➔ Metformine: Remt de gluconeogenese in de lever en verbetert de
insulinegevoeligheid
➔ Sulfonylureumderivaten: Bevordert de afgifte van insuline uit de bètacellen
➔ Insuline: Stimuleert de opname van glucose door cellen en verlaagt de afgifte
van glucose door de lever (bevordert de glycogeenvorming en vermindert de
gluconeogenese)
➔ Dipeptidylpeptidase 4-remmers (DPP4-remmers): Stimuleert de
insulinesecretie en remt glucagonafgifte op glucoseafhankelijke basis
➔ ‘Glucagon-like’ peptide-1-receptoragonisten (GLP1-agonist): Stimuleert de
insulinesecretie en remt glucagonafgifte op glucoseafhankelijke basis
Nieren en urinewegen
Functie van de nieren
o Filtreren van het bloed
➔ Afvalstoffen en gifstoffen worden afgevoerd
o Reguleren van de bloeddruk
o Reguleren van de osmotische waarde
o Regulatie van de pH-waarde in het bloed
o Hebben ook invloed op het zuurstofgehalte van het bloed
- De nieren zijn 2 organen
- Liggen bovenin de buikholte een beetje aan de achterkant
- Via urineleiders zijn de nieren verbonden met de urineblaas
Bloedvoorziening van de nieren:
o De nieren worden door de a.renalis (nierslagader) van bloed voorzien. Dit is een
korte, wijde aftakking van de aorta abdominalis. Elke minuut verwerkt elke nier 0,5
liter bloed. En per minuut is dit dus samen 1 liter bloed. Dat is heel veel in vergelijking
met andere organen. Maar daarom zijn de nieren juist zo geschikt om het bloed te
kunnen filteren op afval- en gifstoffen.
o De bloedvoorziening van een nefron is geregeld met de vas afferens. Dit bloedvat
zorgt voor de bloedtoevoer naar het nefron en is een aftakking van de interlobulaire
arterie. Het is zuurstofrijk bloed.
o De bloedafvoer vanuit het nefron gebeurt met de vas efferens. Dit is nog steeds een
arteriole en bevat nog steeds zuurstof.
insulinegevoeligheid
➔ Sulfonylureumderivaten: Bevordert de afgifte van insuline uit de bètacellen
➔ Insuline: Stimuleert de opname van glucose door cellen en verlaagt de afgifte
van glucose door de lever (bevordert de glycogeenvorming en vermindert de
gluconeogenese)
➔ Dipeptidylpeptidase 4-remmers (DPP4-remmers): Stimuleert de
insulinesecretie en remt glucagonafgifte op glucoseafhankelijke basis
➔ ‘Glucagon-like’ peptide-1-receptoragonisten (GLP1-agonist): Stimuleert de
insulinesecretie en remt glucagonafgifte op glucoseafhankelijke basis
Nieren en urinewegen
Functie van de nieren
o Filtreren van het bloed
➔ Afvalstoffen en gifstoffen worden afgevoerd
o Reguleren van de bloeddruk
o Reguleren van de osmotische waarde
o Regulatie van de pH-waarde in het bloed
o Hebben ook invloed op het zuurstofgehalte van het bloed
- De nieren zijn 2 organen
- Liggen bovenin de buikholte een beetje aan de achterkant
- Via urineleiders zijn de nieren verbonden met de urineblaas
Bloedvoorziening van de nieren:
o De nieren worden door de a.renalis (nierslagader) van bloed voorzien. Dit is een
korte, wijde aftakking van de aorta abdominalis. Elke minuut verwerkt elke nier 0,5
liter bloed. En per minuut is dit dus samen 1 liter bloed. Dat is heel veel in vergelijking
met andere organen. Maar daarom zijn de nieren juist zo geschikt om het bloed te
kunnen filteren op afval- en gifstoffen.
o De bloedvoorziening van een nefron is geregeld met de vas afferens. Dit bloedvat
zorgt voor de bloedtoevoer naar het nefron en is een aftakking van de interlobulaire
arterie. Het is zuurstofrijk bloed.
o De bloedafvoer vanuit het nefron gebeurt met de vas efferens. Dit is nog steeds een
arteriole en bevat nog steeds zuurstof.