100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Psychologie & Sociologie Hoofdstuk 2

Rating
-
Sold
-
Pages
6
Uploaded on
07-11-2022
Written in
2020/2021

Psychologie & Sociologie Hoofdstuk 2

Institution
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
Unknown
Uploaded on
November 7, 2022
Number of pages
6
Written in
2020/2021
Type
Summary

Subjects

Content preview

§2.1 Persoonlijkheid en persoonlijkheidstheorieën
Persoonlijkheid = is een verzameling van eigenschappen die iemand kenmerkt. De eigenschappen
bepalen hoe iemand denkt, voelt en zich gedraagt. Ieder mens heeft een eigen combinatie
eigenschappen. Je persoonlijkheid kan en zal in de loop van het leven veranderen onder invloed wat je
meemaakt. Je kan bijvoorbeeld angstiger worden door bepaalde gebeurtenissen.
Gedrag en persoonlijkheid zijn nauw aan elkaar verbonden: de persoonlijkheid van iemand komt tot
uiting in zijn of haar gedrag.

Het woord karakter is vrijwel synoniem aan persoonlijkheid.
Psychologen hebben verschillende theorieën ontwikkeld over persoonlijkheid, met behulp van dit
beschrijven zij en verklaren zij de verschillen in gedrag tussen mensen. Tegenwoordig wordt algemeen
aanvaard dat de persoonlijkheid bepaald wordt door erfelijke en omgevingsfactoren.
Aan het begin van de 20ste eeuw dachten ze dat alleen lichamelijk, erfelijke factoren bepalen waren
voor iemands karakter. Ook zouden er 3 typen mensen zijn: lange dunne, brede gespierder en de
kleine dikke. Hieraan zouden dan weer persoonlijke kenmerken gekoppeld zijn.

§2.2 Psychoanalyse
De grondlegger is Sigmund Freud. Door hem zijn we ervan overtuigd geraakt dat we niet alleen door
ons verstand geregeerd worden, maar ook ons onderbewuste.

2.2.1 Freuds visie op de persoonlijkheid?
De persoonlijkheid bestaat uit 3 delen:
- Id: driften en lusten die je vanaf je geboorte hebt bijv. agressie, seksuele driften…
- Ego: …door omgang met je ouders leer je hier controle over te krijgen. Er ontstaat een ego. Je
ego houdt het id onder controle en zorgt dat de driften op een acceptabele maner tot uiting
komen.
- Superego: het ideaal principe, hoe het zou moeten. Ook bestaat het uit de idealen die je voor
jezelf hebt (het ideaal-ik). Het superego staat vaak het ego bij in de strijd tegen ongewenste
driften.

De theorie is in 3 stellingen samen te vatten:
1. De mens is een conflictwezen
2. De mens is een driftwezen. Ieder mens wilt zijn driften bevredigen (hedonisme).
3. De men sis psychisch gedetermineerd.

Freud zegt dat de persoonlijkheid in de eerste 6 levensjaren ontwikkelen, daarna kan het niet meer
veranderen.

2.2.2.Het oedipuscomplex
- Orale fase (0-2 jaar); baby’s stoppen alles in hun mond. -> vertrouwen en hechting –
wantrouwen of overdreven aanhankelijk.
- Anale fase (2-4 jaar); peuters beleven plezier aan plassen en poepen. -> omgaan met
behoeften en autonomie, kind ontwikkeld eigen wil - gierig, krenterig of agressief.
- Fallische fase (4-6 jaar); ontdekt geslachtsorgaan en kan daar lust aan beleven -> rol
verwarring (oedipuscomplex)
- Latente fase (6-12 jaar); de seksuele lust gaat weg, het kind heeft de tijd om te richten op
school etc. –> rustige tijd.
- Genitale fase (12 <); in staat betekenisvolle relaties aan te gaan.

