Renée Brouwer
Inhoud
Hoofdstuk 1 – The Value of History for Life............................................................................................3
Hoofdstuk 2 – The First Historian...........................................................................................................5
Fact and Fiction...............................................................................................................................5
Political History...............................................................................................................................5
Realism: The Melian Dialogue........................................................................................................5
The Value of History.......................................................................................................................6
Mortality and Eternity....................................................................................................................6
Single Instances and Processes.......................................................................................................6
History Coming to a Close...............................................................................................................6
Hoofdstuk 3 – Historicism.......................................................................................................................7
The French Revolution and Historical Awareness...........................................................................7
The Historical School......................................................................................................................7
Against Exemplary History..............................................................................................................8
Universal History............................................................................................................................8
An Idiographic Science....................................................................................................................8
Hoofdstuk 4 – Reasons and Causes........................................................................................................9
History as a Science of the Mind.....................................................................................................9
Freedom and Necessity................................................................................................................10
Dispositions and Reasons.............................................................................................................10
Subjects........................................................................................................................................11
Points of View...............................................................................................................................11
Hoofdstuk 5 – Historical Insight............................................................................................................12
Subjectivity and Objectivity..........................................................................................................12
The Historicity of Moral Values.....................................................................................................12
Facts and Values...........................................................................................................................12
The Use of History........................................................................................................................13
The Interpretation of the French Revolution................................................................................13
Historical Insight...........................................................................................................................13
Metahistory..................................................................................................................................13
Hoofdstuk 6 – Narration.......................................................................................................................14
Historical Experience....................................................................................................................14
The Ideal Chronicler and Narrative Sentences..............................................................................14
1
,Renée Brouwer
Significance...................................................................................................................................15
The Subject of History...................................................................................................................15
Hoofdstuk 7 – The Historical Sublime...................................................................................................16
Realism as Anti-Utopianism..........................................................................................................16
The Sublimity of the Past..............................................................................................................16
The Historical Sublime and the Modern Concept of History.........................................................17
History and Tragedy: Learning from Suffering..............................................................................17
Catharsis.......................................................................................................................................18
Hoofdstuk 8 – Epilogue.........................................................................................................................19
2
,Renée Brouwer
Hoofdstuk 1 – The Value of History for Life
Nietzsche en Polybius: Geschiedenis is er om het leven te dienen. Geschiedenis laat zien hoe je moet
omgaan met de wisselvalligheid van geluk.
= exemplary history verleden laat gedrag zien waaruit politieke en morele lessen kan worden
geleerd. Wordt door sommige historici verworpen in de 19 e eeuw.
Nietzsche: ja we kunnen leren van geschiedenis, maar je kan ook te veel geschiedenis hebben
volgens hem probleem 19e eeuw.
Wat geschiedenis is, geeft ook antwoord op de vraag wat de use van geschiedenis is en visa versa.
Nietzsche’s drie vormen van geschiedenis:
1. Monumentaal
De persoon die naar iets streeft uit de geschiedenis.
Grote dingen waren mogelijk in het verleden en wat toen was, kan nu ook.
Leraren voor het nu geeft kracht aan de persoon die nu iets groots wil doen.
Gevaar: specifieke omstandigheden van het verleden worden vergeten.
Gevaar: verleden wordt geïdealiseerd van geschiedenis naar fictie.
Gevaar: de delen die niet groots waren, worden vergeten.
Gevaar: de analogieën die monumentaal suggereert kan misleidend zijn
‘’overconfidence, fanaticism, misguided heroism’’ (en onthoudt mensen: Chiel haat
analogieën!)
2. Antiquarisch
De persoon die de geschiedenis wil bewaren en vereren.
‘’Cherish traditions.’’
Het leven is niet random, maar is zo historisch gegroeid.
Gevaar: verleden wordt vereerd puur omdat het oud was. Alles wat nieuw is, is niet
goed, omdat het niet oud is. We gaan vergelijken met het verleden wijzelf zijn
niets verleden wordt last.
Kan niet leven creëren, kan het enkel behouden.
3. Kritisch
De persoon die lijdt onder geschiedenis en daarvan wil worden bevrijdt.
Als geschiedenis een last is, moet het worden veroordeeld.
Voorbeeld: slavernij, kolonialisme, racisme, etc.
Gevaar: veroordelen betekent niet dat wij er niet meer van afstammen. Je kan niet
zeggen waar je van af wil stammen, je moet accepteren dat dit is waar je vandaan
komt.
Hier moet een balans in zijn!
Nietzsche’s fav is monumentale geschiedenis. Dit focust op de beste eigenschappen van de mens, en
daar ligt ook het doel van de mensheid.
