Literatuur week 1
Strikwerda nr. 1 t/m 26
§1.1 begrip en functie ipr
Ipr bestaat door twee omstandigheden:
Privaatrecht verschilt van land tot land. Een uniform rechtsstelsel is niet wenselijk.
Rechtshandelingen en rechtsfeiten storen zich niet aan landsgrenzen
Primair doel ipr -> doelmatige en rechtvaardige regeling voor het door
rechtsverscheidenheid gecompliceerde internationale rechtsverkeer.
Het ipr heeft drie hoofdonderdelen:
Internationale bevoegdheidsrecht (formele ipr) -> welke rechter is bevoegd?
Conflictenrecht (materiele ipr) -> welk recht is van toepassing op de
rechtsverhouding?
Recht inzake erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse rechterlijke
beslissingen (formele ipr) -> onder welke voorwaarden en in welke omvang
rechtskracht toekennen aan buitenlandse rechterlijke beslissing?
In NL worden enkel deze drie rechtsgebieden tot het ipr gerekend. Niet onder het ipr
valt: een privaatrechtelijke rechtsvergelijking, het privaatrechtelijke
vreemdelingenrecht, eenvormige privaatrecht dmv verdragen, interregionaal of
interpersoneel privaatrecht in een staat met een meervoudig rechtsstelsel.
Is het ipr internationaal recht? -> Als een land geen ipr-regels heeft en dus alle internationale
geschillen met de eigen rechter en eigen recht afdoet en geen buitenlandse beslissingen
erkent, wordt dit land geacht in strijd met het volkenrecht te handelen. Maar over de
inrichting van het ipr zwijgt het volkenrecht. Het volkenrecht is wel van belang als landen
zich binden aan verdragen die het ipr regelen, bij toepassing van het leerstuk van openbare
orde en bij voorrangsregels.
Is het ipr privaatrecht? -> het is een autonoom rechtsgebied binnen het privaatrecht in
ruime zin.
,Ipr is enkel van toepassing op een rechtsverhouding met een internationaal karakter.
Wanneer sprake van internationaal karakter?
Geografische benadering -> als geografische aanknopingspunten zoals plaats
handeling, woonplaatsen en locatie goederen etc centraal staan.
Juridische benadering -> niet de feitelijke aspecten, maar de geldingspretenties,
toepassingsaanspraken van rechtstelsels staan centraal bij afgrenzen internationaal
geval.
§1.2 Bronnen van het Nederlandse internationaal privaatrecht
Grote bronnenverscheidenheid in het ipr. Voor de uitleg van nationale bronnen worden de
gebruikelijke interpretatiemethoden gehanteerd (rechtssystematisch, wetshistorisch etc.)
Voor internationale bronnen geldt een verdragsautonome uitleg en komt de
rechtsvergelijkende interpretatiemethode bijzondere betekenis toe.
Bronnen van het ipr:
Ongeschreven recht -> speelt slechts bij erkenning van vonissen speelt nog een
belangrijke rol. Voor het overige bestaat nu veelal geschreven recht.
De wet (codificatie) -> codificatie van het internationale bevoegdheidsrecht kreeg in
2002 haar beslag, die van het conflictenrecht in 2012. De codificatie van recht inzake
erkenning en tenuitvoerlegging laat nog op zich wachten. Boek 10 (conflictenrecht)
en boek 1 (bevoegdheidsrecht) laten verdragen onverlet en hebben daardoor
subsidiair karakter (alleen als verdragen/verordeningen nvt zijn).
Verdragen -> belangrijkste bron. Belangrijkste organisaties die zich bezighouden met
ipr-verdragen is de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht, de
Internationale Commissie van de Burgerlijke Stand en de Raad van Europa.
EU-regelingen -> eerst gebeurde dit dmv onderhandelingen en verdragen tussen
lidstaten. Na Verdrag van Amsterdam en Verdrag van Lissabon is de greep van de
Unie zelf versterkt ogv art. 81 VWEU. Dit leidt tot veel ipr-verordeningen en daardoor
europeanisering van het ipr. Let op! Denemarken, Ierland en VK hebben uitzondering
tov 81 VWEU.