, Het oedipuscomplex: het kind ontwikkelt gevoelens (wilt trouwen) van liefde voor de ouder van heet
andere geslacht en reageert met vijandigheid en ambivalentie op de ouder van hetzelfde geslacht.
Je kan dit oplossen om het zoontje zich te laten richten op de vader. Hij heeft heirdoor ontdekt dat
vader en moeder een eenheid vormen, waar hij niet tussen mag komen.
Elektracomplex = dit zelfde alleen dan andersom, wat geldt voor het meisje. Ook zal elk meisje volgens
Freud penisnijd ervaren. Het meisje kan de moeder verantwoordelijk stellen voor het gemis van een
penis.

2.2.3 Het onderbewuste
Het onderbewuste speelt een grote rol volgens Freud. Bewust is het topje van de ijsberg, de grote
ijsmassa onder water is het onderbewuste. Een bewijs van het onderbewuste is:
1. Dromen,
2. ‘Hysterische’ verlammingen,
3. Fehlleistungen/freudiaanse vergissingen = ongewenste vergissing met duidelijke (onbewuste)
bedoeling.

Collectief onderbewuste= psychoanalyticus Jung; een onderbewuste dat je deelt met alle andere
mensen. Hij baseert dat op het terugkomen van dezelfde verhalen, mythen en symbolen.
Freud ziet in het onderbewuste negatieve, bedreigende krachten.

§2.3 Neofreudianen en andere psychoanalytische visies
➔ Erikson, Horney; neofreudianen.
Benadrukken het belang van culturele factoren bij de ontwikkeling van de persoonlijkheid. Ze zijn van
mening dat de ontwikkeling het hele leven kan doorgaan en dat een zeker herstel (van negatieve
invloeden) mogelijk is.

- Horney: beschouwt basisangst, het gevoel van onveiligheid, als veel belangrijker dan de
seksuele drift. Vrouwen zijn niet jaloers op het geslachtsdeel van een man, maar kunnen
afgunstig zijn op mannen door de plek in de maatschappij. Tegenover Freuds begrip penisnijd
stelt zij het begrip baarmoedernijd. Mannen koesteren volgens haar een diepe jaloezie jegens
vrouwen omdat zij zelf geen kinderen kunnen baren.
- Erikson: de ontwikkeling gaat na de jeugdjaren door, en het herstel is mogelijk als er in de
jeugd beschadigingen zijn geweest. Ook de identiteitscrisis tijdens de adolescentie kan later in
het leven worden opgelost.

Yurok-indianen: zijn toekomstgericht en leven van de zalmvisserij. Leren hun kind netjes en zuinig te
zijn.
Sioux-indianen: leren hun kind hard, trots en edelmoedig te zijn. In confrontatie met de blanken zijn
de zwijgzaam en gehoorzaam. Ze lopen weg bij conflicten.

2.3.1 ontwikkelingsfasen volgens Erikson
- Fase 1: 0-1jaar. De liefde die je van je ouders krijgt; vertrouwen – wantrouwen.
- Fase 2: 1-3jaar. Je wilt van alles zelf doen, je ouders moeten hier verstandig mee omgaan;
zelfstandigheid – schaamte en twijfel.
- Fase 3: 3-6jaar. Je wilt van alles leren en bereiken. Mag je initiatief nemen, ambitie ontwikkelen,
verantwoordelijk leren voelen?; initiatief – schuldgevoel.
- Fase 4: 6-11jaar. Verder ontwikkelen en leren samenwerken. Je leert je positief in te zetten; vlijt –
minderwaardigheid.
- Fase 5: 12-20jaar. Zoeken naar je identiteit. Wie ben ik en wat wil ik. Sociale invloeden zijn erg
belangrijk, en je komt voor keuzes te staan (bijv. kiezen studie); identiteit – rolverwarring.
- Fase 6: 18-30jaar. Liefde en intimiteit, je experimenteert met sociale en seksuele relaties; intimitiet –
isolatie.
$3.62
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
IrisCarolina

Get to know the seller

Seller avatar
IrisCarolina Hogeschool Windesheim
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
0
Member since
4 year
Number of followers
0
Documents
10
Last sold
-

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions