De Klassieke Oudheid
De Europese en Amerikaanse cultuur heeft zijn wortels in de oude Oosterse
cultuur: wiskunde, kalender, astronomie etc. Denk hierbij aan Italië, Griekenland
en Egypte. Er zijn vier soorten van bewijs voor onderzoek naar de historische
muziek:
1. Fysieke overblijfsels: instrumenten, uitvoeringsruimten
2. Visuele afbeeldingen: muzikanten, instrumenten
3. Teksten
4. Muziek zelf
Voor de Oudheid..
Stenen tijdperk: In het stenen tijdperk maakte men al instrumenten. Dit
weten we aan de hand van muurschilderingen (bewijs 2) en gevonden
instrumenten (bewijs 1).
Bronzen tijdperk: In het bronzen tijdperk begonnen ze met het maken van
metalen instrumenten. Rond deze tijd ontstonden ook de eerste
snaarinstrumenten.
Tijdens deze twee tijden was er nog geen sprake van geschreven bronnen.
Pas na de prehistorie ging men dingen opschrijven. Bewijs nummer 3
ontstond.
Muziek in het oude Mesopotamië
Mesopotamië is het land dat ligt tussen de rivieren de Tigris en de Eufraat (nu
deel van Irak en Syrië).
Hier ontstonden langzamerhand steden.
In deze steden zijn veel tabletten gevonden waaronder sommigen over muziek.
In combinatie met de tekeningen op de muren kunnen we veel over de
instrumenten te weten komen. We weten dan niet alleen hoe ze eruit zien, maar
ook hoe ze bespeeld worden.
Tijdlijn:
+/- 2500 v. Chr. : woordenlijsten met muziektermen zijn gevonden
+/- 2300 v. Chr : teksten van de Hymnen van Enheduanna (priester) zijn
gevonden op tabletten
Hymnen = gezangen voor/naar God
+/- 1800 v. Chr. : Babylonische muzikanten gaan hun muziek opschrijven
o Stemming, uitvoeringstechnieken en genres
1
, oDiatonische toonladders met 7 tonen --> beïnvloed door de Griekse
muziek
+/- 1400-1250 v. Chr.: het oudste genoteerde muziekstuk
Griekse Oudheid
Het oude Griekenland is de oudste beschaving waar genoeg bewijs van is op
muzikaal gebied.
Instrumenten
De belangrijkste instrumenten zijn: aulos, lyre en kithare.
Ze gebruikten ook harpen, pijpen, hoorns, een vroege vorm van het orgel en
percussie
Aulos: een fluit bestaand uit twee delen + vingergaten + een mondstuk
met riet.
o Dionysus: God van vruchtbaarheid en wijn.
Lyre: zeven snaren, plectrum.
o Apollo: God van het licht, profetie, leren, kunst en muziek en poëzie
Kithare: een grote lyre
De oude grieken speelde vooral uit hun hoofd en improviseerde hierop. De
muzikanten waren vaak arm en van een lage status.
Muzikale denken
Doordat er in de Griekse tijd veel is opgeschreven weten we nu veel over deze
beschaving. We kennen twee manieren waarop over muziek geschreven werd:
1) Fylosofisch leerstellingen over de aard van muziek, zijn effecten en
gebruik.
Plato - Republic en Timaeus
Aristoteles - Politics
2) Systematische omschrijven over de materialen van de instrumenten = nu
muziektheorie.
Pythagoras
Quintilianus
Grieken zagen muzikanten als goden en halfgoden. Muziek was voor hen een
kunstvorm en een wetenschap.
Melos = muziek als een uitvoerende kunst. Later werd dit melodie
genoemd.Deze melodie was altijd monofoon (= één melodielijn).
2