Uitgangspunten bij afbakening/rangorde tussen deze bronnen:
Internationale ipr-regel/EU-regel gaat voor tov nationale ipr-regel (ivm monistisch
stelsel (93 en 93 grondwet) en het unierecht)
Bij internationale regels onderling wordt rangorde bepaalt door deze bronnen zelf.
Als dit niet bestaat dan bepalen algemene regels van het volkenrecht.
Houdt wij deze internationale regels rekening met het toepassingsgebied, enkel
samenloop tussen regeling als de casus valt binnen de volgende drie
toepassingsgebieden van beide internationale regelingen:
o Materiele toepassingsgebied -> de door de regeling bespreken onderwerpen
(ratione materiae)
o Formeel toepassingsgebied -> personele/territoriale criterium voor het
ruimtelijke toepassingsgebied
o Temporele toepassingsgebied -> overgangsrechtelijke voorzieningen
§1.3 Hoofdlijnen van de geschiedenis van het internationaal privaatrecht
Vanaf het moment dat er behoefte aan ipr bestond werd de aandacht vooral gericht op het
conflictenrecht en niet zo zeer het formele privaatrecht. De ontwikkelingslijn van het
conflictenrecht loopt langs twee kernvragen die telkens aan de orde worden gesteld:
, Grondslag van het conflictrecht -> welke rechtsgrond dwingt tot rekening houden
met vreemde voorzieningen?
Methode van het conflictrecht -> onder welke voorwaarden en in welke vorm moet
het eigen recht wijken voor vreemd recht?
Ontwikkeling van het ipr, ziet voornamelijk op ontwikkeling conflictrecht. Het formele ipr
heft weinig aandacht gekregen in de geschiedenis:
Noord-Italiaanse statutenleer (12/13/14 eeuw) -> glossatoren ontwikkelde op basis
van het Corpus Iuris een stelsel van conflictenrecht: de statutenleer. Bartolus vat het
conflictenrecht samen in twee hoofdvragen:
o Kan eigen wetgeving gelding hebben tav vreemdelingen in eigen staat?
o Kan eigen wetgeving buiten eigen staat gelding hebben?
De statutenleer kreeg universeel karakter en gelden ook voor buitenlandse statuten.
Franse statutenleer vanaf 13e eeuw. In de 16e eeuw werd in Frankrijk een
onderscheid gemaakt in de statutenleer tussen personenrecht (woonplaatsbeginsel),
onroerende goederen (territorialiteitsbeginsel) en de restgroep
(territorialiteitsbeginsel).
Hollandse statutenleer -> bouwt voort op Franse statutenleer maar trekt het
territorialiteitsbeginsel breder. Daarnaast formuleert Huber drie grondregels voor
het conflictenrecht tav de territoriale werking icm staatsgezag, de onderdanen en het
comitasbeginsel (welwillendheid tussen landen).
Von Savigny -> statutenleer was onderverdeeld en had een gebrek aan algemene
grondslag, Von Savigny ontwikkelde daardoor een ander stelsel voor conflictenrecht.
Tav de methode vormt niet meer het rechtsstelsel zoals bij de statutisten, maar de
internationale rechtsverhouding het uitgangspunt. Dit heeft tot gevolg dat (1) het
conflictenrecht regelblind wordt (afbakeningsproblemen verliezen hun betekenis) en
(2) rechtsvorming spitst zich toe op het vinden van de juiste aanknopingsfactor van
de internationale verhouding. Het conflictrecht wordt verwijzingsrecht.
Tav de grondslag verwerpt hij het comitasbegrip van de Hollandse leer en hij verheft
het conflictenrecht naar een bovenstatelijk plan.
Romaanse school door Macini -> hij verdedigde dat ipr deel uitmaakt van
internationaal recht waarbij het nationaliteitsbeginsel centraal staat. Gelijkheid van
staten dwingt staten ertoe het eigenlijke nationale privaatrecht van de betrokkenen
toe te passen. Daarnaast zijn staten door de partijautonomie verplicht om het
vrijwillige privaatrecht te erkennen. Daarbij ontwikkelt Macini het denkbeeld van
openbare orde welke eenieder op het grondgebied van de staat verbindt
(territorialiteitsbeginsel).
