)
IMF IBRD OESO UNCT WTO BIB
AD
IMF X 119 0 0 0 43
IBRD 119 X 0 0 0 10
OESO 0 0 X 0 0 0
UNCTAD 0 0 0 X 51 0
WTO 0 0 0 51 X 0
BIB 43 10 0 0 0 X
Europese en Internationale omgeving 6/75 Slides
,Hoofdstuk 3: Het Internationaal MuntFonds
1. Achtergronden van het ontstaan van het IMF
1.1 De ervaringen tijdens het interbellum
Voor en na Wereldoorlog I
Crach op de effectenbeurs 1929
De jaren ’30: Beggar-thy-neighbour
Competitieve devaluaties
Protectionisme
Nood aan internationaal monetair systeem met wisselkoersstabiliteit
Conferentie van Bretton-Woods (juli 1944)
Principes
IMF
Wereldbank (Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling)
Toezicht en controle op de internationale monetaire verplichtingen:
Vaste wisselkoerswaarde
Verbod op valutarestricties
Verandering in wisselkoers
Steunmechanisme:
Opvang van korte-termijn-problemen van de betalingsbalans
1.2 Keynes versus White
1.1.1 Het Keynes-plan
Proposals for an International Clearing Union (ICU)
Kredietsysteem: quota
Vaste, aanpasbare wisselkoersen
Onaanvaardbaar voor de VSA
Europese en Internationale omgeving 7/75 Slides
, 1.1.2 Het White-plan
A proposal for a United and Associated Nations Stabilization Fund
Verschil met ICU
Beperkingen op het gebruik
1.3 Het compromis tussen de plannen van Keynes en van White: IMF
Een ‘gewijzigd White-plan’
Nationale valuta
Geen geldcreatie
Akkoord op 22.07.1944
In werking in maart 1947 (met WB)
Verschil met Keynes:
Minder financiële capaciteiten → landen kunnen er minder gebruik van maken
Geen internationale geldeenheid
Verschil met White:
Geen onafhankelijke organisatie
Beleid wordt bepaald door de lidstaten
= Economisch nationalisme
2. Doelstellingen en organen van het IMF
2.1 Doelstellingen en kernfuncties
Het bevorderen van de internationale monetaire samenwerking
Het bevorderen van de wisselkoersstabiliteit
Het verkleinen van de duur en de omvang van onevenwichtigheden in de betalingsbalans
van de lidstaten
Europese en Internationale omgeving 8/75 Slides
en
Internationale Omgeving
DEEL II: Het internationaal institutioneel kader.
Inleiding
1. Waarom bestaan er internationale organisaties?
1.1 De toenemende nood aan internationale samenwerking
Waarom bestaan er internationale organisaties?
Nood aan permanente samenwerking.
Globalisering tast macht van “soevereine” staten aan.
Voordeel van internationale coördinatie (bv. multilaterale handelsliberalisering i.p.v.
unilaterale handelsliberalisering) > < Prisoner’s dilemma.
Prisoner’s dilemma
(S1, S2) Bekennen Zwijgen
Bekennen (8,8) (4,10)
Zwijgen (10,4) (6,6)
Voordeel internationale coördinatie
Nederland Vrijhandel Protectionisme
België
15 20
Vrijhandel 15 -10
-10 -5
Protectionisme 20 -5
1.2 De genese van internationale samenwerking via organisaties
1.2.1 De periode voor 1914
Vrede van Westfalen (1648): Internationale betrekkingen tussen vertegenwoordigers van
soevereine staten.
Duitse Rijk viel uiteen, de Nederlanden werden onafhankelijk van Spanje, Frankrijk
machtigste land in Europa.
Europese en Internationale omgeving 1/75 Slides
, Congres van Wenen: streven naar machtsevenwicht tussen grote staten.
Internationaal overleg tijdens conferenties om machtsevenwicht en vrede te bewaren.
Voorbeeld: Conferentie van Londen (1831): onafhankelijkheid België.
Soevereine gelijkheid: geen voorkeurspositie.
Functionele samenwerking: overeenkomsten over standaarden, maten en gewichten
permanente samenwerking in eerste interna-tionale organisaties.
1868: Internationaal Telegraaf Bureau.
1878: Universele Post Unie.
permanent secretariaat, (jaarlijkse) bijeen-komst van regeringsleiders, uitvoerende raad
met beperkt aantal leden.
1.2.2 Het interbellum
1919: oprichting Volkenbond (VS deed niet mee) na WO I.
Jaren 20-30 van vorige eeuw: Toenemend isolationisme (handelsprotectionisme),
wereldrecessie WO II.
1.2.3 De periode sinds de Tweede Wereldoorlog
Tijdens WO II: groeiend besef van nood-zaak aan internationale politieke en economische
samenwerking.