Taak van de historicus: genieën met elkaar in gesprek brengen. Genie = dichter, historicus, etc.
‘’What is great is immortal, eternal, and therefore superhistorical.’’
3
, Renée Brouwer
Nietzsche bekritiseerd de gebruikelijke methode van de historicus: kijkt teveel naar alles eromheen
ipv naar het werk zelf. Het is duidelijk dat Chiel het met Nietzsche eens is hij haalt voorbeeld aan
dat technieken uit de 21ste eeuw bijvoorbeeld door een schilderij heen kunnen kijken, en dat men dat
net zo interessant vindt als het schilderij zelf. Het onderzoek negeert de genialiteit van het werk, wat
alleen gevonden kan worden hoe het onze blik van de wereld verandert.
Nietzsche bekritiseert het positivisme (=geschiedenis in een sociale wetenschap maken).
Geschiedenis moet niet op zoek gaan naar algemene wetten. Wat interessant is, stijgt namelijk altijd
boven de massa uit.
Alleen de grote dingen zijn waard om te bewaren.
Definitie geschiedenis: beschrijving van alledaagse thema’s van het verleden en hun diepte van
betekenis, macht en schoonheid
Usefulness: inspireren, inzicht bieden, ons met andere ogen naar de realiteit laten kijken.
Nietzsche vindt dat er in zijn tijd teveel geschiedenis is wat gevaarlijk is en geeft drie remedies:
1. Vergeten
Onhistorisch. Vasthouden aan het nu.
Alles vergeten is geen optie dan vergeet je wat ons mens maakt.
2. Veroordelen
3. Superhistorisch
Focus op het eeuwige ipv op het tijdelijke.
i. Kunst en religie werk van genieën. Het hoort niet bij 1 tijd, maar stijgt
daarbovenuit.
Leidt tot monumentale geschiedenis.
Alleen de grootste dingen uit de geschiedenis belangrijk vinden, was al in de oudheid. Maar
Nietzsche pleit ervoor om dingen groots te vinden in zichzelf. Niet om wat voor ontwikkelingen en
processen zij later zouden bijdragen! (=monumentaal)
Is subjectiviteit van de historicus een goed iets?
Chiel legt hier casual de vraag neer, maar in de latere hoofdstukken is het antwoord ja :)
4
Inhoud
Hoofdstuk 1 – The Value of History for Life............................................................................................3
Hoofdstuk 2 – The First Historian...........................................................................................................5
Fact and Fiction...............................................................................................................................5
Political History...............................................................................................................................5
Realism: The Melian Dialogue........................................................................................................5
The Value of History.......................................................................................................................6
Mortality and Eternity....................................................................................................................6
Single Instances and Processes.......................................................................................................6
History Coming to a Close...............................................................................................................6
Hoofdstuk 3 – Historicism.......................................................................................................................7
The French Revolution and Historical Awareness...........................................................................7
The Historical School......................................................................................................................7
Against Exemplary History..............................................................................................................8
Universal History............................................................................................................................8
An Idiographic Science....................................................................................................................8
Hoofdstuk 4 – Reasons and Causes........................................................................................................9
History as a Science of the Mind.....................................................................................................9
Freedom and Necessity................................................................................................................10
Dispositions and Reasons.............................................................................................................10
Subjects........................................................................................................................................11
Points of View...............................................................................................................................11
Hoofdstuk 5 – Historical Insight............................................................................................................12
Subjectivity and Objectivity..........................................................................................................12
The Historicity of Moral Values.....................................................................................................12
Facts and Values...........................................................................................................................12
The Use of History........................................................................................................................13
The Interpretation of the French Revolution................................................................................13
Historical Insight...........................................................................................................................13
Metahistory..................................................................................................................................13
Hoofdstuk 6 – Narration.......................................................................................................................14
Historical Experience....................................................................................................................14
The Ideal Chronicler and Narrative Sentences..............................................................................14
1
,Renée Brouwer
Significance...................................................................................................................................15
The Subject of History...................................................................................................................15
Hoofdstuk 7 – The Historical Sublime...................................................................................................16
Realism as Anti-Utopianism..........................................................................................................16
The Sublimity of the Past..............................................................................................................16
The Historical Sublime and the Modern Concept of History.........................................................17
History and Tragedy: Learning from Suffering..............................................................................17
Catharsis.......................................................................................................................................18
Hoofdstuk 8 – Epilogue.........................................................................................................................19
2
,Renée Brouwer
Hoofdstuk 1 – The Value of History for Life
Nietzsche en Polybius: Geschiedenis is er om het leven te dienen. Geschiedenis laat zien hoe je moet
omgaan met de wisselvalligheid van geluk.