Moderne stromingen -> de neutrale verwijsregels met aanknopingspunten van Von
Savigny kennen we nog, maar toch zijn er verschillende stromingen.
o Neostatutistische stroming -> niet vanuit de internationale rechtsverhouding,
maar vanuit de rechtsregel moet de toepassingsgebied en het belang daarvan
worden vastgesteld. Deze stroming heeft geleid tot de voorrangsregel en dat er
rekening wordt gehouden met rechtspolitieke aspecten van het materieel recht.
o Lex fori-stroming -> ipr vindt haar grondslag in nationaal recht. Uitgangspunt
moet zijn dat rechter zijn eigen recht toepast, slechts in uitzonderingsgevallen
hoeft dat niet.
, o Leer van het ‘gunstigste’ recht -> voorrang geven aan de rechtsregel die van de
samenlopende rechtsregels het beste is. Rechtsvergelijkend waardeoordeel is
beslissende factor. Deze stroming zie je terug in het begunstigingsbeginsel.
Tav de ontwikkeling van het formele ipr was voornamelijk de soevereiniteitsleer van belang.
Deze kwam op in de Franse en Hollandse statutenleer en had te maken met de opkomst van
het moderne soevereiniteitsbegrip. De uitoefening van staatsgezag is onderworpen aan
territoriale grenzen, de rechtspraak als uiting van staatsgezag dus ook. Pas rond de 20 e eeuw
werd de soevereiniteitsleer losgelaten en kon elk land eigen regels voor internationale
bevoegdheid stellen. Op staten rust een plicht om een bijdrage te leveren aan de
internationale rechtsbedeling. Ook heerst de opvatting dat een vreemd vonnis kan worden
erkent, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan (o.a. bevoegde rechter, behoorlijke
rechtspleging en geen strijd met openbare orde.
Nr. 27-66 -> hoofdstuk 2: Internationale bevoegdheid
Uitgangspunt is dat het internationale bevoegdheidsrecht nationaal recht is. De nationale
regels hebben in beginsel een eenzijdig karakter, ze bakenen de eigen bevoegdheid af. Maar
de regels die in internationale regelingen zijn neergelegd hebben wel een meerzijdig
karakter.
De internationale bevoegdheidsregels zijn in processuele zin van openbare orde. De rechter
moet ze dus ambtshalve toepassen en toetsen, ook als hij hiermee buiten de rechtsstrijd
treed.
Perpetuatio fori-beginsel -> de bevoegdheid van de NL rechter wordt beoordeeld naar de
omstandigheden van het tijdstip waarop de procedure aanhangig werd gemaakt (betekening
dagvaarding of indiening verzoekschrift) en op grond van het bevoegdheidsrecht wat op dat
moment geldt. Latere veranderingen doen hier in beginsel niets aan af.
Welke belangen/beginselen spelen er bij het internationale bevoegdheidsrecht?
Belangen van de staat:
Orde en rust op grondgebied -> hechte band tussen geschil en forumstaat moet
bevoegdheid opleveren
Rechtelijk apparaat niet overbelasten (kostenbelang, dus bij geen hechte band ook
geen bevoegdheid)
Belangen van procespartijen:
Toegang tot de rechter (er mag niet nergens een bevoegde rechter zijn)
Proceskosten, proceseconomie en kwaliteit van rechtsbedeling -> geschikte rechter
voor geschil
De belangen van partijen leiden tot een ruimer bevoegdheidsrecht dan de belangen van de
staat. Maar te ruime bepalingen zijn ook niet goed ivm forumshoppen en overlappingen.
Welke aanknopingspunten zijn geschikt voor internationale bevoegdheid (de gronden voor
bevoegdheid):
Procespartijen
Uitgangspunt: Forum rei -> woonplaats van gedaagde (eerst steunde dit op
soevereiniteitsgedachte, maar nu vooral op bescherming van gedaagde).
Soms ook forum actoris (woonplaats eiser), maar dit is vrij ongebruikelijk.
Onderwerp van geschil
Forum rei sitae -> ligging van het onroerend goed
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Froukje123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $28.02. You're not tied to anything after your purchase.