Chemie Overal 4 havo
Samenvatting
2 Bouwstenen van stoffen
De bouw van een atoom
Atoommodel volgens Dalton:
Een atoom is een massief bolletje. Elke atoomsoort heeft zijn eigen afmetingen.
Het atoommodel volgens Rutherford:
• Een atoom bestaat uit een positief geladen kern en een negatief geladen
elektronenwolk.
• De atoomkern bestaat uit positief geladen protonen en ongeladen neutronen.
• De elektronenwolk bestaat uit negatief geladen elektronen.
• Het aantal protonen in een atoom is gelijk aan het aantal elektronen.
• Elk atoom heeft een atoomnummer. Alle atomen van dezelfde soort hebben hetzelfde
atoomnummer. Het atoomnummer is gelijk aan het aantal protonen. En dat is weer gelijk aan
het aantal elektronen.
• Elk atoom heeft een massagetal. Atomen van dezelfde soort kunnen verschillende
massagetallen hebben. Het massagetal is gelijk aan het aantal protonen + het aantal
neutronen.
Het atoommodel van Bohr komt overeen met dat van Rutherford. Maar Bohr verdeelde de
elektronenwolk in banen die hij schillen noemde en die een bepaald aantal elektronen kunnen
bevatten.
Isotopen
Isotopen zijn atomen met hetzelfde aantal protonen maar met een verschillend aantal neutronen.
Isotopen geef je weer met het symbool gevolgd door het massagetal.
Het periodiek systeem
Het periodiek systeem is een systeem waarin alle atoomsoorten zijn gerangschikt naar opklimmend
atoomnummer. Het bestaat uit horizontale perioden en verticale groepen.
Het huidige periodiek systeem
Atoomsoorten van elementen waarvan de stofeigenschappen op elkaar lijken, staan in dezelfde groep
van het periodiek systeem.
De elementen uit sommige groepen geef je met een verzamelnaam weer.
Ionen
Een ion is een deeltje met een positieve of een negatieve lading. Positieve ionen en negatieve ionen
trekken elkaar sterk aan.
Hoe ontstaan ionen?
Een ion ontstaat doordat een atoom een of meer elektronen uit zijn buitenste schil afstaat of erin
opneemt. Atomen uit de groepen 1, 2, 13 en 15 t/m 17 van het periodiek systeem vormen dan ionen
met een edelgasconfiguratie.
In een positief ion is het aantal protonen in de kern groter dan het aantal elektronen in de
elektronenwolk.
In een negatief ion is het aantal protonen in de kern kleiner dan het aantal elektronen in de
elektronenwolk.
De grootte van de lading is meestal 1, 2, 3 of 4. De lading van een ion noteer je altijd rechtsboven het
symbool van het deeltje.
© Noordhoff Uitgevers Chemie Overal 4 havo Samenvatting hoofdstuk 2 Bouwstenen van stoffen
Samenvatting
2 Bouwstenen van stoffen
De bouw van een atoom
Atoommodel volgens Dalton:
Een atoom is een massief bolletje. Elke atoomsoort heeft zijn eigen afmetingen.
Het atoommodel volgens Rutherford:
• Een atoom bestaat uit een positief geladen kern en een negatief geladen
elektronenwolk.
• De atoomkern bestaat uit positief geladen protonen en ongeladen neutronen.
• De elektronenwolk bestaat uit negatief geladen elektronen.
• Het aantal protonen in een atoom is gelijk aan het aantal elektronen.
• Elk atoom heeft een atoomnummer. Alle atomen van dezelfde soort hebben hetzelfde
atoomnummer. Het atoomnummer is gelijk aan het aantal protonen. En dat is weer gelijk aan
het aantal elektronen.
• Elk atoom heeft een massagetal. Atomen van dezelfde soort kunnen verschillende
massagetallen hebben. Het massagetal is gelijk aan het aantal protonen + het aantal
neutronen.
Het atoommodel van Bohr komt overeen met dat van Rutherford. Maar Bohr verdeelde de
elektronenwolk in banen die hij schillen noemde en die een bepaald aantal elektronen kunnen
bevatten.
Isotopen
Isotopen zijn atomen met hetzelfde aantal protonen maar met een verschillend aantal neutronen.
Isotopen geef je weer met het symbool gevolgd door het massagetal.
Het periodiek systeem
Het periodiek systeem is een systeem waarin alle atoomsoorten zijn gerangschikt naar opklimmend
atoomnummer. Het bestaat uit horizontale perioden en verticale groepen.
Het huidige periodiek systeem
Atoomsoorten van elementen waarvan de stofeigenschappen op elkaar lijken, staan in dezelfde groep
van het periodiek systeem.
De elementen uit sommige groepen geef je met een verzamelnaam weer.
Ionen
Een ion is een deeltje met een positieve of een negatieve lading. Positieve ionen en negatieve ionen
trekken elkaar sterk aan.
Hoe ontstaan ionen?
Een ion ontstaat doordat een atoom een of meer elektronen uit zijn buitenste schil afstaat of erin
opneemt. Atomen uit de groepen 1, 2, 13 en 15 t/m 17 van het periodiek systeem vormen dan ionen
met een edelgasconfiguratie.
In een positief ion is het aantal protonen in de kern groter dan het aantal elektronen in de
elektronenwolk.
In een negatief ion is het aantal protonen in de kern kleiner dan het aantal elektronen in de
elektronenwolk.
De grootte van de lading is meestal 1, 2, 3 of 4. De lading van een ion noteer je altijd rechtsboven het
symbool van het deeltje.
© Noordhoff Uitgevers Chemie Overal 4 havo Samenvatting hoofdstuk 2 Bouwstenen van stoffen