1942 (Washington verklaring): 26 landen, Roosevelt lanceert idee van “Verenigde Naties”.
1943 (Conferentie van Moskou): China, VK, VSA en de Sovjetunie.
“a general international organization, based on the principles of sovereign equality of
all peace-loving states, and open to membership by all such states, large and small, for
the maintenance of international peace and security”.
Belangrijke VN conferenties:
Oprichting FAO in 1943.
United Nations Relief and Rehabilitation Administration (UNRRA) in 1943.
Bretton Woods conferentie in 1944 (IMF, Wereldbank).
Washington (1944), Jalta (1945) en San Francisco (1945): oprichting Organisatie der
Verenigde Naties (structuur + bevoegdheden).
Hoofdstuk 1: De vijf pijlers van het na-oorlogs economisch wereldsysteem
1. Vrijhandel
Oprichting ITO voorzien in 1946.
Havana Charter (1948) General Agreement on Tariffs and Trade (GATT).
Verschillende GATT rondes: verminderen van tarifaire en niet-tarifaire handelsbe-
lemmeringen.
Europese en Internationale omgeving 2/75 Slides
, Oprichting WTO in 1995.
Nationale (specifieke) belangen vs. optimale allocatie van produktiefactoren op
wereldschaal.
WTO eenzijdig op handelsliberalisering gericht soevereine keuze van landen voor
sociale en ecologische bescherming?
2. Vaste wisselkoersen
Instabiliteit van wisselkoersen bemoeilijkt internationale handel.
Competitieve devaluatie: beggar-thy-neighbour conflicten.
Internationale coördinatie van het monetair beleid: vaste wisselkoersen?
Vaste maar aanpasbare wisselkoersen (IMF).
3. Vrij internationaal betalingsverkeer
geldstroom uit internationale handels-transacties geliberaliseerd.
volledige convertibiliteit.
kapitaalverkeer niet geliberaliseerd!
4. Internationale liquiditeit
Voldoende liquiditeit voor wereldhandel.
US $ i.p.v. bancor (Keynes).
Tekorten lopende rekening in VS ineenstorting van systeem.
5. Prijscontrole grondstoffen/basisproduc-ten
Grote instabiliteit prijzen grondstoffen en landbouwproducten, vnl. probleem
ontwikkelingslanden.
VN Interim Coordinatiecomité voor Internationale Grondstofakkoorden, vanaf 1964 door
UNCTAD.
Hoofdstuk 1bis (extra): De rol van de Verenigde Naties
1. Coördinatie
16 erkende gespecialiseerde organisaties: ILO, FAO, UNESCO, WHO, IBRD, IDA, IFC,
IMF, ICAO, UPU, ITU, WMO, IMO, WIPO, IFAD en UNIDO.
Autonomie maar rapportering ECOSOC, opvol-gen aanbevelingen (niet voor IMF en 3
Wereld-bankinstellingen-onafhankelijk).
Wederzijdse vertegenwoordiging.
Europese en Internationale omgeving 3/75 Slides
, Financiële crisis VN: overvloed aan program-ma’s, organen en commissies.
Tweejaarlijkse bugetcyclus, programmabudget-ering en LT planning.
Administratief Coördinatiecomité (ACC): ondersteunt ECOSOC bij coördinatie.
Gespecialiseerde organisaties en een aantal VN organen vertegenwoordigd, besluiten niet
bindend.
2. Regionale Commissies ECOSOC
ECOSOC: Economisch en Sociale Raad, één van de zes VN organen, 54 leden door AV
aangeduid.
Plaats Moment Thema
New York Januari/februari organisatorische problemen
New York April sociale problemen
Genève Juli economische problemen
Specifieke problematiek regio’s: in 1947 oprich-ting Economic Commission for Europe
(ECE) voor heropbouw Europa na WO II en Economic Commission for Asia and Far East
(ECAFE- sinds 1974 ESCAP).
1948: oprichting Economic Commission for Latin America (ECLA, nu ECLAC).
1958: oprichting Economic Commission for Africa (ECA).
1973 oprichting Economic Commission for West Asia (ECWA).
Regionale commissies relatief onafhankelijk, hebben eigen secretariaat.
Concerted action bevorderen, studies, informatie, advies MAAR uiteindelijke beslissing
ligt bij AV.
Commissie Afkorting Lokatie
Economische Commissie voor Afrika ECA Addis Abeba
Economische Commissie voor Europa ECE Genève
Economische Commissie voor Latijns Amerika ECLA Santiago de Chile
en de Caraïben
Economische Commissie voor Azië en de Stille ESCAP Bangkok
Zuidzee
Economische Commissie voor West-Azië ECWA Beiroet
Europese en Internationale omgeving 4/75 Slides
,Instellingen voor internationale coördinatie van het macro-
economusch beleid
Hoofdstuk 2:Rol en functies van internationale economische instellingen
vanuit speltheoretische inzichten
1. Rol van de monetaire omgeving en wisselkoersstabiliteit
Vaste wisselkoersen : wisselkoersondersteuning bij expansie-beleid en coöperatieve
oplossing
Zwevende wisselkoersen: expansie zonder overleg of coördinatie
Rol van instellingen als het IMF
2. Communicatie en informatie i.v.m. economische politieken
Nash vs. Pareto evenwicht : instellingen vervullen rol van communicatie-apparaat en
informatieverstrekker
interdependentie : econometrische modellen voor prognoses
3. Toezicht op het verloop van de samenwerking
« Prisonner’s dilemma » -> nood aan controle en tijdige retaliatie
Rol van bijv. IMF en OESO
4. Herhaling van de samenwerking
Eenmalige samenwerking: risico op “free riding” naarmate einde van de afspraak nadert
Nood aan informatie over intenties, economisch-politieke situaties, enz. -> vergroot
wederzijds vertrouwen
Ontwikkeling van striktere spelregels wordt mogelijk
5. Controleerbaarheid en politieke controle op het gebruikte instrument
Budgettair beleid werkt traag en asymmetrisch, en wordt sterk politiek gestuurd
Monetair beleid werkt snel en is in handen van de Centrale Bank
Zwakke regeringen vormen zwakke schakel in coördinatie budgettair beleid
Monetair beleid is gemakkelijk definieerbaar en controleerbaar
6. Institutionele en personele bindingen
Tijdspatronen in overleg en coördinatie: van beperkt naar ruim
Europese en Internationale omgeving 5/75 Slides
, G-5/G-7 OESO IMF -> institutionele contacten
Noodzaak van globale aanpak
Institutionele contacten en personele contacten
PERSONELE CONTACTEN, 2004 (alle organen)
IMF IBRD OESO UNCTAD WTO BIB
IMF X 126 7 3 10 47
IBRD 126 X 17 10 23 11
OESO 7 17 X 16 58 0
UNCTAD 3 10 16 X 257 0
WTO 10 23 58 257 X 1
BIB 47 11 0 0 1 X
PERSONELE CONTACTEN, 2004 (enkel hogere organen)
IMF IBRD OESO UNCT WTO BIB
AD
IMF X 119 0 0 0 43
IBRD 119 X 0 0 0 10
OESO 0 0 X 0 0 0
UNCTAD 0 0 0 X 51 0
WTO 0 0 0 51 X 0
BIB 43 10 0 0 0 X
Europese en Internationale omgeving 6/75 Slides
,Hoofdstuk 3: Het Internationaal MuntFonds
1. Achtergronden van het ontstaan van het IMF
1.1 De ervaringen tijdens het interbellum
Voor en na Wereldoorlog I
Crach op de effectenbeurs 1929
De jaren ’30: Beggar-thy-neighbour
Competitieve devaluaties
Protectionisme
Nood aan internationaal monetair systeem met wisselkoersstabiliteit
Conferentie van Bretton-Woods (juli 1944)
Principes
IMF
Wereldbank (Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling)
Toezicht en controle op de internationale monetaire verplichtingen:
Vaste wisselkoerswaarde
Verbod op valutarestricties
Verandering in wisselkoers
Steunmechanisme:
Opvang van korte-termijn-problemen van de betalingsbalans
1.2 Keynes versus White
1.1.1 Het Keynes-plan
Proposals for an International Clearing Union (ICU)
Kredietsysteem: quota
Vaste, aanpasbare wisselkoersen
Onaanvaardbaar voor de VSA
Europese en Internationale omgeving 7/75 Slides
, 1.1.2 Het White-plan
A proposal for a United and Associated Nations Stabilization Fund
Verschil met ICU
Beperkingen op het gebruik
1.3 Het compromis tussen de plannen van Keynes en van White: IMF
Een ‘gewijzigd White-plan’
Nationale valuta
Geen geldcreatie
Akkoord op 22.07.1944
In werking in maart 1947 (met WB)
Verschil met Keynes:
Minder financiële capaciteiten → landen kunnen er minder gebruik van maken
Geen internationale geldeenheid
Verschil met White:
Geen onafhankelijke organisatie
Beleid wordt bepaald door de lidstaten
= Economisch nationalisme
2. Doelstellingen en organen van het IMF
2.1 Doelstellingen en kernfuncties
Het bevorderen van de internationale monetaire samenwerking
Het bevorderen van de wisselkoersstabiliteit
Het verkleinen van de duur en de omvang van onevenwichtigheden in de betalingsbalans
van de lidstaten
Europese en Internationale omgeving 8/75 Slides