= exemplary history verleden laat gedrag zien waaruit politieke en morele lessen kan worden
geleerd. Wordt door sommige historici verworpen in de 19 e eeuw.
Nietzsche: ja we kunnen leren van geschiedenis, maar je kan ook te veel geschiedenis hebben
volgens hem probleem 19e eeuw.
Wat geschiedenis is, geeft ook antwoord op de vraag wat de use van geschiedenis is en visa versa.
Nietzsche’s drie vormen van geschiedenis:
1. Monumentaal
De persoon die naar iets streeft uit de geschiedenis.
Grote dingen waren mogelijk in het verleden en wat toen was, kan nu ook.
Leraren voor het nu geeft kracht aan de persoon die nu iets groots wil doen.
Gevaar: specifieke omstandigheden van het verleden worden vergeten.
Gevaar: verleden wordt geïdealiseerd van geschiedenis naar fictie.
Gevaar: de delen die niet groots waren, worden vergeten.
Gevaar: de analogieën die monumentaal suggereert kan misleidend zijn
‘’overconfidence, fanaticism, misguided heroism’’ (en onthoudt mensen: Chiel haat
analogieën!)
2. Antiquarisch
De persoon die de geschiedenis wil bewaren en vereren.
‘’Cherish traditions.’’
Het leven is niet random, maar is zo historisch gegroeid.
Gevaar: verleden wordt vereerd puur omdat het oud was. Alles wat nieuw is, is niet
goed, omdat het niet oud is. We gaan vergelijken met het verleden wijzelf zijn
niets verleden wordt last.
Kan niet leven creëren, kan het enkel behouden.
3. Kritisch
De persoon die lijdt onder geschiedenis en daarvan wil worden bevrijdt.
Als geschiedenis een last is, moet het worden veroordeeld.
Voorbeeld: slavernij, kolonialisme, racisme, etc.
Gevaar: veroordelen betekent niet dat wij er niet meer van afstammen. Je kan niet
zeggen waar je van af wil stammen, je moet accepteren dat dit is waar je vandaan
komt.
Hier moet een balans in zijn!
Nietzsche’s fav is monumentale geschiedenis. Dit focust op de beste eigenschappen van de mens, en
daar ligt ook het doel van de mensheid.
Taak van de historicus: genieën met elkaar in gesprek brengen. Genie = dichter, historicus, etc.
‘’What is great is immortal, eternal, and therefore superhistorical.’’
3
, Renée Brouwer
Nietzsche bekritiseerd de gebruikelijke methode van de historicus: kijkt teveel naar alles eromheen
ipv naar het werk zelf. Het is duidelijk dat Chiel het met Nietzsche eens is hij haalt voorbeeld aan
dat technieken uit de 21ste eeuw bijvoorbeeld door een schilderij heen kunnen kijken, en dat men dat
net zo interessant vindt als het schilderij zelf. Het onderzoek negeert de genialiteit van het werk, wat
alleen gevonden kan worden hoe het onze blik van de wereld verandert.
Nietzsche bekritiseert het positivisme (=geschiedenis in een sociale wetenschap maken).
Geschiedenis moet niet op zoek gaan naar algemene wetten. Wat interessant is, stijgt namelijk altijd
boven de massa uit.
Alleen de grote dingen zijn waard om te bewaren.
Definitie geschiedenis: beschrijving van alledaagse thema’s van het verleden en hun diepte van
betekenis, macht en schoonheid
Usefulness: inspireren, inzicht bieden, ons met andere ogen naar de realiteit laten kijken.
Nietzsche vindt dat er in zijn tijd teveel geschiedenis is wat gevaarlijk is en geeft drie remedies:
1. Vergeten
Onhistorisch. Vasthouden aan het nu.
Alles vergeten is geen optie dan vergeet je wat ons mens maakt.
2. Veroordelen
3. Superhistorisch
Focus op het eeuwige ipv op het tijdelijke.
i. Kunst en religie werk van genieën. Het hoort niet bij 1 tijd, maar stijgt
daarbovenuit.
Leidt tot monumentale geschiedenis.
Alleen de grootste dingen uit de geschiedenis belangrijk vinden, was al in de oudheid. Maar
Nietzsche pleit ervoor om dingen groots te vinden in zichzelf. Niet om wat voor ontwikkelingen en
processen zij later zouden bijdragen! (=monumentaal)
Is subjectiviteit van de historicus een goed iets?
Chiel legt hier casual de vraag neer, maar in de latere hoofdstukken is het antwoord ja :)
4
