Hoofdstuk 2 - Het centrale zenuwstelsel
Ruggenmerg
Het ruggenmerg (de medulla spinalis) ligt in het wervelkanaal, maar vult dat niet over de
gehele lengte op. Tijdens de ontwikkeling blijft namelijk het ruggenmerg in de groei achter
bij de wervelkolom, wat men de ascensus medullae noemt. Hierdoor reikt bij volwassenen
het caudale deel van het ruggenmerg niet verder dan L1 of L2. Het ruggenmerg loopt
hierna over in de cauda equina die in de durale zak ligt.
Uit het ruggenmerg ontspringen 31 paar spinale zenuwen. Het deel van het ruggenmerg
waaruit een spinale zenuw ontspringt, wordt een ruggenmergssegment genoemd. De
segmenten die bij de vrij dikke spinale zenuwen voor de armen en de benen behoren,
hebben grotere diameters dan de andere segmenten. Hierdoor vertoont het ruggenmerg
zowel craniaal als caudaal een verdikking. Deze verdikkingen worden de intumescentia
cervicalis en de intumescentia lumbalis genoemd. Het spits toelopende onderste deel van
het ruggenmerg, caudaal van de intumescentia lumbalis, heet de conus medullaris.
Het ruggenmerg is samengesteld uit twee delen: de vlindervormige grijze stof (de
substantia grisea) en de daaromheen gelegen witte stof (de substantia alba). In het
midden van de grijze stof bevindt zich het centrale kanaal (de canalis centralis).
De grijze stof
De grijze stof van het ruggenmerg bevat de somata van de zenuwcellen met hun
dendrieten. Verdeelt men het ruggenmerg in een rechterhelft en een linkerhelft, dan kan
men aan elke helft van de grijze stof een achterhoorn (de cornu posterius), een voorhoorn
(de cornu anterius) en een hiertussen gelegen intermediair grijs (de substantia grisea
intermedia) onderscheiden. In de voorhoorn en de achterhoorn liggen de somata in
groepjes bijeen. Deze groepjes worden kernen of nuclei genoemd. Aan de achterhoorn
kunnen drie delen worden onderscheiden:
• Het dorsale deel bestaat uit kleine cellen, de substantia gelatinosa.
• Het middelste deel bestaat uit middelgrote cellen, de nucleus proprius.
• Het ventrale deel bestaat uit grote cellen en heeft geen eigen naam.
De witte stof
De witte stof bestaat alleen uit axonen. De meeste van deze axonen zijn omgeven door
een myelineschede. De volgende drie groepen axonen kunnen worden onderscheiden:
• Een deel van de achterwortelvezels die het ruggenmerg binnentreden, eindigt niet
op het niveau van binnenkomst, maar stijgt in de witte stof op naar de hersenstam.
• Uit de grijze stof van het ruggenmerg stijgen ascenderende baansystemen op naar
de hersenstam, het cerebellum en de thalamus.
, • Uit het telencephalon en de hersenstam dalen descenderende baansystemen af
die de zenuwcellen in de grijze stof van het ruggenmerg innerveren.
Evenals de grijze stof kan ook de witte stof worden onderverdeeld. Aan elke helft van het
ruggenmerg onderscheidt men van dorsaal naar ventraal: de achterstreng (de funiculus
posterior), de randzone van Lissauer (de fasciculus dorsolateralis), de zijstreng (de
funiculus lateralis) en de voorstreng (de funiculus anterior).
Ruggenmerg
Het ruggenmerg (de medulla spinalis) ligt in het wervelkanaal, maar vult dat niet over de
gehele lengte op. Tijdens de ontwikkeling blijft namelijk het ruggenmerg in de groei achter
bij de wervelkolom, wat men de ascensus medullae noemt. Hierdoor reikt bij volwassenen
het caudale deel van het ruggenmerg niet verder dan L1 of L2. Het ruggenmerg loopt
hierna over in de cauda equina die in de durale zak ligt.
Uit het ruggenmerg ontspringen 31 paar spinale zenuwen. Het deel van het ruggenmerg
waaruit een spinale zenuw ontspringt, wordt een ruggenmergssegment genoemd. De
segmenten die bij de vrij dikke spinale zenuwen voor de armen en de benen behoren,
hebben grotere diameters dan de andere segmenten. Hierdoor vertoont het ruggenmerg
zowel craniaal als caudaal een verdikking. Deze verdikkingen worden de intumescentia
cervicalis en de intumescentia lumbalis genoemd. Het spits toelopende onderste deel van
het ruggenmerg, caudaal van de intumescentia lumbalis, heet de conus medullaris.
Het ruggenmerg is samengesteld uit twee delen: de vlindervormige grijze stof (de
substantia grisea) en de daaromheen gelegen witte stof (de substantia alba). In het
midden van de grijze stof bevindt zich het centrale kanaal (de canalis centralis).
De grijze stof
De grijze stof van het ruggenmerg bevat de somata van de zenuwcellen met hun
dendrieten. Verdeelt men het ruggenmerg in een rechterhelft en een linkerhelft, dan kan
men aan elke helft van de grijze stof een achterhoorn (de cornu posterius), een voorhoorn
(de cornu anterius) en een hiertussen gelegen intermediair grijs (de substantia grisea
intermedia) onderscheiden. In de voorhoorn en de achterhoorn liggen de somata in
groepjes bijeen. Deze groepjes worden kernen of nuclei genoemd. Aan de achterhoorn
kunnen drie delen worden onderscheiden:
• Het dorsale deel bestaat uit kleine cellen, de substantia gelatinosa.
• Het middelste deel bestaat uit middelgrote cellen, de nucleus proprius.
• Het ventrale deel bestaat uit grote cellen en heeft geen eigen naam.
De witte stof
De witte stof bestaat alleen uit axonen. De meeste van deze axonen zijn omgeven door
een myelineschede. De volgende drie groepen axonen kunnen worden onderscheiden:
• Een deel van de achterwortelvezels die het ruggenmerg binnentreden, eindigt niet
op het niveau van binnenkomst, maar stijgt in de witte stof op naar de hersenstam.
• Uit de grijze stof van het ruggenmerg stijgen ascenderende baansystemen op naar
de hersenstam, het cerebellum en de thalamus.
, • Uit het telencephalon en de hersenstam dalen descenderende baansystemen af
die de zenuwcellen in de grijze stof van het ruggenmerg innerveren.
Evenals de grijze stof kan ook de witte stof worden onderverdeeld. Aan elke helft van het
ruggenmerg onderscheidt men van dorsaal naar ventraal: de achterstreng (de funiculus
posterior), de randzone van Lissauer (de fasciculus dorsolateralis), de zijstreng (de
funiculus lateralis) en de voorstreng (de funiculus anterior).