BKC formules
Hoofdstuk 2
Enkelvoudige interest = (K X P X T) / C
Hoofdstuk 4
Brutogewicht Goederen Goederen
Tarra - Rabat - Rabat -
Subtotaal Subtotaal Subtotaal
Omzetbelasting + Omzetbelasting +
Rafactie -
Subtotaal Subtotaal
Nettogewicht Korting voor contante betaling -
Kredietbeperkingstoeslag +
Factuurbedrag
Factuurbedrag
Brutowinst = verkoopprijs – inkoopprijs
Totale brutowinst = inkoop en afzet X brutowinst
Totale brutowinst = omzet – inkoopwaarde van de omzet
Nettoresultaat = brutowinst – overige kosten of totale kosten
Consumentenprijs = verkoopprijs X 1,percentage
Afzet = voorraad begin van het jaar + aantal ingekochte producten – voorraad eind van het jaar
Omzet = afzet X (consumentenprijs : 1,percentage)
Omzet = afzet X verkoopprijs
Inkoopwaarde van de omzet = afzet X inkoopprijs
Hoofdstuk 5
Vast percentage van de aanschafprijs
Jaarlijkse afschrijving = (Aanschafprijs – Restwaarde) : aantal periode
Jaarlijkse afschrijving = (A-R) : N
A = aanschafprijs
R = restwaarde
N = aantal periode
Boekwaarde = Aanschafprijs – (N X jaarlijkse afschrijving)
Afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde
Boekwaarde = A X (1 – p : 100)^t
A = aanschafprijs
P = percentage
t = aantal verstreken periode
Periodieke intrestkosten over de gemiddelde boekwaarde = (p : 100) X ((A-R) : 2)
p = intrestpercentage
A = aanschafprijs
R = restwaarde
Boekresultaat = boekwaarde – verkoopprijs duurzaam productiemiddel
Hoofdstuk 2
Enkelvoudige interest = (K X P X T) / C
Hoofdstuk 4
Brutogewicht Goederen Goederen
Tarra - Rabat - Rabat -
Subtotaal Subtotaal Subtotaal
Omzetbelasting + Omzetbelasting +
Rafactie -
Subtotaal Subtotaal
Nettogewicht Korting voor contante betaling -
Kredietbeperkingstoeslag +
Factuurbedrag
Factuurbedrag
Brutowinst = verkoopprijs – inkoopprijs
Totale brutowinst = inkoop en afzet X brutowinst
Totale brutowinst = omzet – inkoopwaarde van de omzet
Nettoresultaat = brutowinst – overige kosten of totale kosten
Consumentenprijs = verkoopprijs X 1,percentage
Afzet = voorraad begin van het jaar + aantal ingekochte producten – voorraad eind van het jaar
Omzet = afzet X (consumentenprijs : 1,percentage)
Omzet = afzet X verkoopprijs
Inkoopwaarde van de omzet = afzet X inkoopprijs
Hoofdstuk 5
Vast percentage van de aanschafprijs
Jaarlijkse afschrijving = (Aanschafprijs – Restwaarde) : aantal periode
Jaarlijkse afschrijving = (A-R) : N
A = aanschafprijs
R = restwaarde
N = aantal periode
Boekwaarde = Aanschafprijs – (N X jaarlijkse afschrijving)
Afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde
Boekwaarde = A X (1 – p : 100)^t
A = aanschafprijs
P = percentage
t = aantal verstreken periode
Periodieke intrestkosten over de gemiddelde boekwaarde = (p : 100) X ((A-R) : 2)
p = intrestpercentage
A = aanschafprijs
R = restwaarde
Boekresultaat = boekwaarde – verkoopprijs duurzaam productiemiddel