Week 1: De Nederlandse staat
Inleiding Hoofdstuk 1 (1.2 alleen lezen) en 3.2
1. De student kan de kenmerken van een staat weergeven en kan de
staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden beschrijven;
(Statuut, Grondwet)
3 kenmerken:
• Grondgebied
• Gemeenschap van mensen (bevolking)
• Gezag
• Soms wordt nog een 4e kenmerk genoemd: erkenning door andere staten
2. De student kan bronnen van staatsrecht benoemen en kan beschrijven wat de
Grondwet is en wat er in geregeld wordt;
1. Geschreven staatsrecht;
2. Ongeschreven staatsrecht (staatsrechtelijk gewoonterecht);
3. Rechtspraak (jurisprudentie).
geschreven staatsrecht:
Verdragen (bijv. Handvest van de VN, EU-Verdrag; EVRM, etc);
Statuut (voor het Koninkrijk der Nederlanden);
Grondwet (voor het Koninkrijk der Nederlanden);
Organieke wetten en overige wetten in formele zin;
AMvB’s, waaronder het Reglement van Orde voor de Raad van
Ministers; (besluit van de regering waarin regels worden uitgewerkt)
Ministeriele regelingen Vergaderreglementen van de Eerste en
Tweede kamer (RvO-EK/RvO-TK);
3. De student kan de vier pijlers van de rechtsstaat beschrijven
(grondrechten, machtenscheiding, legaliteitsbeginsel, onafhankelijke rechtspraak);
1. scheiding der machten (trias politica in Nederland)
Wetgeving
Staten-Generaal (Tweede en Eerste Kamer), maar maakt de wetten samen
met de regering. Art. 81 Gw.
Uitvoerende macht (bestuur)
• Regering, maar ook politie, leger, brandweer...
• Regering mag ook zelfstandig regels maken (AMvB). Art 89 Gw.
, Rechtspraak (de rechtbank, het gerechtshof en de hoge raad)
Door de rechterlijke macht, maar ook door organen die niet tot de rechterlijke
macht behoren (bv. sommige bestuursrechtspraak)
2. legaliteitsbeginsel
Het legaliteitsbeginsel houdt in dat het handelen van bevoegd gezag gebaseerd moet zijn
op een vooraf aanwezige bepaling. Het voorkomt dat de wetgever met terugwerkende kracht
regels kan opleggen. Het beginsel wordt beschouwd als een essentieel onderdeel van
de democratie en de rechtsstaat.
3. grondrechten
Grondrechten, ook wel fundamentele rechten of mensenrechten, zijn fundamentele
onaantastbare rechtsnormen die aan burgers persoonlijke vrijheid en een menswaardig
bestaan moeten verzekeren en die ingrijpen van met name de overheid moeten beperken.
4. onafhankelijke rechtsspraak
De onafhankelijke rechter houdt toezicht op de naleving van grondrechten. vaak op initiatief
van de rechtspersoon zelf. De onafhankelijke rechter doet deze uitspraak.
Week 2 en week 3: Grondrechten
4. De student kan uitleggen wat er onder klassieke en sociale grondrechten
wordt verstaan en wat het verschil is tussen beiden;
Klassieke grondrechten(art. 1 t/m 18 lid 1 en 23 lid 2 grondwet): wetten die jou
Beschermen tegen de macht van de overheid.
• Naast verticale werking (relatie overheid en burger) vaak ook horizontale
werking (relatie burgers onderling)
• overheidsbeginsel niet toegestaan, tenzij uitdrukkelijke grondslag om te
beperken in de grondwet zelf vermeld staat.
• directe werking en afdwingbaarheid bij de rechter.